woensdag, mei 31, 2006

 

Kroef Odiliapeel

Het houdt maar niet op met Kroef in Odiliapeel

Twee forse uitbreidingen binnen tien jaar voor Kroef in Odiliapeel. Met steun van Paul Rüpp, toen Udens wethouder en nu provinciebestuurder. Een akkoord tussen gemeente en ondernemer dat dit niet kan, doet niet meer ter zake.

Het aardappel- en groenteverwerkend bedrijf Kroef bij Odiliapeel wil spectaculair uitbreiden met bijna 17.000 vierkante meter bebouwing. De hoofdmoot vormt een gesubsidieerde biogasinstallatie waarmee uit organisch afval goedkope stroom wordt opgewekt. Tevens komt er een derde fabriekshal waar straks kant-en-klaar-maaltijden worden gefabriceerd. Na de uitbreiding gaat Kroef zeven dagen per week draaien. Dat betekent ook weekenddrukte op de smalle wegen rond Odiliapeel. De gemeente Uden heeft deze voedingsindustrie op agrarische grond sinds de jaren zeventig ongecontroleerd laten groeien. Hoewel zij het fabriekscomplex inmiddels aanmerkt als een zelfstandig industrieterrein van straks 18,5 hectare met 43.000 vierkante meter bebouwing, gaat het planologisch gezien nog steeds om een bedrijf dat niet in het buitengebied thuishoort.

Toestemming

provincie Aangezien de gewenste uitbreiding van 60 procent ook de perken van het bestemmingsplan ver te buiten gaat, is toestemming nodig van de provincie. Op grond van het streekplan dat industrialisatie van het Brabantse platteland tegengaat, kan de provincie Kroef niet meer dan 15 procent uitbreiding toestaan. Om dit toch door te laten gaan moet van de regels worden afgeweken. Het provinciebestuur vindt dit alleszins gerechtvaardigd. De biogasinstallatie levert milieuwinst op, die alleen optimaal kan zijn als Kroef zijn productieproces hier volledig concentreert. Daarmee is ook de derde fabriekshal noodzakelijk, zodat het filiaal op een industrieterrein in Asten dicht kan. Dat blijkt uit de argumentatie die wordt voorgelegd aan de provinciale planologische commissie (ppc) en aan de Statencommissie voor Ruimte en Milieu.

Herhaling van zetten

Maar wat daarin onvermeld blijft, is dat zich hier een getrouwe herhaling van zetten uit de jaren negentig voltrekt. Toen ging het om een uitbreiding voor Kroef van 40 procent (met bijna 7000 vierkante meter) waarvoor eveneens van het streekplan moest worden afgeweken. Dat was verordonneerd door de Raad van State. In het politieke debat dat zich hierover in de Staten ontspon, figureerde een toezegging van de gemeente Uden dat deze uitbreiding voor Kroef de ’eindsituatie’ is. ’Aan extra ruimtebeslag ten behoeve van eventueel in de toekomst gewenste uitbreidingen van de produktie zal op uw locatie in Odiliapeel geen medewerking worden verleend’, schreven B. en W. aan Kroef die deze brief voor akkoord ondertekende. Daarmee voldeed de gemeente aan een harde voorwaarde tot instemming van de ppc die concludeerde dat Kroef voor verdere uitbreidingen op een bedrijventerrein moet zijn. Tijdens een provinciale hoorzitting verklaarde Kroef dat hij daar geen probleem mee heeft.Twijfels over de houdbaarheid van deze belofte, werden door toenmalig gedeputeerde Pieter van Geel de kop ingedrukt. De overeenkomst tussen Uden en Kroef is volgens Van Geel dé garantie dat een salamitactiek van verdere uitbreidingen bij de Raad van State kansloos is.

Zegen van Rüpp

Daar dacht Paul Rüpp toen al anders over. „Ik sluit niet uit dat de eindsituatie van Kroef aan verandering onderhevig is. Ruimtelijke ordening is steeds in beweging“, relativeerde de toenmalige Udense wethouder van ruimtelijke ordening tijdens een hoorzitting de gemeentelijke overeenkomst met Kroef. Onder zijn wethouderschap kreeg Kroef 40 procent uitbreiding. Als gedeputeerde van ruimtelijke ontwikkeling heeft Rüpp nu zijn zegen gegeven aan nog eens 60 procent. Ook al is een uitbreiding op deze schaal in Brabant zelden vertoond, zijn opstelling komt niet als een verrassing. „Nou kun je moeilijk gaan doen over verdere uitbreiding van Kroef, maar daar bereik je niets mee. Want verplaatsing naar een bedrijventerrein zit er niet meer in“, oordeelde hij in 2003 als kersverse provinciebestuurder. Rüpp noemde Kroef als voorbeeld van een plattelandsindustrie die moet kunnen blijven doorgroeien indien dat past in de omgeving. Het moment van afrekenen is nu aangebroken. „Het moet met Kroef een keer ophouden“, verklaarde eind 1998 een omwonende die het drie weken later op een akkoordje gooide met de onderneming omdat hij de jarenlange strijd beu was. Nu de groei doorgaat zijn andere buurtbewoners in het geweer gekomen. Hun bezwaren tegen aantasting van woon- en leefklimaat, worden door gemeente en provincie afgewezen. Door aanleg van drie hectare bos en afbraak van oude stallen rond de fabriek, verbetert de situatie volgens hen juist. Brabantsdagblad 31 mei 2006.

 

Prinses Margriet

Weer strop voor woonark Prinses Margriet

De woonark Prinses Margriet kan niet vertrekken naar Druten. Rijkswaterstaat geeft die gemeente geen toestemming de ark af te meren in de Waal. De ark zou daar deel uit gaan maken van een toeristisch project waarbij het schip onder meer zou dienen als informatiepunt.Dat Rijkswaterstaat, geheel tegen de verwachting van de gemeente Druten in, roet in het eten gooit, heeft te maken met de strikte naleving van de regels die zijn opgesteld in het kader van de beleidslijn Ruimte voor de Rivier 1995. Daarin is wel ruimte voor het aanleggen van bijvoorbeeld passagiersschepen. Andere schepen die niet bedoeld zijn voor het vervoeren van mensen vallen daar niet onder. Een woordvoerder van de gemeente Druten: „In eerste instantie hebben wij contact gehad met mensen van Rijkswaterstaat. Die verwachtten geen problemen. Bij het aanvragen van de benodigde vergunningen – we hebben ons eerst op het binnenhalen van subsidies gericht – waren die problemen er ineens wel.“Volgens een zegsman van Rijkswaterstaat is met verschillende partijen gezocht naar een oplossing. „Er zijn heel wat opties voorbij gekomen, maar de ruimte was er niet. Zeggen we nu ja, dan ligt straks de hele rivier vol.“De ark van de familie Van Steen ligt al jaren in de Maas aan de ‘ingang’ van Grave. Het grote schip ligt daar tegen de regels van het bestemmingsplan. Van Steen moet weg van de gemeente en probeert dat ook. Druten leek een mooie oplossing. „Wat nu? Het wordt moeilijk“, zegt Frans van Steen. Hij hoopt aan de ene kant op wat meer coulance vanuit Den Haag. Daar heeft ook de gemeente Druten inmiddels een aantal partijen benaderd. „Maar“, zegt Van Steen, „als het om het volgen van regels gaat, loopt in Den Haag niet alles de laatste tijd even soepel.“Aan de andere kant hoopt hij dat de gemeente Grave nog mee wil en kan werken aan een oplossing.„Ik begin steeds meer het gevoel te krijgen dat de gemeente, dit gemeentebestuur, niet domweg bezig is om ons eruit te werken. „Ook binnen het college van burgemeester en wethouders groeit volgens mij het besef dat de ark zeker op toeristisch gebied een grote rol zou kunnen spelen voor Grave.“ Gelderlander 31 mei 2006.

maandag, mei 29, 2006

 

Ontwikkeling LOG's

Inzetten op versnelde duurzame ontwikkeling intensieve veehouderij

De intensieve veehouderij in Brabant kan zich sneller ontwikkelen in een duurzame richting. Daarom moet de verplaatsing van veehouderijen uit gebieden met natuur- en landschapswaarden en uit kernranden versterkt worden. Er komt een proef met drie landbouwontwikkelingsgebieden (LOG). Deze dienen als proeftuin met een uitstraling en stimulans voor de gelijktijdige ontwikkeling van andere LOG's. De provincie Noord-Brabant, de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie, de Stuurgroep Dynamisch Platteland, de Brabantse Milieufederatie en de gemeente Gemert-Bakel zijn dit overeen gekomen tijdens het werkbezoek van staatssecretaris Van Geel van milieu aan Gemert-Bakel.

Naast de realisatie van de landbouwontwikkelingsgebieden en de verplaatsing van intensieve veehouderijen uit extensiveringsgebieden, moet ook de duurzame ontwikkeling van intensieve veehouderijen verder bevorderd worden. De ondernemingen moeten bij de bedrijfsvoering aandacht hebben en gestimuleerd worden voor duurzaamheid. Er worden een aantal proeven gestart. Daarbij gaat het ondermeer om de inzet van luchtwassers. Ook willen de partijen bij de reconstructie de procedures rond de verlening van vergunningen en procedures op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu versnellen.

De provincie Noord-Brabant ondersteunt de plannen met een bedrag van ruim 2 miljoen in de jaren 2006 en 2007. Er wordt personele capaciteit
beschikbaar gesteld voor het team dat zich richt op de ontwikkeling van de
LOG's en de ondersteuning van de proefprojecten op het gebied van o.a.
mestverwerking, energiebesparing, economische versterking en luchtwassers. Bij onderzoek op het gebied van luchtkwaliteit, zal aangesloten worden op het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. Het Rijk brengt personele capaciteit en kennis in vanuit onder andere de Wageningen UR. Ook zal worden aangesloten op de initiatieven van het Rijk voor een stimuleringsregeling voor gecombineerde luchtwassers en een onderzoeksprogramma voor luchtwassers. Naar verwachting zal er nog dit jaar een gecombineerd wassysteem worden opgenomen in de Regeling ammoniak en veehouderij. Daarnaast wordt momenteel gewerkt aan een stimuleringsregeling. Deze regeling wordt naar verwachting nog in 2006 opengesteld. Gemeenten en provincie gaan sterker inzetten op het stimuleren van duurzame ontwikkelingen en het op gang brengen van de afwaartse beweging.

Gemeenten zullen nadrukkelijker werk gaan maken van het intrekken van ongebruikte vergunningen. Verder zien gemeenten mogelijkheden om het verplaatsen van intensieve veehouderijen te stimuleren door mogelijkheden voor "ruimte voor ruimte"-woningbouw in ruil voor sloop van stallen - te gaan benutten. De ZLTO investeert in de ontwikkeling en de verspreiding van kennis. Het Brabant Agrarisch Jongeren Kontakt (BAJK) pakt samen met de provincie en andere partijen een aantal belangrijke onderwerpen op, zoals bijvoorbeeld "Nieuwe wegen". Dit project stimuleert innovaties bij jonge ondernemers. Ook wordt gewerkt aan een project over duurzame energie en mestvergisting. De Brabantse Milieu Federatie (BMF) wil de versnelde duurzame ontwikkeling zoveel mogelijk stimuleren en ziet deze, vanuit milieu-invalshoek, als uitermate
noodzakelijk. Tenslotte stelt de provincie middelen beschikbaar voor een goede landschappelijke inpassing en inrichting van de LOG's.

Volgens de partijen en overheden die bij de reconstructie en de vernieuwing van het landelijk gebied betrokken zijn, is er na de vaststelling van de reconstructieplannen een kans om een kwaliteitsimpuls te geven aan de ontwikkeling van de intensieve veehouderij in Brabant. Het doel is de intensieve veehouderij te ontwikkelen tot een sector die een sterke economische factor blijft die produceert binnen maatschappelijke en omgevingsrandvoorwaarden. De uitdaging is economische ontwikkeling te combineren met een afname van de milieudruk en een verbetering van de leefbaarheid.

maandag, mei 22, 2006

 

Niet voor bange mensen

De Nota Ruimte is niet voor bange mensen.Dit kabinet nodigt
u nadrukkelijk uit het heft in eigen handen te nemen bij het
ruimtelijk vormgeven van de ontwikkeling van ons land.
U krijgt ‘ruimte voor ontwikkeling ’,zoals de titel van de Nota
belooft.Kansen staan centraal,niet regels en restricties.
Dat vereist ander beleid,maar ook een andere houding van
alle betrokkenen.Bij minder nadruk op ordening en meer op
ontwikkeling hoort,wat Amerikanen noemen,een ‘can do ’-
mentaliteit.Wij moeten elkaar stimuleren in inventiviteit en
het grijpen van kansen.

Het kabinet vertrouwt erop dat u als gemeente,samen met
de provincie en private partijen in veel gevallen heel goed zelf
de ontwikkeling van de ruimte ter hand kunt nemen.Net als
maatschappelijke organisaties en burgers hebt u vaak
uitstekende ideeën.Het motto van het beleid is daarom
"decentraal wat kan,centraal wat moet ".De taak van het rijk
is de voorwaarden te scheppen,zodat provincies,gemeenten
en alle andere partijen aan de slag kunnen.Dat betekent
belemmeringen wegnemen en de uitvoerders van het beleid
stimuleren en met kennis en kunde terzijde staan.

Dit kabinet maakt werk van een overheid
die met één mond spreekt:vandaar één
gezamenlijke Nota Ruimte en één uitvoe-
ringsagenda.Het rijk is verantwoordelijk
voor de nationale ruimtelijke hoofdstructuur,
voor projecten van nationaal belang,en de
‘spelregels ’ om te zorgen voor een generieke
basiskwaliteit in heel Nederland.Gemeente,
neem samen met uw provincie het voortouw
in uw eigen gebied.Consequentie kan zijn
dat daarmee de ontwikkeling in Friesland
anders zal lopen dan in Noord-Brabant,of in
Schagen anders dan in Buren.Dat juich ik
toe.Want zo nemen variatie en keuzemogelijk-
heden in ons land toe.
Om dat waar te maken komen voor u,als ge-
meente,de nodige aanvullende instrumenten
in de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro),
in de Grondexploitatiewet en andere wetten.
De mogelijkheden tot zeggenschap over de
grond worden groter en planprocedures
worden korter en efficiënter.Nota Ruimte,
nieuwe Wro en verbeterde financiële regelin-
gen versterken elkaar.
In de publiciteit is tot nu toe veel aandacht
uitgegaan naar de Randstad en andere grote
steden.Dit Katern legt het accent op kwes-
ties die vooral kleinere gemeenten raken en
die spelen in gebieden met een meer lande-
lijk karakter.Het biedt u in handzaam formaat
de kern van nieuw beleid en nieuwe instru-
menten.
Ik hoop dat het u inspireert om de uitdaging
aan te gaan,uw eigen kansen te creëren,en
bij te dragen aan een land waar ook toekom-
stige generaties trots op kunnen zijn.

Sybilla M.Dekker

In het Katern over nieuw ruimtelijk beleid in 2006 gaat het ministerie van VROM in op de kansen die de Nota Ruimte biedt. U kunt hierin lezen welke instrumenten het Rijk voor de uitvoering ontwikkelt. Het katern is specifiek bedoeld voor gemeenten, en richt zich expliciet op gemeenten in de meer landelijke gebieden van Nederland. De VNG is betrokken geweest bij de totstandkoming van dit katern.
Het kabinet nodigt gemeenten met de Nota Ruimte nadrukkelijk uit het heft in eigen handen te nemen bij het vormgeven van de ruimtelijke ontwikkeling van ons land. Kansen staan centraal, niet regels en restricties. Dat vereist ander beleid en een andere houding, met minder nadruk op ordening en meer nadruk op ontwikkeling. De taak van het Rijk is de voorwaarden te scheppen. Zodat provincies, gemeenten en andere partijen aan de slag kunnen. Dat betekent belemmeringen wegnemen en de uitvoerders van het beleid stimuleren en met kennis en kunde terzijde staan.

Nota Ruimte : ruimte voor ontwikkeling : katern over nieuw ruimtelijk beleid in 2006 2.8 Mb
VNG-net dossier Uitvoering Nota Ruimte

 

Easy Slurry System (ESS)

Elektriciteit uit de keuken van provinciehuis

De afgelopen twee dagen kwamen 45 Europese regio’s bij elkaar in het Bossche provinciehuis om elkaar deelgenoot te maken van innovatieve ontwikkelingen in hun regio. Een leerzame ervaring.De keuken van het provinciehuis in Den Bosch krijgt binnenkort de primeur van het Easy Slurry System. Restafval van voedsel wordt ondergronds opgeslagen. Bij een volle tank rijdt op afroep een tankwagen voor, die de opslagtank leegzuigt. Het afval levert aan het eind van het verwerkingsproces elektriciteit en gas op. Maar er zijn nog meer voordelen. „Er worden minder transportkilometers over de weg gemaakt, dus is er minder uitstoot fijn stof. Als het initiatief helemaal is uitgerold helpt het Nederland bovendien bij de uitvoering van de akkoorden van Kyoto over het terugdringen van de CO²-reductie“, zegt Willem Posthouwer van P2 Managers uit Rossum. Posthouwer is de procesbegeleider geweest bij het opzetten van het bedrijf dat een samenwerking is tussen de Universiteit van Wageningen en een viertal bedrijven waaronder de Kaathoven Groep uit Sint-Oedenrode. „Het idee is een jaar oud en staat nu al op het punt om uit te monden in een bedrijf“, zegt Posthouwer. „Het barst in deze wereld van de ideeën, maar zie ze maar eens van de grond te krijgen. De provincie Brabant heeft 30.000 euro in dit project gestoken.“Brabant pronkte er gisteren mee op de tweedaagse conferentie over innovatie van de Vereniging van Europese Regio’s. Op de bijeenkomst toonden 45 regio’s uit Europa hun kunnen op het gebied van de innovatie. Elke regio kwam met praktijkvoorbeelden, waar de andere regio’s hun voordeel mee kunnen doen, de best practices.De kruisbestuiving van de regio's’s met elkaars innovatieve praktijkvoorbeelden brengt de zogenaamde Lissabondoelstellingen dichter bij. Niet de nationale overheid binnen de Europese Unie, zoals oorspronkelijk de bedoeling was, maar de regio’s trekken nu de kar bij het realiseren van ’Lissabon’.Aan het begin van deze eeuw sprak de Europese Unie de wens uit om in 2010 de meest concurrerende en meest innovatieve regio van de wereld te zijn. De doelstellingen verzandden echter in een hoop papier en weinig daden. „Brussel ziet nu ook dat de vernieuwing van de economieën niet van bovenaf moet worden opgelegd, maar van onderen moet komen, uit de regio’s“, aldus gedeputeerde Onno Hoes die de ruim 200 vertegenwoordigers ontving in het provinciehuis. „Op die manier kan er nog iets van ’Lissabon’ worden gered.“Donderdag werd bekend dat Brussel 164 miljoen euro extra ter beschikking stelt aan Zuid-Nederland voor de periode 2007-2013 om de regionale concurrentiekracht te vergroten. Den Haag doet daar nog eens 49 miljoen euro bij.Ook hieruit blijkt dat de houding in Brussel kantelt. Jarenlang kregen vooral achtergebleven regio’s in Europa geld om er economisch bovenop te komen. „Men begint er nu achter te komen dat je geen land moetbesproeien waar het gras dor is, maar juist selectief moet sproeien waar het gras bloeit en groen is. Je moet niet kiezen om iedereen een beetje te geven. Sterke regio’s trekken hun omgeving ook mee omhoog“, aldus Hoes. Brabantsdagblad 20 mei 2006.

donderdag, mei 18, 2006

 

plattelandsontwikkeling

Ruimte voor ontwikkelingen buitengebied

De ontwikkelingen op het platteland gaan sneller dan de regelgeving toelaat. Een nieuwe plattelandsvisie moet uitkomst bieden. Het zijn van die zaken waar zowel de gemeente als ondernemers tegen aanlopen, zegt wethouder Rob de Redelijkheid van de gemeente Doetinchem. „Een tijdje geleden werd er bijvoorbeeld een plan ingediend om in de Slangenburg een paar oude schuren bij een boerderij op te knappen en die te verhuren als bed and breakfast. Er kon geen toestemming voor worden gegeven omdat het bestemmingsplan niet in een dergelijk idee voorziet. Ontzettend jammer, want het was een schoolvoorbeeld van een goed plan.“Het is maar één voorbeeld waaruit blijkt dat de ontwikkelingen op het platteland zo snel gaan, dat ze de regelgeving hebben ingehaald. „We kunnen onvoldoende reageren op de ontwikkelingen in het buitengebied. Door de slechte situatie in de agrarische sector gebeurt er heel veel. Er komen tal van initiatieven op ons af waar onze kaders als gemeente totaal niet op zijn ingespeeld. Daar moeten we mee aan het werk.“ Allereerst moet er worden vastgesteld wat er in de toekomst wel en niet mogelijk moet zijn in het buitengebied. Die mogelijkheden zullen worden beschreven in een plattelandsvisie. Daarvoor hebben de gemeenten Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek de handen ineengeslagen. Zij trekken samen op met het waterschap en de provincie. Het doel is dat er een nieuw bestemmingsplan voor het buitengebied van de drie gemeenten uitrolt. „Toerisme en recreatie zullen economisch gezien nog belangrijker worden in het buitengebied“, zegt wethouder Wybe Rijnsaardt van Oude IJsselstreek. „Daarom mag zo’n visie niet stoppen bij de gemeentegrens. Toeristen kijken daar ook niet naar. Die stoppen echt niet omdat ze bij een gemeentegrens zijn.“De komende tijd moet via een ‘interactief proces’ duidelijk worden wat wel en niet wenselijk is. De Redelijkheid: „Het buitengebied is niet alleen meer voor de boeren, er komen steeds meer gebruikers bij. We moeten proberen een proces op poten te zetten waardoor mensen aan de ene kant initiatieven kunnen ontwikkelen, en we aan de andere kant kunnen garanderen dat het platteland waardevol en interessant blijft.“ Gelderlander 18 mei 2006.

woensdag, mei 17, 2006

 

platteland

Leven zonder drukte
(PDF 427 kB)


Het platteland van Nederland is niet meer overwegend boerenland; er vindt een verschuiving plaats van een agrarische naar een consumptieve bestemming. De angst bestaat dat dit gepaard gaat met het verlies van tot de verbeelding sprekende plattelandswaarden als rust en ruimte, groene weiden met grazende koeien en het boerenleven. Willen we het platteland in de huidige verschijningsvorm behouden dan moeten wij nagaan welke waarden dat heeft. Het idee is immers dat het platteland ook van belang is voor stedelingen. Dit essay beschrijft het platteland ook door de ogen van de stedeling. Wat is de historische relatie tussen stedeling en het platteland? Welke maatschappelijke betekenis heeft het platteland voor de stedelijke gebruikers? En welke waarden hechten stedelingen aan het platteland van Nederland?Het essay wordt gevolgd door een naschrift met een overzicht van plattelandswaarden voortkomend uit het essay en enkele vragen die de betekenis van plattelandswaarden voor het beleid adresseren.

zaterdag, mei 13, 2006

 

Archeologie

Op archeologisch gebied staat er veel te veranderen. Het doel is om de geschiedenis die opgeslagen is in onze bodem te bewaren voor het nageslacht. Archeologen geven de voorkeur aan sleuvenonderzoek boven onderzoek met een grondboor. De kosten van sleuvenonderzoek zijn hoog en vaak niet op te brengen door een particulier ondernemer. Het is dus belangrijk om vast te stellen waar grondig onderzoek noodzakelijk is en waar niet. In het Land van Cuijk wordt op dit moment op initiatief van het streekhuis nagegaan of het maken van gezamenlijk beleid de belangen van alle betrokkenen kan dienen.


Archeologisch onderzoek

Overheden, projectontwikkelaars en bouwbedrijven moeten tegenwoordig over archeologische informatie beschikken om hun ruimtelijke plannen te kunnen realiseren. Om ervoor te zorgen dat het archeologisch onderzoek soepel verloopt en binnen het beschikbare tijdsbestek plaatsvindt, is het van belang om dit werk tijdig en op de juiste wijze in uw planning in te passen. Zo houdt u de kosten beheersbaar en wordt voorkomen dat u te maken krijgt met onnodige en kostbare vertraging tijdens de uitvoer van het project.
Archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd volgens de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en de Commissie voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK).

Onderzoek geschied onder de opgravingsvergunning van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB).

Als er van de bouwlocatie nog geen gegevens beschikbaar zijn, zal er eerst een vooronderzoek moeten worden verricht. De mate van onderzoek wordt mede bepaald door de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). Meestal blijft dit beperkt tot een bureauonderzoek. In sommige gevallen wordt er echter een boor- of proef-sleuvenonderzoek verricht. Hiermee kan de omvang en de waardering van het te verstoren gebied nader worden vastgesteld.

Wanneer blijkt dat er archeologische waarden op het terrein aanwezig zijn, dan is het aannemelijk dat door middel van een boor- of proefsleuvenonderzoek de omvang en archeologische kwaliteit van het terrein nader kan worden vastgesteld. Na afloop van het vooronderzoek bepaalt het bevoegd gezag of een vervolgonderzoek in de vorm van een opgraving wenselijk is. Het is in sommige gevallen mogelijk bodemverstorende maatregelen archeologisch te laten begeleiden.

Archeoloog klaagt over ’tirannie van grondboor’

De nieuwe, commerciële aanpak binnen de archeologie leidt er soms toe dat waardevolle terreinen zonder gedegen onderzoek worden vernield.

Dat constateert de Eindhovense stadsarcheoloog Nico Arts. Vooral de manier waarop met proefboringen wordt gewerkt kan in zijn ogen geen genade vinden. Met vijf keer een gaatje prikken op een hectare weet je nog helemaal niets over wat er in de grond zit, stelt hij.Over diverse onderzoeken in Zuidoost-Brabant hebben de stadsarcheoloog en zijn medewerkers de laatste tijd hun twijfels geuit. Arts noemt als recent voorbeeld de manier waarop het gebied de Bruine Akkers in Maarheeze is bekeken. Met de boor zijn daar wat bodemmonsters opgedolven, en de conclusie luidt dat er niets van belang te vinden valt. „Maar als de zaak straks wordt uitgegraven voor woningbouw in dat gebied, zal blijken dat er wel degelijk een archeologisch terrein ligt. Daar durf ik om te wedden.“

Wetten

De kritische noot van de stadsarcheoloog komt in een tijd dat er veel aan het veranderen is binnen zijn vakgebied. Het archeologisch erfgoed is tegenwoordig door nieuwe wetten goed beschermd. In principe moet het bewaard blijven; wordt het door andere belangen – woningbouw, de aanleg van een weg en dergelijke – toch aangetast, dan is de veroorzaker verplicht om vast te leggen wat er in de grond zit. Sinds de wetgeving in deze zin is aangepast, groeit de archeologie bij het leven. Moest de provincie Noord-Brabant het vroeger doen met één professionele archeoloog, nu zijn er honderd actief. De grootste opgravingen van Europa vinden juist in deze provincie plaats.Opgraven was vroeger voorbehouden aan de overheid, maar nu grotendeels geprivatiseerd. „En bij veel van de commerciële bedrijven die zich op deze markt hebben gestort, mis ik de passie wel eens“, zegt de Eindhovense archeoloog. Het leidt ertoe dat onderzoek vluchtig wordt uitgevoerd en dat zonder deugdelijke onderbouwing terreinen als niet interessant worden afgeschreven. Arts ergert zich vooral aan de ’tirannie van de grondboor’. Dat instrument is goed om de geologische structuur van de ondergrond te bekijken, maar niet om de archeologische waarde te bepalen. „Als ergens een grafveld zit, is de kans heel klein dat je door een paar keer te boren op een urn stuit. Daarvoor moet je proefsleuven graven. Liefst zo breed mogelijk.“ Eindhovensdagblad 13 mei 2006.

Zie ook:
http://reconstructiepeelenmaasnieuws.blogspot.com/2006/12/archeologische-beleidskaart.html

donderdag, mei 11, 2006

 

Excursie Masterplan Aa Veghel


http://www.flickr.com/photos/tags/masterplanaa/show/

woensdag, mei 10, 2006

 

Handige website

Provincie Utrecht opent nieuwe website over plattelandstoerisme

Op 11 mei opent gedeputeerde van Europese zaken en het Landelijk Gebied, Jan-Pieter Lokker, de website: http://www.loketplattelandstoerisme.nl/. Op de site vinden plattelandsondernemers en beleidsmedewerkers van de Utrechtse gemeenten veel praktische informatie op het gebied van plattelandstoerisme in de provincie Utrecht.

Op de site is uitgebreide informatie te vinden over:
wet- en regelgeving;
handleidingen;
adressen van plattelandstoeristische organisaties;
diverse onderzoeksresultaten op het gebied van plattelandstoerisme;

veel voorbeelden van lopende projecten binnen en buiten de provincie. Ook is het mogelijk via de site aan te melden voor een digitale nieuwsbrief.De provincie Utrecht wil graag het toeristisch ondernemen op het platteland bevorderen en verder professionaliseren. Plattelandstoerisme vormt één van de thema’s die is opgenomen in het vastgestelde provinciale ‘Actieplan recreatie en toerisme 2005-2008’.

Om het thema te stimuleren is het project Loket Plattelandstoerisme gestart. Tijdens het project heeft een aantal activiteiten plaatsgevonden zoals; een marktonderzoek onder bezoekers van het platteland, een aanbodanalyse van plattelandstoerisme in de provincie, excursies voor ondernemers en informatiemiddagen over wet- en regelgeving voor gemeenteambtenaren. Voor en tijdens de activiteiten is veel informatie verzameld over plattelandstoerisme. Deze informatie is gebundeld in de nieuwe website.

Het loket is een initiatief van de provincie Utrecht in samenwerking met Agrarische Natuurverenigingen en Plattelandtoeristische Ondernemersverenigingen. Het project is mogelijk gemaakt door medefinanciering uit het EOGFL, afdeling Garantie. De inhoudelijke opzet en eindredactie zijn uitgevoerd door Route IV. Vormgeving en technische realisatie waren in handen van Vak 18. Het toekomstige beheer en onderhoud ligt bij Coöperatie Stadteland.
Provincie Utrecht, 09/05/06

dinsdag, mei 09, 2006

 

Jumbo supermarkt

Jumbo start proef met diervriendelijk vlees met logo Dierenbescherming

In tien Jumbo supermarkten is half mei diervriendelijk varkensvlees te koop. Op het Jumbo Bewust vlees staat het logo van de Dierenbescherming en het Milieukeur. De Dierenbescherming heeft het stalsysteem voor de productie van het vlees positief beoordeeld op welzijn. De varkens hebben meer ruimte en leven niet op een betonnen vloer met roosters, maar op een dichte vloer met een dikke laag strooisel.
Het resultaat van het nieuwe stalsysteem is geen verveling en onderlinge agressie, minder stress en een betere kwaliteit van leven. De verantwoorde productie van het vlees komt niet alleen de dieren maar ook de smaak ten goede. De varkens hebben tijdens hun leven minder stress en krijgen door de samenwerking met veevoederproducenten voer van een hogere kwaliteit. Dit draagt bij aan de goede smaak van Jumbo Bewust, stelt de supermarktorganisatie.

De leverancier van het Jumbo vlees, varkenshouder Raymond Cobben, heeft inmiddels het Milieukeur behaald. Het stalsysteem dat hij op het bedrijf gebruikt bevordert bijvoorbeeld de productie van compost. Het bevat 50% minder ammoniak en is beter af te zetten dan de drijfmest uit andere stalsystemen.

Het speciale vlees is te koop bij de Jumbo Supermarkten in Goes, Groningen, Drachten, Den Haag, Son, Meerssen, Breda, Roermond, Oirsbeek en Kerkrade.

Jumbo, mei 2006

 

Gebiedsgerichte aanpak

Minister Dekker (VROM) heeft landschapsarchitect en stedenbouwkundige Riek Bakker benoemd tot adviseur gebiedsontwikkeling.

Tot voor kort was Riek Bakker voorzitter van de adviescommissie Gebiedsontwikkeling. Deze commissie heeft op 23 november 2005 haar eindrapport uitgebracht. Minister Dekker heeft de inhoud van dat rapport omarmd. Riek Bakker onderneemt in 2006 als adviseur een aantal gerichte activiteiten om gebiedsontwikkeling in de praktijk verder te versterken. Een aanpak gericht op het creëren van praktische voortgang voor projecten. En een aanpak gericht op het betrokken maken en houden van relevante organisaties en functionarissen.In 1994 heeft Riek Bakker opgericht het bureau BVR voor adviseurs stedelijke ontwikkeling, landschap en infrastructuur. Sindsdien is ze intensief betrokken bij tal van veelal complexe ruimtelijke projecten in Nederland.
Gebiedsontwikkeling is een samenhangende, ondernemende aanpak van sociaal economische opgaven, woningbouw, bedrijfsterreinontwikkeling, infrastructuur, landschapsontwikkeling en wateropgaven. Het gaat om grote, fysiek ruimtelijke projecten, waarbij (financiële) samenwerking tussen publiek en private partijen noodzakelijk is.Minister Dekker heeft deze aanpak geïntroduceerd in haar Nota Ruimte en ziet dit als de manier om op regionaal niveau op afgewogen wijze invulling te geven aan een kwalitatief goede ruimtelijke ontwikkeling. Zij heeft ter bevordering van deze aanpak in 2005 de adviescommissie gebiedsontwikkeling ingesteld. Deze heeft de aanpak beoordeeld aan de hand van ontwikkelingen bij veertien voorbeeldprojecten.

Zie ook:
Dossier Gebiedsontwikkeling: http://www.vrom.nl/gebiedsontwikkeling
Overzicht voorbeeldprojecten: http://www.project.vrom.nl/gebiedsontwikkeling.asp

 

Excuustruus?

Ontsnippering helpt de natuur

Klein, druk, dichtbevolkt. Bezaaid met steden, dorpen en industrieterreinen. Dat is Nederland. Er ligt een raster overheen van wegen, kanalen en spoorlijnen, dat alles met elkaar verbindt. Tussen al die bedrijvigheid, tussen het asfalt en geraas, resteren in snippers en flinters gescheurde stukjes groen. De levensvatbaarheid van die natuur is in het geding. Het toverwoord dat redding moet brengen is ontsnippering. Echt, er is geen land met een zo versnipperde natuur als Nederland, verzucht ecoloog Geert Groot Bruinderink. ,,Van overal komen mensen kijken hoe verschrikkelijk versnipperd het hier is.'' Geen plek waar je niet ergens in de verte de snelweg hoort ruisen, geen bos of hei waar je uren op pad kunt zonder over de harde sporen van beschaving te struikelen.Al in de jaren zeventig drong het besef door dat die opsplitsing in piepkleine gebiedjes fatale gevolgen oplevert voor de biodiversiteit, de soortenrijkdom in de Nederlandse natuur. Het is simpel, stelt de ecoloog van het Wageningse instituut Alterra: als een leefgebied te klein is, loopt een populatie dieren het risico eraan onderdoor te gaan.Dan is het ineens afgelopen als een of twee geslachtsrijpe vrouwtjes al keuvelend onder de trein belanden. Of zo'n groep verliest haar spankracht als gevolg van inteelt, oftewel een te geringe genetische variatie, zoals de wetenschapper dat uitdrukt.Om het probleem op te lossen zou je wegen kunnen uitgummen, maar voor zo'n voorstel krijg je de handen niet snel op elkaar. De andere optie, het zoeken naar mogelijkheden om de geïsoleerde stukjes natuur met ingenieuze kunstgrepen aan elkaar te knopen, heeft wel ingang gevonden.Vooral de laatste jaren zijn overal in Nederland de resultaten van dat beleid te zien. Het mag wat kosten, dit met dunne draden aan elkaar knopen van de groene mozaïeksteentjes waar flora en fauna nog enigszins gedijen. Kilometers hekwerk verrijzen langs wegen om bijvoorbeeld dassen met zachte drang te leiden naar speciaal voor hen onder de weg geconstrueerde tunnels.Ook voor salamanders, kikkers, padden en dieren als hermelijn, wezel en egel zijn er op hun behoeften toegespitste veilige oversteken. Op en onder viaducten zijn van boomwortelstronken zogenaamde stobbenwallen gemaakt - een uitvinding van Rijkswaterstaat - die dekking bieden aan het kleine grut dat niet graag een open ruimte betreedt.Steile oevers worden natuurvriendelijk afgeschuind, vissen krijgen trappen om in de paaitijd tegen de stroom op te klimmen. De duurste en meest in het oog springende constructies zijn zonder twijfel de natuurbruggen of ecoducten: brede, begroeide overgangen, waarvan een scala aan dieren gebruik kan maken.RobuustRobuuste verbindingen, heet dat in ambtelijk jargon. De eerste natuurbruggen zijn eind jaren tachtig gebouwd bij de aanleg van de A50 over de Veluwe. In Zuid-Nederland ging een jaar geleden het eerste ecoduct open boven de A2 tussen Best en Boxtel, als kortsluiting tussen delen van natuurgebied Het Groene Woud. Ten zuiden van Leenderheide komt er over de A2 nog een, om Groote Heide en Leenderbos te verbinden, en ook op het Limburgse deel van de snelweg, bij de Weerter- en Budelerbergen, is er een voorzien.Elders in het land wordt de aanleg van natuurbruggen de komende jaren met zelfs nog grotere voortvarendheid vervolgd. Zo komen er alleen al op de Veluwe op korte termijn zes bij. Deze week is na een bouwperiode van vier jaar de officiële opening van de natuurbrug Zanderij Crailo tussen Bussum en Hilversum, die een weg, spoorlijn, bedrijventerrein en sportpark overbrugt en met 800 meter de langste ter wereld is.Zoals gezegd: het mag wat kosten. Zelfs een simpel bruggetje bouw je niet voor een paar centen en simpel zijn de ecoducten in het algemeen niet. De brug Groene Woud is van maaiveld tot maaiveld 200 meter lang, ze heeft een breedte van vijftig meter en kostte meer dan negen miljoen euro. Het Meerjarenplan Ontsnippering, waar drie ministers hun handtekening onder hebben staan, gaat uit van een investering van 410 miljoen tot en met het jaar 2018.Is het al dat geld waard? Als hij over het onderwerp lezingen geeft, wordt Groot Bruinderink nogal eens met die vraag geconfronteerd. Over zijn standpunt laat hij dan geen misverstand bestaan. ,,Ik ben er heel optimistisch over, ook als je het economisch bekijkt.'',,Neem bijvoorbeeld het edelhert, dat migreert over grote afstanden en is een boegbeeld als je het over natuurbruggen hebt. Uit onderzoek blijkt dat de aanwezigheid van grootwild voor miljoenen mensen een belangrijke reden is om de Veluwe te bezoeken. Excursies in de bronsttijd zijn een jaar van tevoren al volgeboekt. Hotels en restaurants profiteren volop van al die belangstelling, er is een enorme economische spin-off.''EffectenEr is nog een argument dat je niet mag uitvlakken, vindt hij. ,,We moeten voor onze kinderen en kleinkinderen een natuur achterlaten die op zijn minst net zo veelzijdig is als de natuur die we zelf hebben aangetroffen.''Het optimisme van Groot Bruinderink ten spijt, er is nog maar mondjesmaat informatie over de daadwerkelijke effecten van de ontsnippering. Er zijn her en der tellingen geweest van pootafdrukken op bruggen, die duidelijk maken dat dieren ze niet links laten liggen. Zo blijken honderden edelherten, damherten, wilde zwijnen en reeën het wildviaduct Terlet op de Veluwe te gebruiken.Op de brug Groene Woud worden sinds enkele weken de sporen in het zand bestudeerd; de eerste das, vos en ree zijn al gesignaleerd, evenals de zeldzame kamsalamander. ,,Als je echt wilt weten wat het opbrengt, zul je de voortplanting in de gaten moeten houden en de genetische samenstelling van samenlevingen moeten monitoren. Dat is erg duur onderzoek. Het begint nu pas zachtjes op gang te komen, er is nog een groot gebrek aan gegevens.''Zelf heeft Groot Bruinderink zulk onderzoek niet eens nodig om stellig te durven beweren dat ontsnippering werkt. ,,Je hoeft alleen maar te kijken naar wat de effecten van versnippering zijn. Daar weten we alles van. Het is overduidelijk: die effecten zijn niet mals.''

 

LTO maakt keuze

LTO kiest voor ondernemende boeren

Bart Jan Constandse, de nieuwe voorzitter van LTO Nederland, heeft zijn sporen verdiend in het agrarisch bedrijfsleven. Die achtergrond verloochent hij niet. ,,Het ondernemerschap wordt steeds belangrijker voor boeren en tuinders. Daar kiezen we voor als LTO-Nederland.''DEN HAAG - De rust lijkt weergekeerd bij LTO Nederland. Het afgelopen jaar leek het alsof de landelijke belangenbehartiger van de boeren en tuinders zou worden ontmanteld. De zuidelijke en de noordelijke boeren wilden zelf hun zaken regelen. LTO-Nederland mocht de internationale zaken en de CAO-onderhandelingen blijven doen.Maar Constandse, die in november 2005 aantrad als voorzitter, heeft er aan meegewerkt dat onder de naam LTO Nederland weer alle landelijke dossiers behandeld worden. ,,Alleen deden we dat vroeger met mensen van LTO-Nederland. Nu gebeurt het door mensen van de regionale organisaties die ook voor ons werken. Daardoor weten we nu ook zeker dat de standpunten die LTO-Nederland verkondigt, gedragen worden door de regionale organisaties.''Het hoofdkantoor is vrijwel ontmanteld, maar het werk gaat gewoon door. ,,We zijn nu een veel efficiëntere organisatie geworden'', constateert Constandse. Daarmee kan LTO zelf als voorbeeld dienen voor de boeren en tuinders. Want de boer die wil overleven, moet tegen lage kosten produceren: ,,De ene boer kan met 80 koeien net uit de rode cijfers blijven, de ander doet het met 80 koeien heel goed. Dat is ondernemerschap en dat wordt steeds belangrijker. Over de hele linie zie je de prijzen voor de landbouwproducten dalen. Dat betekent dat je steeds efficiënter moet werken en de kosten moet verlagen.''In de praktijk komt dat vaak neer op schaalvergroting. Er stoppen dagelijks boeren met hun bedrijf, meestal door gebrek aan opvolging. Een gezonde en noodzakelijke ontwikkeling, meent Constandse. Ook al betekent het dat LTO de belangen van steeds minder boeren zal vertegenwoordigen. ,,Maar we hebben ook geen doelstelling dat er 80.000 boeren en tuinders in Nederland moeten blijven. Wij willen dat agrarische ondernemers ruimte houden om hun bedrijf uit te oefenen.''De blijvers zullen nog meer dan nu moeten produceren wat de markt wenst. Om dat mogelijk te maken, zullen ze een deel van hun zelfstandigheid moeten opgeven. ,,Er moet veel meer worden samengewerkt met het agrarische bedrijfsleven. We moeten het product dat de consument wil, zo goedkoop mogelijk in het winkelschap krijgen. Dat betekent dat de markt moet bepalen wat er geproduceerd wordt.''Constandse weet waarover hij praat. Hij was actief bij coöperaties als Cehave, Coveco en veilingorganisatie the Greenery. The Greenery hielp hij transformeren naar de moderne afzetorganisatie die hem voor ogen staat voor de boeren en tuinders. ,,Vroeger waren veilingen vooral bedoeld om de producten die de tuinders aanboden af te zetten. Nu kijkt the Greenery naar de vraag uit de markt en zorgt ervoor dat de telers die producten leveren.''Zo moet het ook met andere agrarische producten gaan als het aan hem ligt. ,,Dat betekent wel dat de boeren een stukje van hun vrijheid moeten inleveren. Vrijheid in gebondenheid noem ik het.''Constandse zal de nodige tijd en overtuigingskracht nodig hebben om de boeren allemaal mee te krijgen. Al voor het uiteenvallen van LTO was er sprake van versnipperde belangenbehartiging. Zo waren er bij de varkensboeren, de melkveehouders, de akkerbouwers en de glastelers verschillende organisaties actief. Veel van de tijd en energie werd besteed aan het bestrijden van elkaar.Daar lijkt nu een kentering in te komen. Binnen LTO staan de neuzen weer dezelfde kant op en de glastelers, verenigd in Glaskracht, trekken samen op met LTO. Ook met de fruittelers en de pluimveehouders wordt nu goed samengewerkt. De ruzie tussen LTO en de Nederlandse Vakbond voor Varkenshouders is ook bijgelegd. Constandse kijkt vooral pragmatisch naar de belangenbehartiging. ,,Als je elkaar nodig hebt, moet je samenwerken. Het is belangrijk met één mond te spreken en dat gaat goed de laatste tijd.'' Nederlandsdagblad 9 mei 2006.

donderdag, mei 04, 2006

 

Miljarden naar provincies

Provinciehuis voortaan hét anker voor platteland

Ministerie van Landbouw verschuift miljarden naar provincies voor inrichting landelijk gebied

De inrichting van het landelijk gebied en daarmee de toekomst van het platteland komt in handen van de provincie. In een van de grootste decentralisatieoperaties van dit kabinet verschuiven bevoegdheden en ruim € 3 mrd aan subsidies van de rijksoverheid naar de twaalf provinciehuizen. Burgers, boeren en buitenlui moeten vanaf volgend jaar voor wensen, grieven én geld aankloppen bij de provinciale bestuurders.
'De provincies zullen volop in de wind komen te staan', beaamt Gerard Beukema, directeur van het Interprovinciaal Overleg (IPO), het samenwerkingsverband van de provincies. 'Zij worden de regisseur voor natuur, recreatie, landbouw, milieu en bodem.' Voor Beukema staat vast dat de provincie hierdoor 'een veel grotere profilering' krijgt. Met andere woorden: provincies worden voor de kiezers veel belangrijker.
De gevolgen van de decentralisatie liegen er niet om.

Alle rijkssubsidieregelingen komen per l januari
2007 te vervallen en worden gebundeld tot het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). 'Besluiten over en uitvoering van de landinrichting komen bij gedeputeerde staten te liggen. De minister van Landbouw heeft daar geen bemoeienis meer mee', licht projecüeider Rudolf Haije van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) toe. Verder moet de besluitvorming over het platteland sneller, beter en goedkoper kunnen worden', vult LNV-directeur Kees de Ruiter aan. 'Provincies zullen flexibeler kunnen opereren. Zij mogen voor een groot deel zelf invullen hoe ze doelen willen bereiken.' De stille revolutie in de landinrichting gaat gepaard met grote veranderingen in de verhoudingen tussen het ministerie van LNV, de provincies, gemeenten en belangengroeperingen. Immers, LNV moet zijn centrale rol loslaten en alleen nog op hoofdlijnen sturen, terwijl de provincies aan de slag moeten met andere overheden om een samenhangend en gebiedsgericht beleid van de grond te krijgen.
Cynici zouden zeggen: LNV bepaalt de hoofddoelen, geeft voor een periode van zeven jaar vrij te besteden geld aan de provincies, die op hun beurt alle problemen op hun bordje krijgen. Dat niemand precies weet hoe deze complexe operatie uitpakt, werd woensdag duidelijk. De landbouwspecialisten van de Tweede Kamer lieten zich gisteren door bestuurders, belangengroepen en ambtenaren van LNV informeren over de gevolgen van de decentralisatie. Nog dit jaar moeten de kamerleden namelijk hun oordeel vellen over het fundament onder
de nieuwe structuur: de Wet inrichting landelijk gebied (Wilg) en het Meerjarenprogramma Vitaal Platteland.

Vragen zijn er nog volop. Zijn provincies in staat hun nieuwe rol te vervullen? Komt er goed overleg tussen provincies, gemeentes, waterschappen en andere organisaties? En houdt de rijksoverheid niet te veel controle op de provincies? Hoe worden burgers meer en béter betrokken bij de inrichting van het landelijk gebied?
Sluitende antwoorden werden woensdag niet gegeven. Duidelijk werd wel dat de gemeenten zich zorgen maken over hun betrokkenheid bij de provinciale regierol. 'Het is nu veel te veel een ambtelijk gericht proces. Het is noodzakelijk dat de betrokkenheid van andere overheden groter wordt', aldus Rein Munniksma, burgemeester van de Drentse gemeente Aa en Hunze. Andere organisaties, waaronder de Landelijke Vereniging van Kleine Kernen, vrezen dat evenals het ministerie van LNV ook de provincies de burgers nauwelijks betrekken bij de inrichting van het landelijk gebied. Jan Pieter Lokker, gedeputeerde van de provincie Utrecht en lid van het IPO, benadrukte dat de provincies inmiddels een inhaalslag hebben gemaakt en zich beter bewust zijn van hun nieuwe rol. Hij ziet echter een groot financieel spanningsveld opdoemen met de rijksoverheid.

'Het evenwicht tussen doelen en financiële middelen is zoek.' 'Het ministerie van LNV heeft voor de periode 2007-2013 weliswaar €3,2 mrd beschikbaar gesteld, maar de ambities van zowel LNV als van de provincies liggen veel hoger.' Voordat de provincies hun offertes voor de landinrichting bij het ministerie gaan indienen, willen zij volgens Lokker dan ook 'eerst de getallen scherp krijgen'. Verder moet een speciale commissie zich uitspreken over de mogelijke onbalans tussen middelen en doelen. Daarbij zal zeker de prijs voor grondaankopen voor onder meer de Ecologische Hoofdstructuur een heikel punt vormen. Het ministerie heeft voor alle provincies dezelfde grondprijs vastgesteld. Onwerkbaar, moesten ook ambtenaren van
LNV erkennen. Snel uitsluitsel is vereist, want nog dit jaar moeten het Rijk en de provincies volgens de Wilg zogenoemde bestuursovereenkomsten sluiten.

Vertegenwoordigers van organisaties als de ANWB, Natuurmonumenten, de Recron en de agrarische belangenvereniging LTO Nederland eisten gisteren hun deel van de ruimte en de budgetten alvast op bij de provincies. De ANWB wil meer geld voor prachtige fiets- en wandelpaden; de recreatie- ondernemers zien nieuwe vaarroutes in gevaar komen. LTO Nederland vreest dat de 'agrarische bedrijvigheid naar de achtergrond wordt gedrongen' en Natuurmonumenten wil meer middelen voor de Nationale Landschappen.

Het zal dus een hele toer voor de provincies worden om te voldoen aan een van de belangrijkste doelstellingen van de nieuwe landinrichting: met andere belanghebbenden een samenhangend beleid opzetten. In theorie staat de provincie dichter bij waterschappen, natuurorganisaties en boeren, maar of dat in de praktijk ook zo uitpakt? Directeur Beukema van het IPO lijkt gelijk te krijgen met zijn verwachting dat de provincies in de vuurlinie komen te staan. Het aantal bezoeken aan provinciehuizen gaat de komende jaren waarschijnlijk flink omhoog. Financieeldagblad 27 april 2006.

 

Nieuwe Landgoederen in Veghel

Landgoed keert terug in Veghel

Er is een reële kans dat er binnen de gemeentegrenzen van Veghel nieuwe landgoederen komen. Er zijn drie particuliere initiatieven voor dergelijke woonvormen in Eerde, Erp en Boerdonk. De gemeente is in principe positief. Veghel - De nieuwe landgoederen zouden moeten komen aan de Vogelenzang in Erp, de Meerbosweg in Boerdonk en aan de Zandkuilen in Eerde. Het gaat volgens wethouder Jan Kerkhof om drie afzonderlijke initiatieven van particuliere inwoners van de gemeente. „Het heeft dus niks te maken met de happy few of nieuwe rijken die hier hun kans schoon zien iets groots te bouwen in het buitengebied.“ De plannen voor de nieuwe landgoederen zijn gebaseerd op deprovinciale notitie ’Rood voor Groen -nieuwe landgoederen in Brabant’.

In deze notitie stelt de provincie een aantal voorwaarden voor nieuwe woningen in het buitengebied. Op grote aaneengesloten percelen zouden volgens Kerkhof zelfs twee of drie nieuwe landhuizen kunnen komen.Uitgangspunt is daarbij dat er een flinke bijdrage wordt geleverd aan de realisatie van de zogenaamde nieuwe natuur. De provincie stelt als ondergrens een perceel van tien hectare, dat voor een belangrijk deel moet worden ingericht als bos of andere natuur. Het gebied moet ook grotendeels toegankelijk zijn voor recreanten. De provincie verwijst in de eigen notitie naar oude landgoederen, zoals die te vinden zijn rond steden als Den Bosch, Breda en Bergen op Zoom.„Dit kan natuurlijk niet overal. De plannen moeten passen in de structuurvisie en er moet een meerwaarde zijn voor de omgeving“, somt Kerkhof op. Wat dat aangaat ziet de wethouder de plannen in Eerde als de meest kansrijke. „Die zijn ook het meest concreet. In dat gebied bij de Vlagheide is recent nog een negentiende-eeuwse boerderij gerestaureerd en een andere teruggeplaatst. Als we daar met de inrichting van een nieuw landgoed de beeldwaarde van dat gebied kunnen herstellen, waarom zouden we daar dan niet in meegaan?“

Bouwvergunning

Kerkhof verwacht nu dat de drie initiatiefnemers hun plannen verder uitwerken en terugkomen voor een bouwvergunning. „Wij beoordelen dan of er een kwalitatieve winst geboekt kan worden, met een positieve grondhouding.“ Als de gemeente akkoord is, moet de provincie ook nog een ’verklaring van geen bezwaar’ afgeven voor de bouw van landhuizen in het buitengebied. Nieuwe landgoederen zijn door de provincie bedacht als stimulans voor de ontwikkeling van ’nieuwe natuur’. De provincie wil incidentele bouw van landhuizen in het buitengebied toestaan, mits er aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.
De belangrijkste voorwaarde is de inbreng van minimaal tien hectare grond die grotendeels toegankelijk wordt voor recreanten en deels wordt ingericht als natuurgebied. Brabantsdagblad 3 mei 2006.

 

Niet naar LOG

Kukelende hanen vrees buurt

Bewoners van D’n Heihoek in Gassel zien niet zitten dat het pluimveebedrijf Classens zich er vestigt. Ze vrezen overlast van kukelende hanen en fijnstof. Het pluimveebedrijf is nu nog te vinden aan de Torenstraat aan de andere kant van Gassel, maar wil daar weg. Groeien kan de ondernemer er niet meer, en dat is wel de wens van eigenaar Freek Classens. „We hebben 26.000 kippen en hanen, dat worden er een kleine 40.000. We groeien, maar worden zeker geen megabedrijf. Zelf hoopt hij – als alle procedures zijn verlopen – binnen vier jaar op de nieuwe plek te zitten.

Als het aan de bewoners ligt, komt het zo ver niet. In een brief aan de gemeente Grave en de provincie Noord-Brabant hebben ze al te kennen gegeven de verplaatsing niet te zien zitten. „Niet omdat we tegen boerenbedrijven zijn“, zegt Monica Boschman, woordvoerster namens de buurt. „Die zitten hier al. Als die willen uitbreiden, dan ligt het niet voor de hand dat we bezwaar maken. Maar we hebben het hier over een bedrijf dat op een andere plek al overlast veroorzaakt. Straks krijgen we veel vliegen bij warm weer, 3500 kukelende hanen, fijnstof, stankoverlast en verlies van uitzicht.“Dat mensen last kunnen hebben van het bedrijf, bestrijdt Classens niet. Ook al zitten de dieren binnen, de hanen kun je horen, zegt hij. „Zelf vind ik die overlast beperkt. Maar er is sprake van geluid, we hebben geen rozenkwekerij.“Classens produceert broedeieren voor leghennen, „Die eieren gaan naar een broederij, waar ze worden uitgebroed. De leghennen die je dan krijgt, leveren de eieren die in de winkels liggen.’Niet alle buurtbewoners zijn tegen het plan van Classens. Tien hebben een petitie ondertekend, drie niet. „De meesten vinden dat het bedrijf hier niet thuishoort, maar dat het naar een landbouwontwikkelingsgebied moet“, zegt Boschman.

Zo’n gebied waar boerenbedrijven worden geconcentreerd, ligt tussen Langenboom en Zeeland. Classens wordt niet enthousiast van die geopperde optie. „We willen juist dat ons bedrijf geïsoleerd ligt. Als ik het verplaats naar een landbouwontwikkelingsgebied en er vestigen zich meer pluimveebedrijven, dan kunnen we last krijgen van overdraagbare ziektes. Dat willen we natuurlijk niet.“ Volgens hem is het probleem van de tegenstanders het ‘klassieke nimby-verhaal’. „Not in my backyard.“ Gelderlander 4 mei 2006.

woensdag, mei 03, 2006

 

Landwinkel

Boerderijwinkels gaan verder als Landwinkel

Een groep van 39 boerderijwinkels gaan vanaf 10 mei verder onder de gezamenlijke merknaam Landwinkel. Het betreft een landelijk samenwerkingsverband dat is voortgekomen uit: De Groene Hart Landwinkels, Vallei Landwinkels, Boerderij Pluswinkels en een aantal individuele winkels uit Brabant, Drenthe en Gelderland. Onder de naam Landwinkel kan de ondernemer de klant nog beter bedienen en kan de betrokkenheid van de burger bij en de kennis over het boerenbedrijf worden vergroot.

Deelname aan Landwinkel betekent dat én producten uit de directe omgeving én een assortiment ambachtelijke streekproducten uit andere regio´s kan worden aangeboden. In de regel zijn dit producten die niet in de supermarkt of elders te verkrijgen zijn. Van al deze producten is de herkomst en productiewijze bekend voor de klant. Ook worden er regelmatig landelijke acties en activiteiten met de streekproducten georganiseerd.Om het moment van lancering te markeren, organiseren veel bedrijven vanaf 10 mei activiteiten in en rondom de winkel. De Landwinkels zijn herkenbaar aan vlaggen en borden met het nieuwe logo.
LTO Noord, 03/05/06

dinsdag, mei 02, 2006

 

Biobased Brabant

Biobrandstoffen goed voor kwart energiebehoefte transport

Volgens de Biofuels research advisory council (Biofrac), een expertwerkgroep opgezet door de Europese Commissie, kan Europa een kwart van zijn energiebehoefte voor transport dekken door biotransportbrandstoffen.

Biofrac adviseert om een balans te vinden tussen de EU-productie van biotransportbrandstoffen en de import uit derde landen. Theoretisch kan Europa de 360 miljoen ton biobrandstoffen die nodig is in 2030 zelf produceren, maar dit is waarschijnlijk te duur. Het Platform voorziet een belangrijke rol in een Europees technologieplatform voor biobrandstoffen, met name om de transitie naar 2e generatie biotransportbrandstoffen te bespoedigen.

Het Europees Parlement heeft inmiddels een motie aangenomen waarin de Europese Commissie wordt opgeroepen om het Europese landbouwbeleid zodanig in te zetten dat de productie van hernieuwbare energie wordt gestimuleerd.

Het rapport Biofuels in the European Union - A vision for 2030 and beyond is te vinden op de website van de Europese Commissie.

MVO-Nieuwsbrief Biobrandstoffen, 01/05/06

maandag, mei 01, 2006

 

Rolverdeling Vitaal platteland

Meer geld nodig voor taken provincies bij Vitaal Platteland

De provincies zijn gelukkig met de decentralisatieoperatie in het tweede rijksmeerjarenprogramma Vitaal Platteland 2007-2013. Er is sprake van een flinke taakverschuiving van rijk naar provincies. Dit maakt een integrale aanpak van gebiedsgerichte ontwikkeling mogelijk. De Utrechtse gedeputeerde Lokker, voorzitter van de IPO–adviescommissie landelijk gebied, onderstreepte deze week in het rondetafeloverleg met de Tweede Kamer de noodzaak dat de beschikkingsmacht over het geld, gezien de vele taken, naar de provincies gaat.
De hoge provinciale ambities en de beschikbare middelen komen echter (nog) niet overeen. Zo is er voor de reconstructie van het platteland tussen 2007 en 2013 een tekort van € 478 miljoen. En bij de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur zijn er onduidelijkheden over de grondkosten. De commissie-Verheijen (van LNV en IPO) wijt dat mede aan beleidstekorten bij het rijk en interpretatieverschillen over een aantal subdoelen in het programma. De commissie doet op verzoek van LNV en IPO verder onderzoek om die tekorten te bekijken. Binnen een maand moeten de partijen weer met minister Veerman van LNV om tafel; voor 1 juni moet alles in elkaar zijn geschoven.
Lokker maakt ook duidelijk dat de vele doelen die het Rijk stelt in het meerjarenprogramma de provincies flink beperken; er is weinig speelruimte voor een eigen aanpak.
Voorzitter Schaap van de Unie van Waterschappen was gelukkig met het rijksmeerjarenprogramma en de decentralisatie. Hij zag grote voordelen in de sterke regisseursrol van de provincies en bundeling van de geldstromen. Een groot knelpunt zag hij in het te geringe budget voor water. Verder benadrukte hij dat er voor het laten slagen van de EHS een flexibele inzet van geld nodig is.
De decentralisatie kreeg ook de waardering van VNG-vertegenwoordiger Munniksma. De gemeenten hebben na de uitwerking van de adviezen van de IPO-visitatiecommissie De Graaf meer vertrouwen in de regierol van de provincies. Gemeenten dragen aan de regionale samenwerking bij door de rol van bestemmingsplannen onder de loep te nemen.
Volgens Van de Vondervoort (Vereniging van Kleine Kernen) gaat het uiteindelijk om draagvlak bij de burgers. Hij wees op het instrument plattelandsparlement, dat vorig jaar bij wijze van proef is gelanceerd. Hij pleitte voor eens in de twee jaar een nationaal, en tussendoor eens per jaar een provinciaal plattelandsparlement te houden.
In het onlangs verschenen rapport ‘Vertrouwen in de buurt’, werd de conclusie getrokken dat het Rijk het thema vrijwel alleen uitwerkt voor de grote steden. Hij deed een oproep aan het IPO om dit via kernenbeleid op te pakken, het is bovendien noodzakelijk voor het draagvlak van plattelandsbeleid.
In de discussie hierover stonden de provincies centraal. Men was over de hele linie positief kritisch over hun rol en de verbeteringen daarin. Er was begrip voor de worsteling van provincies, maar vooral het overleg met de regio vergt duidelijk verbeterslagen. Er moet nadrukkelijker met gebiedscommissies worden gewerkt.
Lokker gaf aan dat de regierol van provincies vooral inhoudt om partijen bij elkaar te brengen gezien de aard van de problematiek, die samen de oplossing kunnen brengen. Maar het betreft nadrukkelijk een horizontale afstemming, en dat is meer dan alleen een aantal acteurs op het toneel laten spelen. Gezien de resultaatverantwoordelijkheid kan de provincie ook zelf ten tonele verschijnen.
Lokker hield de kamerleden ook voor om niet door te schieten in hun controlerende functie en ruimte te geven om doelen te realiseren door niet overal de vinger op te leggen.

Meer informatie bij Herman Cohen Stuart
Telefoonnummer (070) 888 1253
E-mail: hcohenstuart@ipo.nl


 

Sterckwijck

Vraagtekens bij Sterckwijck

Voor de provincie is het nog geen uitgemaakte zaak dat op Sterckwijck bij Beugen, naast het nieuwe ziekenhuis, ruimte is voor kantoren en onderwijs. Dat leert navraag bij de provincie Noord-Brabant. „Wij wachten op goede en doorslaande argumenten van Boxmeer om ons te overtuigen van de noodzaak van het tótale project“, laat een woordvoerder namens Gedeputeerde Staten weten. De laatste maanden is regelmatig op zowel bestuurlijk als ambtelijk niveau overlegd. De Boxmeerse delegatie, waarin onder anderen vertegenwoordigers van gemeente en ziekenhuis zitten, heeft nu van gedeputeerde Rüpp nieuw huiswerk gekregen. „In landelijk gebied is zorgvuldig ruimtegebruik van groot belang. Dit gebied wordt ingericht als bedrijventerrein. Daarbij moet afgevraagd worden in hoeverre hier kantoren thuishoren en hoe de combinatie van zorg en onderwijs voor honderden leerlingen ingepast kan worden“, aldus de woordvoerder. „Verwachting is dat eind mei een ambtelijk advies over het project Sterckwijck naar Gedeputeerde Staten gaat. Daarna zullen knopen doorgehakt moeten worden.“ Kern van het project, dat in Boxmeer het zorgleerpark is gaan heten, is intensieve samenwerking tussen Maasziekenhuis, GGZ, Regionaal Opleidingen Centrum (ROC) en bedrijven. Hierbij krijgen opleidingen (leren) en praktijk (werken in vooral de zorg) vorm in een parkachtige omgeving in de oksel van de snelweg A77. Het totale project op bedrijventerrein Beugen-Zuid, nu nog een braakliggend stuk grond, meet zo’n 57 hectare.Burgemeester Van Soest is zich bewust van de extra inspanningen die de provincie vraagt. „Het loopt niet zo gladjes. Er is blijkbaar meer overtuiging nodig om de gedeputeerde te overtuigen van de unieke combinatie van zorg en onderwijs op Sterkcwijck. Maar voor de zomer moeten er toch goede afspraken over het bestemmingsplan gemaakt worden.“ Van Soest vindt dat de provincie ‘de scepsis moet laten varen’. „Dit project is uniek voor Brabant en enorm belangrijk voor de economie en werkgelegenheid in deze regio, nu Pantein en de Rabobank hun hoofdkantoren hier willen vestigen. Daarnaast behoud je met deze combinatie van werk en ROC-onderwijs veel meer jongeren voor de regio.“ Gelderlander 1 mei 2006.

 

Herbouw Kasteel

Een voorbeeld

Kasteel Schagen

Hoektorens
Iemand, die de resten van het kasteel van Schagen uit de laatste decennia kent, weet dat er van het oude kasteel niets meer is overgebleven dan twee hoektorens van de voorburcht. In een van de torens was een museumpje ondergebracht, maar beide torens werden min of meer aan het zicht onttrokken door de bomen en struiken, die in een wat onduidelijk parkje groeiden. Aan die onduidelijkheid is nu dan definitief een eind gekomen, want er werden enige jaren geleden plannen ontwikkeld om het kasteel te herbouwen. Bij de Nederlandse Kastelen Stichting sloeg de schrik om het hart, getuige een vermelding in KasteelKatern van december 2000. Maar in Schagen is men kennelijk zeer voortvarend aangelegd, want voordat iemand het eigenlijk in de gaten had, is het kasteel in nog geen twee jaar inderdaad herbouwd.

Waardering voor nieuwbouw
Als je eenmaal bent gewend aan het feit van de nieuwbouw, begin je er zowaar nog waardering voor te krijgen ook. De nieuwbouw is inderdaad nieuwbouw en ziet er als zodanig uit. Getracht is de huidige bouw wat te laten lijken op wat er ooit gestaan heeft. En het moet gezegd worden, dat men er min of meer in geslaagd is om van het geheel iets aanvaardbaars te maken. In de nieuwbouw heeft de VVV onderdak gevonden, zodat velen de kans krijgen kennis te maken met het vernieuwde kasteel Schagen. De grote zaal van het kasteel wordt voor allerlei manifestaties verhuurd en op de bovenverdieping zijn hotelkamers ingericht.

Het is een manier * velen zullen het wellicht niet de goede vinden * om de resten van het kasteel te bewaren. Want aangenomen kan worden dat, als de nieuwbouw niet zou hebben plaats gevonden, de torens in een reeks van jaren alleen maar in kwaliteit zouden zijn achteruit gegaan. Op den duur zouden dan alle resten van kasteel Schagen verloren zijn gegaan. De twee torens zijn nu op een natuurlijke manier, zonder ze aan te tasten, in het geheel van de nieuwe voorburcht opgenomen en Schagen is een attractie rijker geworden.

http://www.absofacts.com/kastelen/data/schagenkasteel.shtml

Meer info:

http://www.landgoedrijsenburg.nl/plan/huis.html

Planbeschrijving
Het plan voorziet in de bouw van een woongebouw met in totaal 12appartementen in een vorm en architectonische uitstraling die refereert aanhet voormalige kasteel Vanwege de aanwezige archeologische resten van hetkasteel is bouwen op de oorspronkelijke locatie uitgesloten. Gekozen is vooren gespiegelde projectie van het gebouw ten opzicht van het poortgebouw. Hetgebouw bestaat uit 3 woonlagen met kap. Op iedere woonlaag zijn 4appartementen van circa 140 m² gesitueerd. In de kap bevinden zich een 12tal gastverblijven behorende bij de daaronder liggende appartementen. Hetgebouw is volledig onderkelderd ten behoeve van het parkeren en bergruimte.Het poortgebouw blijft gehandhaafd. De boerderij, het zomerhuis en dehooiberg zullen worden gerenoveerd of vernieuwd.


http://home.planet.nl/~dijkh287/kastelen/schagen/schagen.htm

In de negentiger jaren van de vorige eeuw is het plan geopperd tot deherbouw van het Slot Schagen. De burgemeester van Schagen, J. van deLangenberg heeft bij deze plannen een voortrekkersrol vervuld. Deze herbouwbetekent geen complete restauratie van het oorspronkelijke kasteel, wel zalhet oorspronkelijke uiterlijk tot basis dienen. Architect Wil Schagen, uitNieuwe Niedorp, heeft op verzoek van de Initiatiefgroep 'Slot Schagen' eenontwerp gemaakt met een verwijzing naar het verleden. Hierbij is gebruikgemaakt van een neostijl, die bewust verwijst naar de gotiek en een robuustmateriaalgebruik. Bij het geheel worden beide oorspronkelijke hoektorens inhet geheel geïntegreerd.Naast de Gemeente Schagen werd dit project mede gefinancieerd door deProvincie Noord-Holland, het Economisch Stimuleringsprogramma Kop & Munt,alsmede met fondsen en bijdragen. Het doel van dit project bestond uit dereconstructie van het voorplein en de slotgracht en het opnieuw optrekkenvan het slotgebouw.Overigens werden er veel bezwaren geuit, vooral door oudere Schagenaars. Hetvoornaamste punt van kritiek was, dat het voorgestelde bouwplan geen rechtdeed aan de historie van het kasteel. Veel mensen wensten dan ook dat hetkasteel in oorspronkelijke glorie zou worden herbouwd.In 2001 is een begin gemaakt met de bouwactiviteiten. Gedurende de beginfasehiervan zijn op het slotterrein door oudheidkundigen van de ArcheologischDiensten Centrum (ADC) uit Bunschoten opgravingen verricht. Talloze schervenvan gebruiksvoorwerpen en serviesgoed uit de 17e werden gevonden. Menontdekte ook dat de slotgracht zich zeker tot twee meter onder de huidigeTorenstraat uitstrekte. Daar zijn nóg oudere scherven gevonden, maar ooksporen van riet en beschoeiing.Naast deze vondsten zijn in 2002 ook de funderingen van de brugpijlers vande kolossale boogbrug gevonden, alsmede een oude kademuur en een keldertjeonder de oostelijke hoektoren.De realisatie heeft uiteindelijk in september 2002 plaatsgevonden. SlotSchagen werd op 5 september 2002 officieel geopend door de Commissaris vande Koningin van Noord-Holland de heer mr. H.C.J.L. Borghouts.

http://www.limburgsekastelen.nl/actueel.asp?ID=59

Plan voor herbouw kasteelhoeve
Dagblad De Limburger 07-09-05Er heerst optimisme bij de gemeente Landgraaf over de mogelijkheid totherbouw van de in 1965 afgebrande oude kasteelhoeve bij de ruïne van kasteelSchaesberg. Het college van burgemeester en wethouders is enthousiast overeen circa zeven miljoen euro vergend plan van Bouwinitiatief LambrichtsBouwmanagement uit Weert, zegt wethouder Wiel Heinrichs.De projectontwikkelaar wil de oude hoeve in dezelfde vorm, omvang en stijllaten terugkeren, zegt eigenaar Henk Lambrichts. Dat wil zeggen compleet mettoren boven de ingang en twee hoektorens. De hoektorens krijgenpyramide-achtige spitsen; die waren eerst ui-vormig. In de nieuwe hoevekomen veertien appartementen en even zoveel eensgezinswoningen,waarschijnlijk allemaal voor de verkoop.Lambrichts spreekt liever van nieuw- dan van herbouw. "Het wordt weliswaareen gebouw met een klassieke uitstraling, maar we gebruiken modernematerialen. We plegen geen geschiedvervalsing."Lambrichts dicht het project grote kans van slagen toe. Hij verwacht wel datMonumentenzorg formeel bezwaar aan zal tekenen, maar dat dit nietonoverkomelijk is. "Van echt archeologische waarde is alleen de -verrotte-paalfundering. Die willen we conserveren door er een nieuwe fundering overheen te laten steken. Zo hopen we de bezwaren te overwinnen."In de notulen van een recente vergadering van het Landgraafse college van Ben W staat dat wethouder Heinrichs overleg moet gaan voeren met Lambrichts'om te bespreken of dit plan niet alsnog gerealiseerd kan worden.'Een wat pessimistisch getoonzette passage, maar Heinrichs is zelf vol goedehoop dat het project wordt gerealiseerd. "We zitten alleen nog met eenfinancieel gat van paar honderdduizend euro doordat er nog een nieuweontsluiting moet komen naar de hoeve. Dat geld moeten we met alle betrokkenpartijen en een eventuele subsidiegever kunnen dichten."

This page is powered by Blogger. Isn't yours?