woensdag, augustus 31, 2005

 

Verbreding samenwerkingsverband

Interregproject biedt grensoverschrijdende kansenAchttien partners uit Vlaanderen en Nederland werken samen in een Interregproject om nieuwe activiteiten op het platteland te ontwikkelen, professioneel te omkaderen en uit te testen. Door de deskundigheid van organisaties uit verschillende regio's te koppelen, hopen de projectpartners de lokale deelprojecten professioneler uit te bouwen en optimaal te laten renderen.
De jongste jaren groeiden op het platteland allerlei verbredingsinitiatieven, zij het voornamelijk op lokaal niveau. Jammer genoeg stranden deze individuele initiatieven soms door gebrek aan kennis of visie hoe men zoiets moet aanpakken. Er blijken, zowel in Vlaanderen als in Nederland, behoeften aan ondersteuning, aan vernieuwende ideeën en professionalisering. Initiatieven moeten meer op elkaar worden afgestemd. Er is nood aan een gemeenschappelijke visie en aanpak. Het Interregproject (Interreg is een gemeenschapsinitiatief dat erop gericht is de interregionale samenwerking, de economische en sociale cohesie in de hele Europese Unie te versterken en te stimuleren en dit via grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking) Innoverende Plattelandseconomie (IPE) wil een antwoord bieden op deze behoefte. Door een grensoverschrijdende samenwerking tussen achttien Vlaamse en Nederlandse organisaties wil dit initiatief inspelen op de kansen en uitdagingen van de plattelandsevolutie. Het IPE wil door nauwe samenwerking een platform uitbouwen dat kennis, netwerken en innoverende ideeën ter beschikking stelt van innoverende landbouwers. De 18 projectpartners zijn: de Centrale Landelijke Gilden, Boerenbond, NCB-Ontwikkeling, de Limburgse Land- en tuinbouwbond, de Vlaamse provincies Antwerpen, Limburg, Vlaams-Brabant, de Nederlandse provincies Limburg en Noord-Brabant, de Plattelandsklassen, Toerisme Provincie Antwerpen, Stichting Uit in Brabant, De Sprong, Streeksproducten, PAK+, IGO-Leuven, Limburgs Steunpunt Rurale Ontwikkeling en de KH Leuven. De projectpartners engageren zich om gedurende de komende drie jaar (2005-2007) in hun eigen regio verschillende activiteiten rond plattelandsbeleving op te zetten. Het actiegebied is het Benelux Middengebied. De Europese Unie financiert het geheel. Het project is onderverdeeld in verschillende overkoepelende actiedomeinen: kennisopbouw, netwerkvorming, ontwikkeling van innovatieve belevingsproducten en communicatie. In al deze domeinen willen de achttien projectpartners nauw samenwerken. Binnen het overkoepelende project krijgen een aantal deelprojecten gestalte die lokaal uitgetest worden. De positieve resultaten willen de projectpartners delen met alle ondernemers die actief zijn in het domein van plattelandsbeleving.
Belgische Boerenbond, 29/08/05

maandag, augustus 29, 2005

 

Inhaalslag woningbouw in Land van Cuijk

De pogingen van de provincie Noord - Brabant om het Land van Cuijk aan meer woningen te helpen beginnen langzaam vruchten af te werpen.
Provinciaal gedeputeerde Paul Rüpp, verantwoordelijk voor ruimtelijke ontwikkeling, heeft de afgelopen maanden gesprekken gevoerd met de vijf gemeenten in het Land van Cuijk, alsmede met zorginstelling Pantein en woonmaatschapppij Maasland. Het overleg heeft er toe geleid dat nu een stappenplan op tafel ligt waarin spijkerharde afspraken zijn gemaakt over het vlottrekken van de woningbouw. Ofschoon er in het Land van Cuijk sprake is van een groeiende woningvoorraad, blijven de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Sint Anthonis en Mill en Sint-Hubert ver achter bij de provinciale groei. De economische malaise is een belangrijke oorzaak van de bouwdip maar ook vertragingen, bijvoorbeeld door archeologische vondsten in Cuijk, spreken een woordje mee. Alleen in Grave zit het bouwtempo op schema, maar dat komt omdat de vestingstad deel uitmaakt van een provinciaal proefproject op het gebied van woningbouw. De provincie Noord-Brabant, de gemeenten en de andere partners in het Regionale Ontwikkelingsplan Wonen Land van Cuijk hebben afgesproken dat er op korte termijn besteksklare plannen op tafel moeten liggen voor de bouw van tweeduizend woningen in dit deel van Noordoost-Brabant. Omdat er de afgelopen jaren meer behoefte is ontstaan aan huurwoningen, zullen er in het Land van Cuijk snel zevenhonderd huurwoningen bij moeten komen. De partners hebben voorts afgesproken dat er op korte termijn ook nog eens driehonderd sociale koopwoningen in de regio bij moeten komen. Gemeenten mogen wat de provincie betreft ook niet langer op eigen houtje en puur voor de lokale behoefte appartementen bouwen. Voortaan zullen plannen voor appartementen en andere kleinere wooneenheden regionaal afgestemd moeten worden. De projectgroep wil ook een inhaalslag maken met de bouw van aangepaste 'nultredenwoningen' voor mensen die moeilijk ter been zijn. Voor dat doel zullen de komende jaren ook bestaande woningen verbouwd worden.Het Land van Cuijk is de derde regio in de provincie Noord-Brabant waar het groeitempo van de bevolking de laatste jaren sterk afneemt vanwege de stagnerende bouw , de aanhoudende economische malaise en de teruglopende natuurlijke aanwas.Cuijk heeft het traagste bouwtempo, gevolgd door Boxmeer, Mill en Sint-Hubert en Sint Anthonis.

 

Subsidie kleine kernen Boxmeer

26 augustus 2005
De gemeente Boxmeer krijgt subsidie uit het Europese Ceresprogramma voor de herinrichting van de dorpskernen Oeffelt en Sambeek.
De gemeente Boxmeer bestaat uit elf kernen. Oeffelt (ruim 2000 inwoners) en Sambeek (bijna 2000 inwoners) zijn typische kleine kernen. Beide kampen met te weinig voorzieningen in de dorpskern. In overleg met de dorpsraden is een herinrichtingsplan voor de openbare ruimten uitgewerkt. In Oeffelt worden de belangrijkste dorpsstraten en –pleinen tot een meer samenhangend dorpshart gemaakt, waarbij ook het gemeenschapshuis betrokken wordt. Bovendien is het lokale VVV erbij betrokken om de recreatieve waarde te vergroten.
In Sambeek is er ook voor gekozen voor een aantal ruimtelijke ingrepen die meer samenhang moeten brengen tussen de verschillende plekken in het hart van Sambeek.

Boxmeer
Boxmeer promoot ook in deze projecten milieu en duurzaamheid: ze zorgen ervoor dat onkruidbestrijding minder nodig zal zijn door goed te kijken wat er aangeplant wordt en verder wordt het onkruid dat toch de kop opsteekt, op natuurlijke, niet-chemische, wijze bestreden.
De totale projectkosten voor Oeffelt bedragen bijna € 940.000. Ceres draagt bijna € 340.000 bij. De rest wordt opgebracht door de gemeente Boxmeer (ruim € 500.000), Waterschap (€ 17.000 euro) en de Provincie Noord-Brabant (€ 80.000).
In Sambeek zijn de projectkosten ongeveer € 880.000, met de bijdragen respectievelijk als volgt verdeeld: EFRO-bijdrage bijna € 320.000 euro, Boxmeer bijna € 460.000, Waterschap € 17.000 en de Provincie Noord-Brabant € 80.000.

 

5,5 miljoen Ceresgeld toegekend

Recordbijdrage uit Ceresprogramma
26 augustus 2005
De Stuurgroep van het Europese Ceresprogramma heeft een recordbedrag van bijna 5,5 miljoen euro toegekend aan diverse projecten in Brabant. Het gaat om landschappelijk-culturele en toeristische projecten.
Waterschap Aa en Maas krijgt bijna € 171.000 subsidie voor twee projecten in Veghel (Meeuwerloop), Bernheze en Uden (’t Broek van verbindingszone Leigraaf). In Meeuwerloop zal de kwaliteit van de natuurlijk omgeving worden verbeterd door de aanleg van een zogenoemd ‘laarzenpad’ dat publiek toegankelijk is. In 't Broek zullen de oevers van de Leigraaf op natuurlijke wijze heringericht worden met bijvoorbeeld poelen om het langgerekte, open karakter van een beekdallandschap te accentueren. Het Waterschap legt bijna € 33.700 bij, de Provincie in totaal € 105.000. Ook de gemeenten en het Rijk betalen in totaal ruim € 33.000 mee.

Uden
De gemeente Uden versterkt met drie deelprojecten de ecologische waarde van het gebied rondom Uden. Onder meer door ecologische verbindingszones aan te leggen door het project ‘Natuurlijk wandelen’. De totale kosten voor beide projecten bedragen ruim € 2.700.000, waarvan in totaal bijna € 1,2 miljoen uit het Europese EFRO-fonds. De gemeente Uden neemt in totaal ruim 1 miljoen voor haar rekening, terwijl de Provincie, het Waterschap, Stichting Brabants Landschap en Rijkswaterstaat in totaal samen ruim € 500.000 op tafel leggen.

Boekel
De gemeente Boekel wil de natuur dichter bij het publiek brengen, in het bijzonder in het natuurgebied Perekkerpad. Het project heeft tot doel de recreant beter te informeren over natuurverschijnselen en landschappelijke eigenaardigheden in dit gebied. De totale projectkosten bedragen € 666.400, waarvan bijna € 300.000 wordt bijgedragen door Ceres. De Provincie Noord-Brabant draagt € 100.000 bij, het Waterschap € 20.000, de gemeente bijna € 220.000 en Stichting Brabants Landschap € 30.000.

zondag, augustus 28, 2005

 

Koolzaad niets schoner dan dieselolie

Subsidiëren van biodiesel en 'puur plantaardige olie' is uit oogpunt van milieubeleid én kosten regelrechte onzin. De puur plantaardige olie (ppo) - de als milieuvriendelijk gekenschetste tegenvoeter van dieselolie - geeft niet minder, maar mogelijk zelfs méér uitstoot van vervuilende stoffen.
Die conclusies zijn te distilleren uit het rapport 'Op (de) weg met pure plantenolie' van onderzoekscentrum CenterNovem in Utrecht en CE in Delft. Het milieurendement van plantaardige olie, al dan niet als 'biodiesel' gemengd met diesel, is zo ongeveer nul en het kost erg veel geld om het te maken. De brandstofprijs per kilometer ( 0,08 à 0,15) is vier maal zo hoog als die voor diesel (0,02).
Niet weinig boeren vestigen dezer jaren voor hun voortbestaan hun hoop op biobrandstof: puur plantaardige olie, biodiesel of bio-ethanol. Voor die eerste twee categorieën adviseert CenterNovem in feite: niet doen.
Minister Veerman van landbouw trekt niettemin al maanden rond om de teelt van koolzaad (voor de olie) en de ontwikkeling van verwerkingsbedrijven te stimuleren. Zo wordt momenteel aan (plannen voor) een biodieselfabriek gewerkt in de Eemshaven en verrijst Nederlands eerste biodieselfabriek in Emmen.
Allemaal goed bedoeld, maar een zinloze exercitie, zeggen de onderzoekers. Die zogeheten puur plantaardige olie (ppo) - de als milieuvriendelijk gekenschetste tegenvoeter van dieselolie - geeft niet minder en waarschijnlijk zelfs méér uitstoot van vervuilende stoffen.
Volstrekt onzinnig
Hij kan iets minder uitstoot van broeikasgas (zoals CO2 en N2O, dat is lachgas) geven, maar ook dat is lang niet zeker. Daartegenover staan enorme kosten om ppo of biodiesel (een mengsel van ppo en de klassieke diesel) te maken.
Onderzoekster Bettina Kampman van CE zegt: "Uit oogpunt van milieubescherming is de koolzaadroute volstrekt onzinnig. Als je de luchtvervuiling door diesel in Nederland wilt verbeteren, moet je andere dingen doen." Kampman analyseerde teelt, fabricage, gebruik en kosten van deze 'groene' brandstof.
Bij de teelt gaat het eigenlijk al mis, ook omdat er veel (kunst-)mest bij nodig is die, zowel bij productie als bij uitstrooien op het land nogal wat 'foute' uitstoot oplevert. Ook de opbrengst van een koolzaadakker kan fors variëren, waardoor zowel kwaliteit als uiteindelijk milieurendement kunnen worden beperkt.Bron: Dagblad van het Noorden 26 augustus 2005.

zaterdag, augustus 27, 2005

 

Stalen koe in de Maashorst

Boer Piet van der Heijden op de Maashorst heeft naast zijn bedrijf een mooie nevenactiviteit. Hij kocht een ’stalen koe’ die melk kan tappen.
Piet van der Heijden met zijn melkautomaat (Foto Peter van Huijkelom)
De Brobbelbies bij Nistelrode was vroeger een nat gebied. Het water brobbelde (borrelde) er in de biezen. Vandaar de naam Brobbelbies. Het brobbelt er opnieuw. Nu echter niet in de biezen maar in een melkautomaat. En die automaat is van Piet en Betsy van der Heijden. Zij zijn met hun melkveebedrijf gevestigd aan de Brobbelbiesweg. Hun automaat is een soort stalen koe die melk geeft op commando. Er hoeft maar een muntje in gestopt te worden en er komt net zoveel melk als het geldstuk waard is. Een bekertje melk kost 30 cent. Voor een hele liter moet er één euro twintig in het apparaat.Terwijl Piet van der Heijden gras aan het maaien is voor zijn koeien van vlees en bloed, vertelt Betsie over het hoe en waarom van hun aanwinst. „We zijn al een tijdje op zoek naar een leuke, economische nevenactiviteit voor ons bedrijf“, legt zij uit. „Daarom zijn we gaan kijken naar een zelfde soort melkautomaat in Genderingen. Toen we die zagen, viel bij ons het kwartje. En sinds vorige week hebben we zelf ook zo’n automaat langs het huis.“ Het melkhuisje met de melkautomaat staat er keurig bij op een eigen verhard terreintje, midden in het groen. Het huisje staat op een perfecte plek. Vlak bij de plek waar de weg overgaat in een fietspad dat over de Maashorst leidt. Bovendien ook niet ver van de locatie waar de Hooglanders grazen. De melkautomaat vormt daar een welkome tussenstop voor de vele fietsers, wandelaars en trimmers ter plaatse. Voor hethuisje staan een bankje en een parasol. En verder een groot bord met de tekst: ’Vers van de boerderij, melk 0-24 uur’. Piet is inmiddels klaar met maaien. „We verkopen het liefst hele liters. Want dat schiet het beste op. En als we melk over hebben, dan voeren we die op aan de kalveren. Er is veel belangstelling. Gelukkig houden er nog steeds veel mensen van verse melk.“ Brabantsdagblad 26 augustus 2005

 

 

Nieuwe economische dragers

Sluis zeer tevreden over activiteiten op platteland
Wethouder Johan Provoost van de gemeente Sluis wrijft zich genoegzaam in zijn handen met de aanwas van nieuwe economische dragers op het West-Zeeuws-Vlaamse platteland. Zo wordt in een voormalig agrarisch bedrijfsgebouw en wagenhuis aan de Mariastraat in Zuidzande een kunsthandel, pottenbakkerij en theeschenkerij met een ruimte voor workshops gerealiseerd. Aan de Mettenijedijk in Nieuwvliet is een tweedehands boekhandel, inclusief atelier voor boekrestauraties, bedacht. Paardenfluisteraar Edy Modde wil aan de Paviljoenweg in Oostburg een cursusruimte inrichten in een agrarisch bedrijfsgebouw. Voor al deze ideëen moet vrijstelling worden gegeven van bestemmingsplannen. De streekplanherziening Nieuwe Economische Dragers werd in 2001 door de provincie Zeeland vastgesteld om agrariërs onder voorwaarden de mogelijkheid te geven op hun terrein niet-agrarische activiteiten te starten. De herziening moet er mede toe leiden dat leegstand in de polders, als gevolg van dalende inkomsten in de agrarische sector, wordt voorkomen. (BN/De Stem, 25 augustus 2005)

donderdag, augustus 18, 2005

 

Minder geld bedrijfsverplaatsing

Brabant moet vergoeding voor bedrijfsverplaatsing versoberenBoeren in Oost- en Midden-Brabant die binnen de reconstructie hun intensieve veehouderijbedrijf willen verplaatsen mogen daarbij slechts steun van de provincie ontvangen gebaseerd op werkelijk gemaakte kosten. De provincie Noord-Brabant is gedwongen een versobering in de bestaande regeling aan te brengen op last van de Europese Commissie.
Brabant geeft binnen de reconstructie steun aan bedrijven die uit randzones van natuurgebieden naar de zogenaamde landbouwontwikkelingsgebieden vertrekken. Daarvoor heeft de provincie enkele tientallen miljoenen euro’s gereserveerd. De provincie wilde boeren die verhuizen naar een andere locatie onder andere 60.000 euro uitkeren voor extra kosten die worden gemaakt bij hergebruik van een al bestaand agrarisch bedrijf. Dat bedrag komt te vervallen. In plaats daarvan ontvangt de veehouder een subsidie voor de kosten die hij moet maken voor sloop van in zijn ogen overtollige gebouwen op de nieuwe locatie. Die vergoeding kan maximaal 25 euro per vierkante meter bedragen.
Brabants Dagblad, 18/08/05

 

ZLTO niet in beroep

ZLTO niet in beroep tegen reconstructieplannen. Op 29 juli zijn de zeven Brabantse reconstructieplannen en twee gebiedsplannen in werking getreden. Belanghebbenden kunnen in de periode van 29 juli tot en met 8 september 2005 nog beroep instellen. Hoewel de ZLTO niet op alle onderdelen 100% haar zin heeft gekregen, is de organisatie wel tevreden over het eindresultaat en zal daarom niet in beroep gaan. Uiteraard staat het individuele ondernemers vrij om wel beroep in te stellen.
Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben de plannen op 22 april 2005 besproken en vastgesteld. Voor de reconstructieplannen was, op basis van de Reconstructiewet, vervolgens goedkeuring van de betrokken ministers nodig. Deze goedkeuring is op 5 juli via een brief bevestigd. Door publicatie van de goedkeuring in de Staatscourant zijn de plannen op 29 juli in werking getreden. Belanghebbenden kunnen in de periode van 29 juli tot en met 8 september 2005 nog beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak bij de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.De twee gebiedsplannen voor West-Brabant buiten het reconstructiegebied zijn ook op 29 juli in werking getreden. Deze plannen, die meer indicatief zijn, vereisen geen goedkeuring door de minister. Bezwaar en beroep zijn voor deze plannen niet meer aan de orde.ZLTO niet in beroepHoewel de ZLTO niet op alle onderdelen 100% haar zin heeft gekregen, is de de organisatie wel tevreden over het eindresultaat. De plannen bieden voldoende perspectief voor een economische duurzame land- en tuinbouw en bovendien is de planvorming op een democratische en zorgvuldige wijze verlopen. De ZLTO gaat daarom niet in beroep bij Raad van State. Uiteraard staat het individuele ondernemers vrij om wel beroep in te stellen als zij van mening zijn, dat ze onevenredig benadeeld worden door de reconstructieplannen. Beroep bij de Raad van State is echter alleen zinvol als juridisch goed te onderbouwen is, dat de betrokken ondernemer direct in zijn belangen wordt geschaad door de vaststelling van het reconstructieplan.

woensdag, augustus 17, 2005

 

Schaartven Overloon

Onafhankelijk deskundige buigt zich over impasse 't Schaartven
OVERLOON - Een onafhankelijke deskundige gaat zich buigen over de impasse rond de Overloonse recreatieplas 't Schaartven. Exploitant Piet Bouten heeft dit voorgesteld aan de gemeente Boxmeer en die is volgens hem akkoord. Omdat de verantwoordelijke bestuurders (wethouder Moes en burgemeester Van Soest) met vakantie zijn kan een woordvoerster van de gemeente de afspraak niet bevestigen.
Bouten kreeg vorig jaar per brief de wacht aangezegd door de gemeente. Burgemeester en wethouders eisten dat 't Schaartven deze zomer zou zijn ingericht zoals dat is afgesproken in de elf jaar oude exploitatie-overeenkomst tussen Bouten en de gemeente. Boxmeer, eigenaar van de plas, vond dat er nu eindelijk eens een paviljoen met terras moest komen, net als hygiëne- en veiligheidsvoorzieningen, en een oeverzwaluwwand.Een jaar later zijn de voorzieningen er nog steeds niet. Bouten zegt dergelijke grote investeringen niet te willen doen zolang de gemeente weinig of niets onderneemt om hem een verantwoord beheer van de plas mogelijk te maken. Zo mag Bouten geen entree heffen en is er nog steeds geen sprake van goede parkeervoorzieningen bij 't Schaartven. Van de vorig jaar door de gemeente aangekondigde juridische stappen, is echter ook nog geen sprake, zegt Bouten. Hij heeft vorige maand overleg gehad met burgemeester Van Soest en wethouder Moes. "Daar is niet veel uitgekomen", zegt Bouten. "De gemeente blijft bij haar oude standpunten. Ze wil niet mee in hetgeen wij aangekaart hebben en wij denken er ook nog hetzelfde over."Maar op kosten van Bouten gaat zich nu dus wel een externe deskundige over de materie buigen. Op basis van de uitkomsten van dat onderzoek zullen Boxmeer en de exploitant van 't Schaartven verder praten. "Zodra dat rapport er is zullen we zien wat kan en niet kan en wat het draagvlak is voor de toekomst." Bouten vindt dat 't Schaartven in elk geval ook meer ruimte moet krijgen in de door de gemeenteraad nog vast te stellen toekomstvisie voor de toeristisch-recreatieve sector in Overloon. "We zijn er nu nog zo goed als niet bij betrokken." Bron: Gelderlander 5 augustus 2005

 

Golfbanen te dicht bij elkaar

MILL - De provincie Brabant geeft geen toestemming voor de aanleg van twee grote golfbanen aan weerszijden van de Middenpeelweg ter hoogte van vliegbasis Volkel. De provinciale dienst ruimtelijke ontwikkeling betwijfelt of er behoefte is aan twee golfbanen (een golfbaan op het Millse landgoed Princepeel én een golfbaan ter hoogte van recreatiegebied Hemelrijk) op in totaal 167 hectare landbouwgrond binnen enkele kilometers van elkaar.
De plannen hiervoor, die afzonderlijk van elkaar zijn ontwikkeld, moeten alsnog op elkaar worden afgestemd. Een keuze voor één van de initiatieven of een verkleining van beide complexen, ligt voor de hand. De provinciale planologische commissie (ppc) ondersteunt deze opvatting, maar spreekt geen voorkeur uit. Het ene plan behelst een golfbaan van 18 tot 27 holes op 67 hectare landbouwgrond tussen Odiliapeel en het recreatiegebied Hemelrijk op het grondgebied van de gemeente Uden. Het is ingediend door drie boeren, onder aanvoering van F. Braks en sluit aan op een bungalowpark van 50 huizen dat Hemelrijk-exploitant Derks wil aanleggen. Twee maanden nadat de Braks Groep BV haar plan openbaarde, maakten de Udense broers Koch, exploitanten van het plaatselijke golfpark De Leemskuilen (negen holes), bekend dat zij een golfcomplex van 36 holes en 100 hectare willen exploiteren op de Princepeel. Dit landgoed van 540 hectare ligt aan de oostzijde van de Middenpeelweg, op het grondgebied van de gemeente Mill en Sint-Hubert. De golf- en countryclub vormt de hoofdmoot van recreatieve plannen waarmee de Princepeel-eigenaren, de gebroeders Smits, hun landgoed in stand willen houden. Naast de golfbaan willen ze het complex voorzien van een evenemententerrein, een oefenbaan voor fourwheeldrives en een poloveld. Ook de agrarische tak van Princepeel, waaronder een biologische varkenshouderij, wordt versterkt. De plannen zijn door Uden en Mill vrijwel gelijktijdig voorgelegd aan de provincie. Die kaatst de bal terug naar beide gemeenten met de eis om aan te tonen dat er voldoende draagvlak is voor twee zulke grote complexen vlakbij elkaar. De gemiddelde Brabantse golfbaan meet achttien holes. Aan beide plannen kleven ook inhoudelijke bezwaren. Princepeel ligt voor een deel in leefgebieden van dassen en struweelvogels die moeten worden gerespecteerd. De golfbaan bij Hemelrijk ligt deels binnen de stankcirkels van twee intensieve veehouderijen waar niet gebouwd mag worden. Bron: gelderlander 20 juli 2005

dinsdag, augustus 16, 2005

 

Kraaijenbergse Plassen

Zelfs schaatsers komen aan hun trekken
CUIJK/BEERS/LINDEN - Het duurt nog een paar jaar voor alles helemaal klaar is. Maar de mogelijkheden die de Kraaijenbergse Plassen bieden voor wonen, werken en recreatie tekenen zich wel steeds duidelijker af.
- Vijfhonderd hectare aan wateroppervlak en oevers waar iedereen, van Galloway-rund, vogelliefhebber en naaktrecreant tot schaatser, z'n eigen plekje krijgt. De Kraaijenbergse Plassen tussen Cuijk, Beers en Linden gelden als hét voorbeeld van hoe een door ontzandingen ontstaan gebied er uit moet zien als de zandzuigers zijn verdwenen.Zandwinning voor de bouwindustrie blijft het hoofddoel, maar de kansen die zo'n rigoreuze ingreep in het landschap biedt voor een combinatie van woningbouw, natuurontwikkeling en recreatie worden ook benut. "Toen de ontzandingen begonnen was dit allemaal weiland", zegt een woordvoerder van de gemeente Cuijk. "Een aantal boeren is gestopt, maar er is geen enkele woning gesloopt en het gebied vormt nu wel iets extra's voor de gemeente Cuijk. Al moet het nog wel de kans krijgen om te groeien."'Af' is de omgeving inderdaad nog lang niet. Volgend jaar wordt begonnen met onder andere de bouw van woningen (met gezamenlijke aanlegsteiger) op wooneiland De Nielt in de Heeswijkse Kampen. Verschillende oevers en bosgebiedjes moeten nog worden aangeplant en in de meeste zuidelijke plassen bij Beers zijn de zandzuigers van Smals de komende jaren ook nog wel even bezig. Voordat het daar geplande 'vestingstadje' (een waterrecreatiepark met onder meer zo'n 550 recreatiekoopwoningen, jachthaven, horeca en recreatiezwembad) een feit is, hebben we het jaar 2010 inmiddels achter de rug.Maar de contouren van het enorme plassengebied tussen Cuijk, Beers en Linden waar straks gewoond, gewerkt (alleen het waterrecreatiepark is al goed voor z'n 80 tot 195 banen) en gerecreëerd wordt, en waar trekvogels kunnen overwinteren tekenen zich steeds duidelijker af.Soms bijna letterlijk. Deze maand plaatst de gemeente Cuijk picknickbankjes, prullebakken en informatie- en gebodsborden bij de Heeswijkse Plas, het stuk water ten oosten van rijksweg A73. De plas is begin deze maand door de ontzanders officieel overgedragen aan de gemeente. Aan de noordoever is een 450 meter lang zandstrand opgespoten maar de Heeswijke Plas is niet bedoeld voor grootschalige recreatie. Het grootste deel van de oevers is ingericht als natuurgebied. De Schotse Hooglanders die ze gaan begrazen worden binnenkort verwacht.De 'grote massa' recreanten die in het gebied wil zwemmen, surfen, varen, of overnachten is aangewezen op de Kraaijenbergse Plassen aan de westkant van de A73. Daar komen het waterrecreatiepark, liggen de campings, zandstranden met sanitaire voorzieningen, horeca, en aanlegplaatsen voor zeiljachten. Als Koning Winter het wil kan er zelfs geschaatst worden, want in het 'natuurontwikkelingsgebied' ten zuiden van Linden is een poel aangelegd die bij strenge vorst dichtvriest tot een schaatsbaan met een lengte van vierhonderd meter.De gemeente zoekt nog een plek voor onder meer de oude sleepboten-sociëteit Olie en Stoom, onderwaterarcheologenclub Mergor in Mosam en watersportvereniging De Beersche Overlaat. Ook voor hondeneigenaren moet er een apart strandje komen. Toch komt niet iedereen aan z'n trekken. Jetski's, speedboten en waterski's die nu nog over het water razen zullen hun heil op de Maas moeten zoeken. De maximum vaarsnelheid op de plassen is en blijft zes tot negen kilometer per uur. Bron: Gelderlander 15 juli 2005

 

Uitbreiding Fitland onzeker


De uitbreidingsplannen van het Millse sport- en gezondheidscentrum Fitland staan op losse schroeven. Op de twee hectare grond bij Fitland die nog vrij is, moet een vijvercomplex komen dat aansluit op het kanaal. De provincie Noord- Brabant overweegt een streep door de plannen te halen omdat de geplande parkeergarage en het botenhuis volgens het huidige ontwerp te dicht bij de nabijgelegen ecologische verbindingszone gepland zijn. Ook voor andere onderdelen van het uitbreidingsplan spreekt de provinciale planologische commissie een ‘ onaanvaardbaar’ uit. Fitland- directeur Maarten van Kempen was gisteren niet bereikbaar voor commentaar. Bron: Gelderlander 16 augustus 2005

zaterdag, augustus 13, 2005

 

Ambachtelijke boerenkaas dreigt te verdwijnen

STOLWIJK (ANP) - De traditionele boerenkaas dreigt te verdwijnen in Nederland. De bond van Boerderij-Zuivelbereiders maakt zich grote zorgen over het wegvallen van de Europees bescherming van de kaasnaam. Nog enkele maanden en de titel boerenkaas is zonder maatregelen vogelvrij. "Het is nu echt tijd om spijkers met koppen te slaan", aldus secretaris H. Beukers van de bond.
De bond is bang dat vele van de 350 kaasboerderijen, veelal gevestigd in het Groene Hart, het zonder Europese merkbescherming moeten afleggen tegen concurrende kaasfabrikanten. Die kunnen dan ook hun producten onder de naam boerenkaas verkopen. Deze kazen, van gepasteuriseerde melk, zijn goedkoper dan de echte boerenkazen met hun speciale bereidingswijze van dagverse melk. De bond is bang dat zo de echte boerenkaas uit de markt wordt gedrukt.
Verschillende typisch regionale producten als feta-kaas uit Griekenland zijn Europees beschermd. Alleen kaas uit die streek mag die naam voeren.

 

Reconstructie geen effecte op grondprijs

De reconstructieplannen hebben geen effect op de grondprijzen. Dat concludeert de vakgroep agrarisch onroerend goed van de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM AOG).
"Terwijl we eerst vreesden voor prijsverschillen tussen de landbouwontwikkelings-, verwevings- en extensiveringsgebieden, moeten we nu concluderen dat het effect van de reconstructie meevalt", zegt voorzitter Harry Boertjes van NVM AOG.
In de reconstructieplannen van Limburg, Noord- Brabant, Gelderland, Utrecht en Overijssel is het gebied verdeeld in 3 categorieën. In het landbouwontwikkelingsgebied krijgt de landbouw, vooral de intensieve veehouderij, voorrang. In het verwevingsgebied komt zowel landbouw als natuur voor en in het extensiveringsgebied krijgt de natuur voorrang en mogen intensieve bedrijven niet uitbreiden.
"Het blijkt nu dat de grondprijzen in landbouwontwikkelingsgebieden niet hoger zijn dan in de andere gebieden", zegt Boertjes. "Dat komt vooral doordat intensieve veehouderij, waar de hele reconstructie om draait, geen belangrijke speler is op de grondmarkt. De grondgebonden veehouderij ondervindt niet veel belemmeringen van de reconstructieplannen." De verkoop van gebouwen in de extensiveringsgebieden blijkt mee te vallen. "Wij vreesden dat deze objecten moeilijk verkoopbaar waren. Dat blijkt mee te vallen. De prijzen van deze panden gaan gewoon mee met de prijzen in de rest van het gebied."
Publicatiedatum: 12 augustus 2005

vrijdag, augustus 12, 2005

 

Wandelen over boerengrond

Boer kan aan wandelaar verdienen
Ooit was er een netwerk aan boerenpaadjes en kerkenpaadjes op het platteland. Wageningen Universiteit wil die tijd doen herleven met wandelroutes over boerengrond. De eerste agrariërs zijn over de brug.

‘ We zijn er toch wel sceptisch over”, zegt Robert Lammers, boer en voorzitter van de afdeling Aalten- Dinxperlo van LTO- Noord. „ Ze lopen zomaar over je land, kunnen rommel achterlaten en hun honden los laten lopen. Er zijn ook wel andere wegen op het platteland waar je kunt wandelen en waar genoeg is te zien.” Niet alle boeren zien het zitten, maar in het Maashorstgebied tussen Uden en Oss zijn de eerste collega’s over de streep. In samenwerking met de Wageningen Universiteit zijn daar boeren in conclaaf gegaan over het openstellen van hun land voor wandelaars. Intussen staan er vijf routes van vijf tot tien kilometer op papier die langs boerenakkers voeren. Komende winter worden de nieuwe paden aangelegd met hier en daar een bruggetje, zitbank, hek of verwijzingsbord. Volgend voorjaar krijgt de pers een presentatie van dit ‘ voorbeeldproject’ voor Nederland. „ Wandelen is nu erg populair en het aanbod aan wandelroutes blijft achter bij de vraag”, constateert Gerko Hopster van Wageningen Universiteit. Veel wandelaars houden wel van een ietwat avontuurlijke tocht over rulle zandpaden, tussen weilanden en over sloten. „ De boerenwandelroutes maken het mogelijk om eens niet vanaf de weg, maar vanaf het land te zien waar boeren mee bezig zijn. Omgekeerd zien boeren het als een kans om over hun werk te vertellen en er iets bij te verdienen. In het Maashorstgebied gaan agrariërs langs de routebed and breakfastof rondleidingen aanbieden”, vertelt Hopster. Van oorsprong was het platteland veel toegankelijker voor wandelaars dan nu, zegt hij. Overal lagen kleine paadjes waar mensen overheen gingen, op weg van het dorp naar de kerk. „ Boeren deden daar nooit moeilijk over, maar toen hadden ze kleine percelen en de gewassen stonden nog niet tot aan de perceelrand.” Sinds de schaalvergroting en herverkaveling ligt dat anders. Boeren willen nu aan de wandelaar verdienen. In Brabant lukt dat. De provincie geeft boeren een vergoeding van een euro per meter wandelpad per jaar. „ Het is een moeizame weg”, zegt Cees Ruitenbeek van de Werkgroep Aaltense Paden die in overleg is met boeren over wandelpaden langs akkers. „ Als je een route uitzet langs tien bedrijven, kan het vastzitten op één boer die niet wil.” Toch staan er intussen voor Aalten ook een paar routes in concept op papier. „ In het begin zijn agrariërs vaak huiverig omdat ze er geen ervaring mee hebben”, zegt Ruitenbeek. Volgens Hopster van Wageningen Universiteit leren soortgelijke projecten dat het de overgrote meerderheid uiteindelijk meevalt. Maar wat als een wandelaar door een rund wordt aangevallen of iemand breekt zijn enkel door een gat in het boerenwandelpad? Een gemeenschappelijke verzekering en bordjes met de tekst ‘ Betreden op eigen risico’ moeten ervoor waken dat de boer op kosten wordt gejaagd. „ Verspreiding van dierziektes moeten we tegengegaan door geen wandelaars in de stallen toe te laten en ze niet in aanraking te brengen met dieren. Mocht er mkz uitbreken dan gaat sowieso alles op slot, ook de wandelpaden”, aldus Hopster. Hij hoop dat agrarische natuurverenigingen in Nederland het idee oppikken. Maar agrariër Lammers moet nog worden overtuigd. „ Wij denken commercieel. Ze komen over jouw land, dan moet er ook een vergoeding tegenover staan. Eén euro per meter wandelpad per jaar is tenminste iets. Ga naar een willekeurig park en ze vragen ook entree.”

 

Planschade

Beperking claims bij planschade

Kabinet wil dat eigenaar deels zelf opdraait voor waardevermindering woning door bouwplannen gemeenten
Door onze verslaggeverDEN HAAG●Huiseigenaren die schade lijden door bouwplannen van de gemeente, krijgen die binnenkort niet of nauwelijks meer vergoed.De regering wil de eerste 5 procent van de waardevermindering voor rekening van de huizenbezitter brengen. Dat kan de eigenaar enkele tienduizenden euro’s kosten. Dit blijkt uit een voorstel tot wetswijziging van minister Dekker van Ruimtelijke Ordening. Tot dusver kunnen huizenbezitters de zogeheten planschade claimen als zij worden gedupeerd door plannen die de gemeente heeft goedgekeurd. Het gaat bijvoorbeeld om waardevermindering door uitzicht dat verdwijnt of door de komst van een nabijgelegen bedrijventerrein of een woonwagenkamp. Dat in een drukbevolkt land weilanden in woonwijken kunnen veranderen, is een risico dat een huiseigenaar in beginsel zelf hoort te dragen, vindt het kabinet. Hoewel de Raad van State grote twijfels heeft geuit over een schadedrempel, wil minister Dekker deze toch doordrukken. Als de wetswijziging doorgaat is het gevolg dat bij een huis van vier ton de eerste twintigduizend euro waardevemindering voor eigen rekening van de eigenaar komt. Vereniging Eigen Huis, belangenbehartiger van 655.000 huiseigenaren, vindt dat huizenbezitters groot onrecht wordt aangedaan. Woordvoerder Nico van Stolwijk: „ Als je huis door toedoen van de overheid in waarde vermindert, moet dat worden vergoed. Met dit voorstel ontneemt de regering veel woningbezitters dat recht.” Volgens juristen haalt de drempel de bodem onder het planschaderecht uit. Het kabinet vindt dat het aantal schadeclaims uit de hand is gelopen. Het aantal verzoeken om planschadevergoeding stijgt de laatste jaren explosief. De kosten lopen in de tientallen miljoenen euro’s. Oorzaken zijn volgens het kabinet de verdergaande bebouwing van open ruimten en de toegenomen claimcultuur. Ook is het betrekkelijk eenvoudig om een schadeclaim bij de gemeente in te dienen. Het kost vaak niet meer dan een half A- viertje en een postzegel. „ Gemeenten worden overladen met claims”, zegt Jan van Rijckevorsel van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ( VNG). „ Het ontbreekt mensen nu aan de notie dat we in een druk bebouwd land leven en dat je het risico dat je huis minder waard wordt door nieuwe bebouwing niet zomaar kunt afwentelen op de overheid.” Het kabinet probeert op meer manieren het indienen van claims te ontmoedigen. Per 1 september mogen gemeenten honderd tot vijfhonderd euro aan leges vragen voordat ze een claim in behandeling nemen. Alleen als de claim terecht is, krijgt de indiener dat geld terug. Bron: Gelderlander.

 

Niet meer eindeloos inspraak en bezwaar

De overheid heeft vorige maand een start gemaakt met het bekorten en beperken van de procedures voor besluiten op het gebied van milieu en ruimtelijke ordening.
Bestemmingsplannen, bouw- en milieuvergunningen en dat soort zaken kunnen zich voortslepen als een eindeloze rij mensen gebruik maakt van het recht op inspraak en dat dan ook nog vaak twee keer per besluit.
Het recht op het indienen van een zienswijze, zoals dat nu heet, is sinds 1 juli voorbehouden aan belanghebbenden, die daadwerkelijk hinder kunnen ondervinden van het besluit. Overigens gelden ook milieuorganisaties die een algemeen milieubelang behartigen als belanghebbende.
Met bestemmingsplannen en artikel 19-procedures mag nog wel iedereen zich bemoeien, maar alleen de al genoemde belanghebbenden mogen naar de rechter stappen als de betreffende overheidsinstantie de zienswijze naast zich heeft neergelegd. Verder geldt voor alle besluiten nu dat er nog maar één openbare voorbereidingsprocedure komt, waar direct een volledig beargumenteerde zienswijze bij moet worden ingediend.

donderdag, augustus 11, 2005

 

Meer kans op starten camping

SINT ANTHONIS ● Grootschalige pretparken als De Efteling of Walibi komen er niet in Sint Anthonis. Wel wil de gemeente particulieren en bedrijven meer armslag geven om in haar buitengebied initiatieven te ontplooien op recreatief terrein. Daaronder kunnen vallen het opzetten van een minicamping,bed & breakfast - voorzieningen, dagattracties en de aanleg van een volwaardige golfbaan. De geplande verandering van het gemeentelijke beleid is met name ingegeven door de wensen die gemeentebewoners met een agrarische bedrijfsbestemming de laatste tijd hebben geuit. Het huidige bestemmingsplan van
Sint Anthonis biedt hun beperkte mogelijkheden op toeristisch gebied.Agrariërs kunnen door zich op de recreatiemarkt te begeven, hun inkomen opkrikken of overschakelen op een andere baan. Leegstaande gebouwen op boerenerven kunnen bijvoorbeeld verbouwd worden tot kleinschalige vakantie- appartementen. Bestaande recreatiebedrijven zoals De Bergen in Wanroij krijgen in het nieuwe beleid de mogelijkheid om uit te breiden. Voorwaarde is dat het de kwaliteit van het bedrijf ten goede komt. Eventueel kan er ook een openluchttheater worden gebouwd bij De Bergen of elders. Bij de bouw hiervan zou de gemeente een rol kunnen spelen. De gemeente Sint Anthonis trekt jaarlijks 300.000 recreanten. Bron Gelderlander.

woensdag, augustus 10, 2005

 

Sluis Grave


Klik hier voor meer foto's:
http://www.flickr.com/photos/search/tags:sluis%2Cgrave/tagmode:all/show/

 

Boerderijcamping nieuwe regelgeving



SVR vreest meer bureaucratie rond boerderijcampingsVoorzitter Wim van den Berg van de Stichting Vrije Recreatie (SVR) vreest dat het schrappen van de Wet op de Openluchtrecreatie zal leiden tot veel bureaucratie voor bedrijven met een boerderijcamping. Per 1 januari 2008 is niet meer landelijk geregeld waaraan deze campings moeten voldoen. De regels worden dan opgesteld door gemeenten en provincies. De SVR vreest willekeur, terwijl elke gemeente weer zelf zal proberen het wiel uit te vinden.
Sommige exploitanten van een minicamping hebben hun hoop juist gevestigd op de gemeente. Zo zou de gemeente kunnen besluiten tot een soepeler norm dan het Rijk voor wat betreft het maximum aantal staanplaatsen. Nu geldt er landelijk een maximum van 15 plaatsen. De SVR-voorman is daar echter minder optimistisch over. Hij weet dat er in Den Haag gewerkt wordt aan een fors aantal regels waaraan gemeenten zich wel dienen te houden ten aanzien van de recreatie. Van den Berg voorziet daarom alleen meer bureaucratie. Er wordt onder meer gesteld dat boerderijcampings voortaan in de bestemmingsplannen moeten staan. Wanneer de bedrijven daar nog niet in opgenomen staan zal dat veel tijd kosten om dat te realiseren, meent Van der Berg. Bovendien zullen er commerciële campinghouders zijn die bezwaar maken om de exploitant van een minicamping te frustreren.
Goudsche Courant, 05/08/05

dinsdag, augustus 09, 2005

 

Easy Slurry System


Easy Slurry: energie uit keukenafval
Wageningen UR heeft een innovatie op energiegebied. ‘Easy Slurry’ is een gesloten keten voor de productie van energie uit voedselresten. Inzameling in (restaurant)keukens vindt plaats via een speciale spoelbak die is gekoppeld aan een ondergrondse opslagtank. Het afval wordt met tankauto’s ingezameld, bewerkt en aangeleverd bij een biogasinstallatie.
Het nieuwe systeem zorgt op een financieel aantrekkelijke manier direct voor een duurzamere energiewinning, een schonere lucht en vermindering van transportproblemen. Daardoor draagt het rechtstreeks bij aan Nederlandse doelstellingen op verschillende vlakken van duurzaamheid: verminderen van CO2-uitstoot, de doelstelling om per 2020 de helft van de duurzame energie uit biomassa te produceren, beperken van transportkilometers van vrachtwagens (minder file, fijnstof CO2 en uitstoot NOx) en minder vrachtwagens in de steden.Het systeem biedt ook grote arbo-technische en hygiënevoordelen ten opzichte van bestaande afvalinzamelsystemen. Door adequate kwaliteitsborging met state-of-the-art technische voorzieningen kan veiligheid in de keten worden gegarandeerd.

 

Landschapsidentiteit

Landschapsidentiteit als motor voor economische ontwikkeling

Europese subsidie van €3,2 miljoen voor duurzame regionale ontwikkeling

De Provincie Noord-Brabant heeft groen licht gekregen van Europa voor de uitvoering van het interregionale samenwerkingsproject lifescape – your landscape. Het gaat om een subsidiebedrag van € 3,2 miljoen voor een periode van vier jaar in het kader van het Programma interreg IIIB Noord-West Europa. Ongeveer 40% van dit bedrag komt aan Brabant ten goede. Met praktijkvoorbeelden wordt aangetoond hoe regionale identiteit van het landschap bruikbaar is als strategie voor duurzame sociaal-economische ontwikkeling en het versterken van natuur en landschap in Noordwest Europa.


Regio’s zijn voor hun ontwikkeling steeds meer afhankelijk van het imago dat ze communiceren. Het gaat om de gevoelsmatige betrokkenheid van bewoners en bezoekers, maar ook van ondernemers en investeerders. In onze globaliserende wereld hechten mensen en ondernemingen juist meer aan de specifieke eigenheid en kwaliteiten van een bepaald gebied. Het landschap brengt onder andere die regionale identiteit tot uitdrukking.

lifescape – your landscape brengt stad en buitengebied dichter bij elkaar. Het belang en de betrokkenheid van mensen op lokaal niveau bij hun regionale landschap wordt als uitgangspunt genomen, versterkt en uitgebouwd. Dit sociale kapitaal vormt de basis voor nieuwe economische dragers. Investeren in tijd, aandacht en geld opent nieuwe wegen om regionale economie en ecologische kwaliteiten van het landschap in samenhang tot ontwikkeling te brengen. Het lifescape-partnership bestaat uit een groot aantal organisaties met hun thuisbasis in zeven verschillende regio’s in vijf landen. Gezamenlijk voeren zij twintig acties uit over een periode van drie jaar (2005-2007) voor een bedrag van bijna 7 miljoen euro. Ongeveer de helft van dit bedrag wordt nu dus betaald vanuit de Europese structuurfondsen. De Provincie Noord-Brabant treedt op als algeheel projectverantwoordelijke.

De uitvoering van het project heeft in de Provincie Noord-Brabant belangrijke raakvlakken met de reconstructie van het landelijk gebied en sluit aan bij de intensivering van het provinciale natuur- en landschapsbeleid. Het zwaartepunt ligt bij de Meierij en bij de ontwikkeling van Het Groene Woud als Nationaal Landschap. Het gaat om acties van bewoners, boeren en bedrijven in hun directe leefomgeving in de vorm van proefprojecten zoals de inrichting van een landgoed als traditioneel landbouwbedrijf, boeren in combinatie met zorgtaken en in combinatie met waterbeheer. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan de opzet van een Streekrekening zodat vanuit de eigen regio ook investeringen in financiële zin beschikbaar komen.

zondag, augustus 07, 2005

 

Mogelijkheden van biogas


Zwembad verwarmd door maïs
ST. ISIDORUSHOEVE - In Duitsland kunnen leveranciers van biogasinstallaties de vraag niet aan. Nederland zal volgen, zeker als gemeenten de ogen openen voor de mogelijkheden, meent productadviseur Gerrit Lammers. ‘Een zwembad of industrieterrein verwarmen via een biogascentrale van een naastgelegen boer, dat kan prima.’
Verscheidende maïsrassen schieten in een strakke rij omhoog. Gerrit Lammers inspecteert het 160 meter lange proefveld, zoals een generaal z’n troepen. In de verte is de kerktoren van St. Isidorushoeve zichtbaar, maar de productadviseur van maïsleverancier Pioneer heeft daar geen oog voor. Hij kijkt naar de hoogte van de plant, de omvang van de kolven en de dikte van de stengels. Regelmatig knikt hij tevreden. Helemaal als hij is gevorderd tot het maïssoort dat qua hoogte de meeste andere rassen in de schaduw zet. ‘Energiemaïs’, verduidelijkt het opschrift van een bordje.
‘Ons paradepaardje’, stelt de 37-jarige Eibergenaar vast. ‘Deze maïssoort wordt meer dan vier meter hoog en heeft een hoog methaangasgehalte, waardoor het prima geschikt is voor een vergistingsinstallatie.’ In september organiseert hij bij het proefveld, dat is aangelegd door loonbedrijf Te Riet, een demonstratiedag voor zowel boeren als leveranciers van biogasinstallaties.
Hij verwacht dat de vraag naar energiemaïs de komende tijd flink zal toenemen. Dat is een direct gevolg van de forse groei in Duitsland van het aantal biogasinstallaties, die draaien op een combinatie van mest en landbouwgewassen zoals maïs. De opgewekte energie kan zowel worden doorgeleverd aan het elektriciteitsnet als worden benut voor verwarming van stallen, kassen en andere bedrijfsgebouwen.
‘In Duitsland staan al zo’n drieduizend van die installaties. Nederland blijft daar met elf van die centrales ver bij achter. Die staan er alleen in Vreden, vlak over de grens. Hier heb je wel een aantal installaties die puur op mest draaien, zoals in Fleringen’, aldus Lammers, die opmerkt dat in Duitsland hoge subsidies gelden voor biogasinstallaties.
Hij pakt er een lijstje bij. ‘In Nederland krijg je naast de vergoeding van het energiebedrijf 9,7 eurocent subsidie per kilowat. In Duitsland heb je naast een gegarandeerde prijs voor twintig jaar in totaal ruim 17 eurocent aan verschillende subsidies. Die zijn ingesteld onder de huidige regering. Maar niemand weet wat er na de verkiezingen gaat gebeuren. Daarom willen veel boeren in Duitsland nu nog snel zo’n biogasinstallatie plaatsen. Leveranciers kunnen daar de installaties momenteel niet aanslepen. ’t Is er een soort ren je rot.’
Nederland lijkt achterop te raken. ‘Tien jaar geleden waren we er hier veel meer mee bezig. Veel plannen liepen toen spaak omdat er geen methode was om zwavel uit het methaangas te krijgen, waardoor de motoren in de installaties beschadigd raakten. De slijtage was groter dan het rendement. Veel initiatieven zijn toen doodgebloed. Duitsland is door gegaan met onderzoeken. Het voordeel is dat er veel kinderziekten uit zijn gehaald. We hoeven hier nu het wiel niet opnieuw uit te vinden’, schetst Lammers.
Hij constateert dat biogasinstallaties wel eens ‘ten onrechte algemeen worden gezien als een goudmijntje voor de landbouw.’ ‘Dat geldt lang niet voor alle boeren’, verzekert Lammers. ‘Het is een flinke investering. Een installatie van 500 kilowatt kost zo’n anderhalf miljoen euro. Normaal kun je dat met zeven é acht jaar terug verdienen. Het is vooral interessant als je veel warmte kunt benutten voor je eigen stallen en als je veel restproducten hebt. Bijvoorbeeld ingekuild gras. Daarin zit net als in maïs veel methaangas en kun je dus prima gebruiken voor vergistingsinstallaties.’
‘En’, benadrukt hij, ’de ligging is belangrijk. Ligt je bedrijf dichtbij een industrieterrein of zwembad, dan heb je prima afzetkansen. Bedrijfshallen kun je uitstekend verwarmen via biogasinstallaties. Datzelfde geldt voor bijvoorbeeld zwembaden. In Duitsland worden al zwembaden verwarmd met installaties die op maïs draaien. Gemeenten in Nederland onderkennen die mogelijkheden nog onvoldoende.’
De regering heeft aangekondigd in het Belastingplan 2006 het gebruik van biobrandstoffen (biodiesel en bio-ethanol) te willen stimuleren. ‘Ik heb begrepen dat Den Haag ook regelingen voor bio-energie overwegen.’ Dat zou de stap van boeren volgens Lammers een stuk gemakkelijker kunnen maken. ‘Er zijn ook in deze regio wel de nodige, voorzichtige initiatieven. In Aalten wordt bijvoorbeeld gewerkt aan een coöperatie van boeren die gezamenlijk een installatie willen beginnen. Dat is de zogenoemde Deense methode: in Denemarken werken op dat gebied al veel boeren samen, zodat ze de risico’s spreiden.’

zaterdag, augustus 06, 2005

 

Knowhouse

Goeroe voor boer en tuinder blijft
Meterik -
Innovatiecentrum Knowhouse in Horst bestaat twee jaar. Opgericht om boeren en tuinders verder te leren kijken dan het eigen erf. Een gesprek met Rinus van de Waart, de man die agrarisch Limburg naar de toekomst loodst.
Rinus van de Waart (54) moet Limburgse boeren en tuinders nieuw elan geven. Hun de weg wijzen in een snel veranderende wereld. Limburg op de kaart zetten als het Mekka van gezond en duurzame voedselproductie. En dat samen met de universiteiten Wageningen en Maastricht. Jaren werkte hij als onderzoeker vlas en aardappelen in Wageningen, later in het bedrijfsleven. In 2003 werd hij benoemd tot tijdelijk directeur van innovatiecentrum Knowhouse in Meterik. Na twee jaar maakt de goeroe de tussenbalans op. ,,Ik blijf, maar het loopt wel allemaal anders dan gedacht'', zegt de Zeeuwse boerenzoon terugblikkend.Twee jaar croste hij door de provincie. Sprak met boeren en tuinders, bestuurders, industriëlen. Organiseerde gemengde praatcafé's en doorbrak daarmee tradities. Hij plaatste een varkensboer naast een bakker of een autoreparateur in plaats van alleen maar gelijkgezinde boeren in een zaaltje. ,,Boeren gingen er prat op dat ze altijd alles alleen doen en alles het beste weten. Dat begint nu een beetje over te gaan'', zegt hij. Hij adviseert agrariërs vooral relaties aan te gaan met ondernemers buiten de agrarische sector. Zo klonk hij al een varkensboer aan een bakker vast om samen een nieuw worstenbroodje te ontwikkelen. Of ontwikkelde het idee van het nieuwe gemengd bedrijf. Daarin gaan vijf boeren met paddestoelen, varkens, kippen, glasgroenten en een technisch bedrijf samenwerken. ,,Boeren en tuinders gaan graag naar vakbeurzen om bij te blijven. Dat is prima. Maar het was beter als ze eens naar een lifestylebeurs zouden gaan of een horecabeurs. Daar zien ze pas wat de consument wil.''Agrariërs zijn in de ogen van Van de Waart te zeer bezig met geld verdienen. ,,Ze hebben pas voldoening als ze zich de hele dag hebben rotgerend. Maar toekomst voor het bedrijf is er alleen maar als ze voortdurend vernieuwen. Niet als je alleen op de winkel past. Daarom probeer ik hen te stimuleren te innoveren.'' Waar het volgens Van de Waard vooral om gaat is een betere marketing van agrarische producten. ,,Daar wordt buitengewoon weinig aan gedaan. Het is alles bij elkaar niks. Als in de agrarische sector al wordt gepraat over innovatie gaat het altijd om techniek, machines of om nog efficiënter te produceren. Maar nooit over marketing.''Als voorbeeld noemt hij parmaham, een vleesproduct uit een streek in Italië dat nu over de hele wereld bekend is. Of noga, het snoepgoed uit Frankrijk, dat op alle kermissen in Europa wordt verkocht. ,,Met het heuvellandlam uit Zuid-Limburg of livar, het Limburgs varkensvlees wil het echter nog niet zo lukken. Ik ga nu met een aantal echte marketeers een poging doen om de Limburgse streekproducten te promoten. We moeten echt afstappen van het idee dat de boer dat zelf kan.''Intussen is Knowhouse betrokken bij honderd verschillende projecten. Van een nieuwe ramenlapmachine voor tuinderskassen tot cosmetica op basis van kruiden of medicijnen uit paddestoelen. Vooral het personeel op boeren- en tuindersbedrijven kietelt hij om mee te denken. ,,De baas kan niet alles alleen bedenken, zeg ik altijd tegen hen. Onder het personeel zitten vaak veel creatievelingen, in elk geval veel denkkracht.''Ook ligt er een plan voor de bouw van een zogeheten Innovatoren, die ergens bij verkeersknooppunt Zaarderheike (A67/A73) bij Venlo moet worden gebouwd. De hoge toren moet een landmark worden, een oriëntatiepunt in het landschap, waar bedrijven, maar ook onderwijsinstellingen op het gebied van gezonde voeding zich gaan vestigen. Met plaats voor 150 medewerkers.Of het plan om overal in Limburg kleine energiecentrales te gaan bouwen, die mest, bermmaaisel of landbouwproducten via vergisting omzetten in gas en stroom. In Echt is volgens Van de Waart al een concreet plan. Hier zou varkensmest verwerkt kunnen worden en de energie gebruikt kunnen worden voor verwarming van een verzorgingstehuis, een zwembad of grasdrogerij. Ook in het toekomstig kassengebied Siberië in Maasbree of in Nederweert zijn er volgens hem soortgelijke plannen. Aanvankelijk was het idee om Knowhouse als een soort kennismakelaar te laten fungeren. Om kennisinstanties aan het werk te zetten om te helpen. Maar de praktijk is anders. ,,We zijn steeds vaker betrokken in de kiemfase van een idee en minder in de uitvoeringsfase.'' Toch zijn de 'certificaathouders' van de stichting Knowhouse, zoals Industriebank LIOF, de provincie Limburg, Noord-Limburgse gemeenten en enkele bedrijven uit de regio volgens hem niet ontevreden over de huidige gang van zaken. ,,We gaan gewoon door. Er is toch een flinke innovatie-impuls gekomen, ook al valt de omzet die ik zou genereren voor de universiteiten Wageningen en Maastricht nog wat tegen. Maar we staan nu op de kaart. We

 

Biobrandstof

Vrijstelling accijns voor Limburgse biobrandstof: goedkoper dan diesel
Biobrandstof wordt per liter 10 tot 15 eurocent goedkoper dan gewone diesel. Het ministerie van Vrom wil de Limburgse coöperatie van koolzaadtelers Carnola speciale toestemming geven om drie miljoen liter van de brandstof zonder accijns te verkopen. Dat komt bovenop de maatregel, die de regering met Prinsjesdag wil bekendmaken om het gebruik van biobrandstof te stimuleren. De toestemming voor het verkopen van de biobrandstof van Carnola geldt voor koolzaadolie of zogenoemde ppo (pure plantaardige olie). Volgens een woordvoerster van het ministerie van Vrom valt de toestemming onder de zogenoemde ’experimentenregeling’. Die is bedoeld om nieuwe ontwikkelingen te stimuleren. De toestemming voor de Limburgse telersgroep staat los van de kabinetsplannen voor biodiesel en bio-ethanol. (Brabants Dagblad, 3 augustus 2005)

 

Gemeenten laten rigide grondquotes los

AMSTERDAM - Gemeenten berekenen de grondprijzen niet langer met rigide grondquotes. Dat blijkt uit een evaluatie van het Convenant gemeentelijk grondprijsbeleid. In ruil voor vroegtijdige overeenstemming over de uiteindelijke opbrengst van de grond, krijgen marktpartijen meer verantwoordelijkheid bij de uitwerking van stedenbouwkundige plannen. Passen zij plannen binnen bepaalde marges aan, dan hoeft er niet telkens opnieuw over aanpassingen van de grondprijs te worden onderhandeld.
Het Convenant gemeentelijk grondprijsbeleid werd in 2001 opgesteld door Vrom, De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Neprom en NVB, met de bedoeling rigide toepassing van grondquotes geheel uit te bannen. Uit een tussentijdse evaluatie in 2003 bleek dat vier van de 27 onderzochte gemeenten nog niet zo ver waren: Almere, Hendrik Ido Ambacht, Pijnacker-Nootdorp en Zutphen. Deze gemeenten hebben hun beleid inmiddels aangepast. Meer hierover in de nieuwste editie van PropertyNL Magazine.

 

Nieuwe wet VROM

Vrom wil mening over nieuwe wet
Alle Nederlandse burgers, dus ook boeren en tuinders, kunnen nog tot half augustus hun mening geven over de toekomstige omgevingsvergunning. Het ministerie van Vrom gaat diverse vergunningen (en ook ontheffingen en vrijstellingen) per aanvrager samenvoegen tot één enkele omgevingsvergunning. Dit inclusief wetten die onder de verantwoordelijkheid van andere ministeries vallen. Deze integrale vergunning kan in één keer bij één loket worden aangevraagd.

De omgevingsvergunning moet in 2007 operationeel zijn. Daarvoor is een nieuwe wet nodig en moeten bestaande wetten worden aangepast. Het voorontwerp van de nieuwe wet (Wabo) is enkele maanden geleden gepresenteerd. Met een enquête op de Vrom-site geeft het ministerie nu alle betrokkenen de mogelijkheid hun mening te geven. De enquête bestaat uit een serie vragen en biedt ook ruimte krijgen om zelf punten en opmerkingen aan Vrom te melden. Zie www.minvrom.nl.
Bron: AGRIPERS, 04-AUG-2005

This page is powered by Blogger. Isn't yours?