zaterdag, juni 30, 2012

 

Dorpsdeelauto

Dorpsdeelauto is nieuw voor Nederland. Natuurlijk bestaat autodelen al langer, maar nog niet speciaal voor het platteland. Dorpsdeelauto moet in ieder geval helpen om de bereikbaarheid en leefbaarheid van kleinere dorpen te verbeteren. Dat is belangrijk als er wordt bezuinigd op het openbaar vervoer. Dit project helpt om geld te besparen op auto-uitgaven door minder auto’s samen te benutten door ze te delen. De eerste ervaringen zijn positief. In de provincie Zeeland wordt dit autodeel systeem, speciaal ontwikkeld voor het platteland, met succes toegepast.

De organisatie achter het idee
Wheels4all is een autodeel -organisatie met 200 deelauto’s en veel ervaring. Wheels4all is in 2011 begonnen met MyWheels om het particuliere autodelen te faciliteren.

Dorpsdeelauto werkt daarom samen met MyWheels voor de reserveringen en registratie van ritten. MyWheels verzorgt ook de verrekening van de opbrengsten en kosten. Een extra voordeel is dat deelnemers ook makkelijk gebruik kunnen maken van het wagenpark van Wheels4all. Dat zijn 200 deelauto’s die in 40 verschillende gemeenten staan.

Het Streekhuis zoekt samen met de Wheels4all organisatie naar geschikte locaties in Noordoost Brabant om het autodeelsysteem voor het platteland verder uit te rollen. Woont u in een kleine kern? (tot ongeveer 5000 inwoners). Hebt u een (tweede) auto die vaak stil staat? Wilt u deze met uw buren delen tegen een vergoeding? Wilt u dat zaken goed geregeld zijn zoals aansprakelijkheid? Neem dan contact op met streekmanager Twan Goossens tel. 06 51 63 1647.

 

Mest wordt vitale schakel in groene economie

LTO-bestuurder Hans Huijbers:

LTO Nederland ziet de brief van staatssecretaris Henk Bleker aan de Tweede Kamer over het toekomstige mestbeleid als een doorbraak in dit al 25 jaar voortslepende dossier. “De weg is nu vrij om van Nederlandse mest een waardevolle grondstof te maken, die kunstmest kan vervangen, energie levert en organische stof aanvoert voor onze bodem. Mest zal straks een onmisbare schakel zijn in de kringloop van onze groene economie,” aldus LTO-bestuurder Hans Huijbers in een eerste reactie op de brief.

Huijbers benadrukt, dat de sector voor een gigantische transformatie staat. “Deze omschakeling vergt op korte termijn grote investeringen van onze veehouders die toch al moeilijke tijden doormaken. Zij zien die investeringen pas op termijn renderen. En in de verdere uitwerking van de regelgeving zitten ook nog de nodige haken en ogen. Maar nu deze grote stap is gemaakt, kunnen we daar gezamenlijk de schouders onder zetten.” Bron LTO. Lees verder. Zie ook het streekhuis project www.blacksoldierfly.jouwweb.nl gericht op het verwerken van mest met insecten.

vrijdag, juni 29, 2012

 

Netwerk de Peelhorst

Het onderwerp ‘duurzame landbouw, betere leefbaarheid’ is al geruime tijd een belangrijk punt op de agenda van verschillende partijen in de Peelhorst. Alle partijen die in het gebied hier mee bezig zijn, vormen samen het Netwerk de Peelhorst. Via dit netwerk wil het ‘Peelhorstteam’, dat het netwerk praktisch ondersteunt, de verschillende activiteiten, initiatieven en partijen bij elkaar brengen. Om initiatieven te verbinden, te verrijken en daarmee een versnelling te krijgen in de ontwikkeling van duurzame landbouw en verbetering van de leefbaarheid in het gebied. Deze aanpak wordt ook door de commissie van Doorn ondersteund; het is volgens hen de manier om op lokaal niveau invulling te geven aan duurzame landbouw. Met het starten van een nieuwsbrief worden belangstellenden periodiek geinformeerd over wat concreet gebeurt en hoe u zelf kunt meedoen.

Heeft u vragen over deze nieuwsbrief, het Peelhorsttraject óf wilt u het Peelhorstteam informeren over een initiatief op het terrein van duurzame landbouw en versterking van de leefbaarheid? Neem dan contact op met Dedy Hoevenaars (projectsecretaresse Peelhorstteam, Dhoevenaars@brabant.nl, (073-6808639). U kunt zich hier ook aanmelden voor de nieuwsbief.

U kunt ook contact opnemen met de streekmanager in uw regio.

maandag, juni 25, 2012

 

App voor wandelaars Duits Lijntje

Met behulp van een app op de smartphone kunnen wandelaars de historie en de wijde omtrek van het Duits Lijntje ontdekken.De gemeenten rondom het voormalige spoortracé van Boxtel naar Gennep, vertegenwoordigt in het programmabureau Duits Lijntje van het RMB, hebben in samenwerking met AbelLife acht wandelroutes uitgebracht. Lange afstandswandelaars kunnen met de app in vier etappes van Boxtel naar Gennep lopen. Dagjesmensen kunnen bij Liempde, Landerd, Mill (kinderroute) en Gennep een leuk rondje lopen.Bron: Brabantsdagblad. Lees verder.

Op dit moment wordt door het streekhuis onderzocht of er draagvlak is om een app te maken voor een wandeltocht Den Bosch-Maastricht. De app kan offline gebruikt worden en geeft naast de route, toeristische informatie over bezienswaardigheden, restaurants en overnachtingsplaatsen.

 

Biochar

Door biomassa bijvoorbeeld mest en GFT beter te benutten hoeven we minder minder aardgas, kolen en aardolie te gebruiken. Dat is goed voor het milieu. Het is wel zaak de bodemvruchtbaarheid goed in de gaten te houden. Om goed te functioneren is deze afhankelijk van voldoende organische stof (OS).

Een beproefde eeuwen oude methode om de vruchtbaarheid van de bodem te verbeteren is het gebruik van Biochar of houtskool. Naast het verbeteren van de vruchtbaarheid van de bodem heeft het als voordeel dat biochar CO2 permanent fixeert waardoor het aan de atmosfeer onttrokken blijft.

Voor meer informatie klik hier en hier.

Het Streekhuis onderzoekt samen met een ondernemer of biochar onder Brabantse omstandigheden een rendabele innovatie is om de bodem te verbeteren. Andere ondernemers in Noordoost Brabant die een bijdrage kunnen of willen leveren kunnen contact opnemen met streekmanager Twan Goossens tel. 06 51 63 1647.

vrijdag, juni 22, 2012

 

Brabantse organisaties willen meebetalen aan op peil houden natuurbeleid

Andere financiering, kostenbesparingen en andere realisatievormen kunnen een substantiële bijdrage leveren aan het realiseren van de EHS in Noord-Brabant. Dat stelt een brede coalitie van Brabantse terreinbeheerders, BPG, waterschappen, Milieufederatie, ZLTO en de toeristische organisaties TOP-Brabant en ANWB in een bod dat vrijdagochtend wordt aangeboden aan Provinciale Staten.

Met het bod sluiten de al langer samenwerkende organisaties - zij schreven eind 2010 al een verkiezingsmanifest - aan bij de opgave die er voor de provincie ligt. Het provinciebestuur heeft uitgesproken vast te willen houden aan volledige realisatie van de EHS, maar loopt tegelijk aan tegen de kosten daarvan.
'De provincie wil een nieuwe koers inzetten gebaseerd op samenwerking met andere partijen. Vandaar ons bod', stelt Jan Baan, directeur van het Brabants Landschap. 'Voor de partners is het belangrijk dat de realisatie van de EHS gestaag doorgaat en dat goed beheer wordt gecontinueerd', Bron: Brabantslandschap. Lees verder.

donderdag, juni 21, 2012

 

Concentratie veehouderij mislukt

Na Overijssel stapt ook de provincie Brabant af van het beleid om de intensieve veehouderij te concentreren in landbouwontwikkelingsgebieden. Prima, dat 'reconstructiebeleid' was toch al achterhaald, zegt Froukje Boonstra van Alterra.

De reconstructieplannen waren een vorm van blauwdrukplanning, waarbij voor jaren werd vastgelegd waar intensieve veehouders konden uitbreiden en waar niet. Varkensboeren uit gebieden met kwetsbare natuur die wilden uitbreiden, konden met subsidie naar landbouwontwikkelingsgebieden (log's) verhuizen. Maar door de dynamiek in de markt en maatschappij was dat al snel achterhaald. Zo dacht de overheid dat zo'n 250 intensieve veehouderijbedrijven naar de log's zouden verhuizen, in de praktijk bleken dat er veel minder. Bovendien gaven de provincies uitbreidingsmogelijkheden aan boeren op bestaande locaties, waardoor er minder noodzaak was om naar een log te verhuizen.

Ook speelt de toegenomen weerstand tegen de log's een rol. De oorspronkelijke reconstructieplannen werden gedragen door de provinciale milieuorganisaties, omdat verplaatsing van boerderijen beter was voor de natuur, maar daarna heeft Milieudefensie de weerstand tegen intensieve veehouderij effectief gemobiliseerd. Voor omwonenden was de reconstructie ver-van-mijn-bed, totdat de plannen effectief werden.
In plaats van bedrijven te zoneren, willen provincies en gemeenten nu de bouwplannen van veehouders op bestaande locaties op duurzaamheid beoordelen - op milieuaspecten, dierenwelzijn, volksgezondheid en de inpassing in de omgeving. Verplaatsing is lang niet altijd nodig, omdat er nu meer technologie voorhanden is om milieuvriendelijk te boeren. Dat stelt echter wel eisen aan de gemeenten - kunnen die een integraal oordeel geven over de duurzaamheid van de bedrijfsvoering bij de vergunningverlening, hebben ze daar de expertise voor?
Ondertussen horen we niets meer over de aanleiding van de reconstructiewetgeving - de uitbraak van de varkenspest en het gesleep met dieren tussen bedrijven die een rol zouden spelen bij de verspreiding van dierziekten. De reconstructie zou hieraan een einde moeten maken. Veel varkensboeren hebben echter nog steeds meerdere locaties.' Bron: Resource Wageningen UR.

vrijdag, juni 15, 2012

 

Brabant Magazine

                        Klik hier


 

Transitie naar duurzame landbouw



Dat een transitie naar een meer duurzame landbouw nodig is daar raken steeds meer partijen van overtuigt. Een belangrijke schakel in de voedselketen zijn de supermarkten. Gezien hun macht in de keten hebben ze een belangrijke invloed.

Het streekhuis ondersteund initiatieven die een steentje bijdragen aan een meer duurzame landbouw. Bijvoorbeeld http://cleanair.jouwweb.nl/

Als u uw geheugen wilt opfrissen waarom we nu echt aan de slag moeten bekijk dan de volgende 'must see' film: klik hier.

Megasteden kunnen niet zonder intensievelandbouw.

donderdag, juni 14, 2012

 

Plattelandswoning

NVM verheugd over besluit invoering plattelandswoning

Een meerderheid in de Tweede Kamer heeft vandaag ingestemd met de invoering van de plattelandswoning. De Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) is zeer verheugd over dit besluit. De NVM heeft zich de laatste jaren zeer sterk gemaakt om in bestemmingsplannen voormalige boerderijen als plattelandswoning te kunnen aanwijzen.

De noodzaak voor nieuwe wetgeving voor agrarische woningen is groot, zo heeft de NVM de afgelopen jaren aan politiek Den Haag laten weten. Eind 2008 heeft de NVM in haar Visiedocument Landelijk gebied al opgeroepen de plattelandswoning te introduceren.

Door de introductie van de plattelandswoning kunnen gemeenten in een bestemmingsplan de voormalige boerderij als plattelandswoning bestemmen. Dit geeft de woningen een speciale status. De boerderij houdt voor de wet het karakter van een bedrijfswoning, maar kan toch door iemand anders worden bewoond. Tegelijkertijd hoeven agrarische bedrijven in de omgeving niet bang te zijn voor klachten van omwonenden over overlast.

'Door de aanpassing van de regels komt er eindelijk een einde aan de nijpende leegstand van boerderijen. Als agrariërs stoppen met hun bedrijfsvoering, kunnen ze gewoon in hun huis blijven wonen en worden ze hierin niet belemmerd door strenge milieuwetgeving. Ik hoop dat het voorstel hierna voortvarend door de Eerste Kamer zal worden aangenomen', zegt Arjan van der Waaij, voorzitter NVM vakgroep Agrarisch & Landelijk Vastgoed (A&LV),. 'We zijn daarom bijzonder verheugd dat de Tweede Kamer dit voorstel heeft aangenomen, hierdoor wordt de leefbaarheid op het platteland vergroot.' Van der Waaij hoopt wel dat gemeenten actief zullen meewerken en aan voormalige boerderijen de status van plattelandswoning zullen toekennen.

woensdag, juni 13, 2012

 

Insecten als diervoedergrondstof lijkt haalbaar


Op 5 juni organiseerde Wageningen UR een workshop over het gebruik van insecten als diervoedergrondstof. Voornaamste doel van deze bijeenkomst was het identificeren van kansen en belemmeringen voor het grootschalig gebruik van insecten als duurzame diervoedergrondstof. Circa 50 deelnemers, waaronder insectenkwekers, diervoederbedrijven, verwerkers van reststromen, risicobeoordelaars, onderzoekers en anderen discussieerden met elkaar. Doordat insecten laagwaardige biomassa, bijvoorbeeld allerhande rest- en nevenstromen, kunnen omzetten in hoogwaardig eiwit, kunnen ze een interessante schakel vormen in de diervoederketen en voor een deel invulling geven aan de mondiaal stijgende vraag naar eiwitten.

Gert van Duinkerken, dagvoorzitter en hoofd van de afdeling Diervoeding van Wageningen UR Livestock Research, voerde aan het slot van de bijeenkomst een 'eindmeting' uit. Hieruit bleek dat de deelnemers vrijwel unaniem van mening zijn dat het haalbaar is om insecten op grote schaal te gaan gebruiken als diervoedergrondstof. De meningen liepen uiteen over de termijn waarop dit realiteit kan zijn; al binnen 5 jaar, of langer.

Algemene verwachting is dat de toepassingen van insecten als grondstof in de visvoeding het dichtst bij liggen, evenals in petfood. Er zijn echter ook reële kansen voor het gebruik van insecten in pluimvee- en varkensvoer. De belangrijkste belemmeringen die nog weggenomen moeten worden liggen op het terrein van wet- en regelgeving en in de snelheid waarmee schaalvergroting van de insectenproductie en kostprijsverlaging gerealiseerd kunnen worden.

Deze workshop maakt onderdeel uit van een haalbaarheidsstudie, gefinancierd door het ministerie van EL&I en uitgevoerd door Wageningen UR Livestock Research en diverse leerstoelgroepen van Wageningen Universiteit. Het eindrapport hiervan wordt in de nazomer verwacht.
bron: Wageningen UR Livestock Research

Op initiatief van het streekhuis, SRE en RMB en een aantal ondernemers wordt samen met Wageningen Universiteit onderzocht wat de mogelijkheden zijn om met Black Soldier Flies mest en swill om te zetten in hoogwaardige grondstoffen. Voor meer informatie klik hier.

vrijdag, juni 08, 2012

 

Echtgroen


Om het produceren van groene stroom te stimuleren kunnen producenten van groenestroom, naast de stroom  die ze maken, certificaten verkopen.  Deze certificaten worden Garanties Van Oorsprong (GVO) genoemd. Per megawattuur geproduceerde stroom krijgt de leverancier van de groene stroom 1 certificaat. Bedrijven die groene stroom willen gebruiken of verhandelen moeten deze certificaten aankopen. 1 megawattuur (1000 Kwh) stroom brengt op dit moment ongeveer € 45,- euro op.  Het hierbij behorende certificaat brengt ongeveer € 0,50 op. Dat is slechts € 0,0005 per Kwh. Als u bedenkt dat u als particulier ongeveer € 0,22 per Kwh betaald dan is dat schrikbarend weinig en gaat er geen stimulerend effect van uit. Het GVO certificaten systeem is jammerlijk mislukt moeten we helaas concluderen. De oorzaak is eenvoudig. In Noorwegen maakt men standaard gebruik van stroom opgewekt met waterkracht. Noorse consumenten zijn daarom niet bereid om extra te betalen voor groenestroom en dus certificaten. De Noorse energie producenten dumpen daarom hun certificaten op de Europese markt.  Het aanbod van certificaten is groter dan de vraag waardoor de waarde naar vrijwel nul gezakt is. Het is voor energiemaatschappijen zo een fluitje van een cent om grijze stroom met een groen sausje te bedekken en te blijven investeren in aardgas- en kolencentrales. Een voorbeeld. Een Nederlands gezin gebruikt op jaarbasis 3.500 Kwh aan elektriciteit. Om van grijze stroom uit een kolencentrale groene stroom te maken moet de energiemaatschappij 3,5 certificaten aankopen á € 0.50 per stuk. Het ‘vergroenen’ van een gemiddeld gezin kost slechts € 1,75 per jaar. Dit verklaart waarom er geen verschil is tussen de prijs van grijze en groene stroom en waarom veel energiemaatschappijen er de kantjes van aflopen. Voor een aardig Belgisch filmpje wat dit illustreert klik hier. Voor de Nederlandse situatie klik hier.

Nederlandse gemeenten kopen vrijwel zonder uitzondering groenestroom. Als de leverancier hiervoor ‘Noorse certificaten’ inkoopt dan is dat goedkoop maar nutteloos. Administratief gezien worden wij in Nederland groener maar tegelijkertijd gaan ze in Noorwegen van groen naar grijs.  Per saldo schiet het milieu er dus niets mee op.

Dit probleem kan eenvoudig opgelost worden door als gemeente geen ‘Noorse’ certificaten te (laten) kopen maar certificaten van producenten van groenestroom uit de eigen gemeente of regio tegen een redelijk bedrag van € 4,- per certificaat. Voor een kleine gemeente (10.000 inwoners) een jaarlijkse verhoging van € 600,- naar € 4.800,- en voor een grote gemeente (100.000 inwoners) een verhoging van € 6000,- naar € 48.000,- Om overheidsgebouwen en straatverlichting echtgroen te maken kost dat € 0,48 per inwoner per jaar extra. 
Het streekhuis onderzoekt samen met het RMB of er bij de gemeenten in Noordoost Brabant  belangstelling is om echtgroen te worden en over te gaan op groenestroom uit de eigen gemeente of regio. Voor informatie Twan Goossens 06 -51 63 1647 of Leo van den Akker 04 85-33 83 85.

maandag, juni 04, 2012

 

Landelijke regiegroep duurzameveehouderij

Bleker gaat zelf regiegroep Duurzame Veehouderij en Agroketens voorzitten

Staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) zal zelf de Regiegroep Duurzame Veehouderij en Agroketens voorzitten. Voor de Regiegroep zijn verder aangezocht Hans Alders, Daan van Doorn, Cees ’t Hart, Henny Swinkels, Loek Hermans, Bart-Jan Krouwel, Albert Jan Maat en Hans Huijbers. Bleker is nog in gesprek met de retailsector over deelname. Dat meldt de staatssecretaris in een brief aan de Tweede Kamer.

Tijdens het Plenair Debat van 18 januari 2012 over de economische dimensie van verduurzaming van voedsel heeft Bleker aangegeven dat hij in reactie op de adviezen van de Alders en de Commissie Van Doorn en in reactie op de input van Tweede Kamerleden tijdens het debat een regiegroep Duurzame Veehouderij en Agroketens zal instellen.

Rol regiegroep
Voor de in te stellen regiegroep gaat Bleker uit van het commitment dat door vele betrokken partijen is gegeven in bijvoorbeeld het Verbond van Den Bosch (commissie Van Doorn), door de toezeggingen gedaan in de maatschappelijke dialoog van Alders en de bestaande afspraken in de diverse duurzaamheidsconvenanten. Cruciaal is dat binnen de ketens de verantwoordelijkheid wordt opgepakt voor de transitie naar toekomstbestendige en maatschappelijk gewaardeerde agroketens. De regie moet in de ketens zelf worden gevoerd door de ketenregisseurs.

Opdracht regiegroep
De opdracht van de regiegroep is om de voortgang te monitoren, vaart te houden in wat is afgesproken, waar nodig afstemming met andere keteninitiatieven te bevorderen en zo nodig voorstellen doen voor extra inzet. Daarnaast zullen in dit verband knelpunten op het terrein van regelgeving en beleid richting overheden worden gesignaleerd.

De regiegroep zal op basis van de aanpak per keten nagaan in hoeverre met de ingezette activiteiten de beoogde duurzaamheidsdoelstellingen worden gerealiseerd. Hierbij kan gebruikt gemaakt worden van monitoringsinstrumenten die overheid en bedrijfsleven op dit moment gebruiken of ontwikkelen.

Voorts zullen ketenoverstijgende vraagstukken, zoals ketentransparantie, marktmacht e.d. aan de orde kunnen komen. Hierbij zoekt Bleker ook nauw afstemming met de topsectoren Agro&Food en Tuinbouw en Uitgangsmateriaal.

bron: Ministerie van EL&I, 04/06/12

In de regio Noordoost Brabant is de transitie naar een duurzame veehouderij een speerpunt. Het is opgenomen in het programma 'Vitaal Platteland' van de twintig samenwerkende gemeenten in Noordoost Brabant. Daarnaast participeren Noordoost Brabantse gemeenten in het project 'De Peelhorst' een pilot van de commissie van Doorn met als opgave de verduurzaming van de landbouw in het meest veedichte gebied van Europa. Om de verbinding naar ondernemers te bewerkstelligen heeft de streekmanager zitting in de klankbordgroep van 'De Peelhorst'.

Zie ook brief Bleker over schaalgrootte veehouderij.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?