zaterdag, mei 13, 2006

 

Archeologie

Op archeologisch gebied staat er veel te veranderen. Het doel is om de geschiedenis die opgeslagen is in onze bodem te bewaren voor het nageslacht. Archeologen geven de voorkeur aan sleuvenonderzoek boven onderzoek met een grondboor. De kosten van sleuvenonderzoek zijn hoog en vaak niet op te brengen door een particulier ondernemer. Het is dus belangrijk om vast te stellen waar grondig onderzoek noodzakelijk is en waar niet. In het Land van Cuijk wordt op dit moment op initiatief van het streekhuis nagegaan of het maken van gezamenlijk beleid de belangen van alle betrokkenen kan dienen.


Archeologisch onderzoek

Overheden, projectontwikkelaars en bouwbedrijven moeten tegenwoordig over archeologische informatie beschikken om hun ruimtelijke plannen te kunnen realiseren. Om ervoor te zorgen dat het archeologisch onderzoek soepel verloopt en binnen het beschikbare tijdsbestek plaatsvindt, is het van belang om dit werk tijdig en op de juiste wijze in uw planning in te passen. Zo houdt u de kosten beheersbaar en wordt voorkomen dat u te maken krijgt met onnodige en kostbare vertraging tijdens de uitvoer van het project.
Archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd volgens de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en de Commissie voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK).

Onderzoek geschied onder de opgravingsvergunning van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB).

Als er van de bouwlocatie nog geen gegevens beschikbaar zijn, zal er eerst een vooronderzoek moeten worden verricht. De mate van onderzoek wordt mede bepaald door de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). Meestal blijft dit beperkt tot een bureauonderzoek. In sommige gevallen wordt er echter een boor- of proef-sleuvenonderzoek verricht. Hiermee kan de omvang en de waardering van het te verstoren gebied nader worden vastgesteld.

Wanneer blijkt dat er archeologische waarden op het terrein aanwezig zijn, dan is het aannemelijk dat door middel van een boor- of proefsleuvenonderzoek de omvang en archeologische kwaliteit van het terrein nader kan worden vastgesteld. Na afloop van het vooronderzoek bepaalt het bevoegd gezag of een vervolgonderzoek in de vorm van een opgraving wenselijk is. Het is in sommige gevallen mogelijk bodemverstorende maatregelen archeologisch te laten begeleiden.

Archeoloog klaagt over ’tirannie van grondboor’

De nieuwe, commerciële aanpak binnen de archeologie leidt er soms toe dat waardevolle terreinen zonder gedegen onderzoek worden vernield.

Dat constateert de Eindhovense stadsarcheoloog Nico Arts. Vooral de manier waarop met proefboringen wordt gewerkt kan in zijn ogen geen genade vinden. Met vijf keer een gaatje prikken op een hectare weet je nog helemaal niets over wat er in de grond zit, stelt hij.Over diverse onderzoeken in Zuidoost-Brabant hebben de stadsarcheoloog en zijn medewerkers de laatste tijd hun twijfels geuit. Arts noemt als recent voorbeeld de manier waarop het gebied de Bruine Akkers in Maarheeze is bekeken. Met de boor zijn daar wat bodemmonsters opgedolven, en de conclusie luidt dat er niets van belang te vinden valt. „Maar als de zaak straks wordt uitgegraven voor woningbouw in dat gebied, zal blijken dat er wel degelijk een archeologisch terrein ligt. Daar durf ik om te wedden.“

Wetten

De kritische noot van de stadsarcheoloog komt in een tijd dat er veel aan het veranderen is binnen zijn vakgebied. Het archeologisch erfgoed is tegenwoordig door nieuwe wetten goed beschermd. In principe moet het bewaard blijven; wordt het door andere belangen – woningbouw, de aanleg van een weg en dergelijke – toch aangetast, dan is de veroorzaker verplicht om vast te leggen wat er in de grond zit. Sinds de wetgeving in deze zin is aangepast, groeit de archeologie bij het leven. Moest de provincie Noord-Brabant het vroeger doen met één professionele archeoloog, nu zijn er honderd actief. De grootste opgravingen van Europa vinden juist in deze provincie plaats.Opgraven was vroeger voorbehouden aan de overheid, maar nu grotendeels geprivatiseerd. „En bij veel van de commerciële bedrijven die zich op deze markt hebben gestort, mis ik de passie wel eens“, zegt de Eindhovense archeoloog. Het leidt ertoe dat onderzoek vluchtig wordt uitgevoerd en dat zonder deugdelijke onderbouwing terreinen als niet interessant worden afgeschreven. Arts ergert zich vooral aan de ’tirannie van de grondboor’. Dat instrument is goed om de geologische structuur van de ondergrond te bekijken, maar niet om de archeologische waarde te bepalen. „Als ergens een grafveld zit, is de kans heel klein dat je door een paar keer te boren op een urn stuit. Daarvoor moet je proefsleuven graven. Liefst zo breed mogelijk.“ Eindhovensdagblad 13 mei 2006.

Zie ook:
http://reconstructiepeelenmaasnieuws.blogspot.com/2006/12/archeologische-beleidskaart.html





<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?