woensdag, december 27, 2006

 

Juffere Oploo blijft twee projecten


Cultuurhistorie is een aandachtsgebied van de reconstructie. Het is van belang voor de identiteit van een streek. Dit is niet alleen van waarde voor de locale bewoners maar ook van waarde voor de bezoekers van elders die te gast zijn. Herbouw van cultuurhistorische bebouwing staat op de agenda. Niet lang geleden werd herbouw van verloren gegane gebouwen als 'not done' en cultuurvervalsend beschouwd. Nu er ook voor nieuwbouw weer vaak op de dertigerjarenstijl teruggevallen wordt en bewoners zich met de discussie bemoeien zoals bij de herbouw van de Donjon in Nijmegen is het onderwerp weer bespreekbaar. Het streekhuis organiseerde ter leering een bijeenkomst met als titel 'Novacultura'. Lees ook: http://reconstructiepeelenmaasnieuws.blogspot.com/2006/08/novacultura.html

Een voorbeeld van een project op dit vlak speelt in Oploo gemeente Sint Anthonis.

Twee plannen makers gaan separaat verder

Er komt geen verenigd plan voor de (al dan niet gedeeltelijke) herbouw van kasteel ’t Juffere in Oploo. In het dorp zijn twee uiteenlopende initiatieven om het kasteel aan de Grotestraat te herbouwen. Eén plan vestigt woningen in een nagebouwd Juffere, het andere wil enkele delen van het kasteel herbouwen en het geheel een culturele bestemming geven. De gemeente vroeg de plannenmakers om er één plan van te maken. Dat lukt niet. De onderlinge meningsverschillen zijn te groot. Gelderlander 21 december 2006.

zondag, december 24, 2006

 

Voor wat hoort wat

In het verleden hanteerde de overheid een zeer terughoud beleid bij het toestaan van activiteiten op het platteland anders dan agrarische. Hier komt verandering in. De Nota Ruimte en het reconstructieplan bieden ruimte aan ondernemerschap niet uitsluitend voorbehouden aan agrariers. De overheid wil deze nieuwe ruimte wel verzilveren. Voordat men medewerking wil verlenen zal er veelal een tegenprestatie geleverd moeten worden meestal in de vorm van ruimtelijke kwaliteits winst. Het doel is de vitaliteit van het platteland te stimuleren.


Voor wat hoort wat in het buitengebied

Het buitengebied van Breda is niet langer het domein van boer en tuinder. Steeds meer delen van het buitengebied komen vrij voor ander gebruik. De bestaande spelregels en verouderde bestemmingsplannen voorbij de stadsrand bieden Breda nu nog niet de ruimte om daar op in te spelen. Steeds vaker staan schuren leeg in het buitengebied. Monumentale leegstaande Vlaamse schuren bijvoorbeeld zijn al langer een probleem. Het college van Breda wil nu meer toestaan in dat soort bebouwing. Die operatie moet het buitengebied vitaal houden. Daarvoor is natuurlijk geld nodig. Het college is dan ook van plan bij de vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan Zuid een soort ‘buitengebiedbelasting’ in te voeren. Als iemand bijvoorbeeld een monumentale boerderij heeft, inclusief schuur, en daar verschillende woningen van mag maken, zal Breda hem verplichten een bijdrage te betalen ter versterking van het landschap. ‘Voor wat hoort wat’, is simpelweg de omschrijving. De mini-camping, waar overal in Nederland al massa’s procedures over zijn gevoerd, krijgt ook meer de ruimte. Alle boeren hebben op hun grond een bouwblok voor de gebouwen. De campings mochten tot nu toe alleen binnen dat bouwblok. Als het aan B en W ligt, mag de camping straks op het groene land. Ook is het niet langer een neven-activiteit. Als een boer stopt mag campinghouder of iets vergelijkbaars ook zijn hoofdberoep zijn. De caravanstalling krijgt óók volop de ruimte. De provincie blokkeert nieuwe detail- en groothandel in het buitengebied. Wel wordt het makkelijker om een winkel aan huis te beginnen, variërend van de bekende kaaswinkel tot de verkoop van boerderijproducten. Zorgboerderijen legt het college niets in de weg. Die mogen overal in het 12.900 hectare grote buitengebied van Breda worden gevestigd. Horeca is toegestaan als nevenactiviteit bij bijvoorbeeld een manege of een minicamping. Worden die beëindigd, dan moet de horeca ook dicht. Het nieuwe bestemmingsplan ‘Buitengebied Zuid’ legt de agrariër wel enigszins aan banden. Nieuwe bedrijven mogen er niet meer worden gevestigd en uitbreiding van glastuinbouw is uit den boze. Het college heeft zijn plannen voor verruiming van het gebruik al aan de betrokkenen voorgelegd. Her en zijn de grenzen aangescherpt. Dat gebeurde bijvoorbeeld in het gebied Achter Emer, aan de rand van de Haagse Beemden. In februari praat de raad over functieverruiming en bestemmingsplan. Wat mag zoal in het buitengebied? De totale oppervlakte van het buitengebied van Breda is 12.900 ha. De ‘huisverkoop’ van zelf geoogste producten als aardbeien en asperges is straks nergens in het buitengebied meer een probleem. Horeca mag als nevenactiviteit bij bijvoorbeeld een manege, (mini-)camping of ‘boerenterras’. Als de hoofdactiviteit, bijvoorbeeld een camping, wordt opgedoekt, dan vervalt ook de horecafunctie die er bij hoort. Kleinschalig plattelandstoerisme moet in het hele buitengebied kunnen in de vorm van bijvoorbeeld pensions of bed&breakfast. Wel wordt per initiatief bekeken hoe groot de impact is op verkeer en in welke mate het concurreert met vergelijkbare bedrijven in de binnenstad. BN/De Stem 22 december 2006.


vrijdag, december 22, 2006

 

Groene Raffinaderij

De plannen voor een raffinaderij van biomassa in het land van Cuijk worden concreter. Een belangrijke bron is mest. Er is een overschot van 1miljoen ton mest in de regio. Het streven is 200.000 ton te raffineren. Doel is de bruikbare grondstoffen uit de mest zoals eiwitten eerst te verwijderen. Vervolgens worden de mineralen N, P en K gescheiden zodat ze voor precisie bemesting gebruikt kunnen worden. Hierdoor kan op kunstmest bespaard worden wat gunstig is voor het milieu omdat voor de productie van kunstmest veel aardgas gebruikt wordt. Er is echter nog een probleem. Regelgeving staat deze innovatie in de weg. Mestverwerking staat hiermee volop in de belangstelling.

meer informatie over het project:
http://reconstructiepeelenmaasnieuws.blogspot.com/2006/06/groene-raffinaderij.html

Zie ook:

LTO laat onderzoek doen naar kans mestverwerking

LTO heeft het technisch adviesbureau Kema en de Animal Science Group (ASG) een opdracht gegeven voor een onder­zoek naar de mogelijkheden van mestverwerking. Dat maakte voorzitter Anne­chien ten Have van de LTO-vakgroep Varkenshouderij bekend bij de pre­sentatie van het maatschappelijk jaarverslag van de vakgroep. In het onderzoek wordt niet alleen gekeken naar de technische en economische mogelijkheden van mestverwerking, maar ook naar de manier waarop het georganiseerd kan worden, zoals de participatie van varkenshouders en de vergunningverlening.

Manager Han Swinkels van de ZLTO verwees naar het proces rond de pluimveemestverbrandingsinstallatie van DEP in Moerdijk. Het kostte uiteindelijk ruim acht jaar voordat er met bouw van de installatie kon worden begonnen. Het is van wezenlijk belang te bekijken hoe za­ken contractueel moeten worden vastgeleg­d. Voorkomen moet worden dat veehouders in eerste instantie ja zeggen te­gen gezamenlijke mestverwer­king, maar niet mee doen zodra de plannen concreet worden, aldus Swinkels. Kema en ASG zullen ook onderzoek doen naar de technische haalbaarheid om met mest ener­gie te produceren.
Agrarisch Dagblad, 22/12/06

dinsdag, december 19, 2006

 

ILG van start

Stille revolutie in aanpak landelijk gebied

De komende zeven jaar worden er miljarden geïnvesteerd in het landelijk gebied. De provincies krijgen het voortouw bij het maken van integrale plannen en het aanjagen van de uitvoering. Het Rijk en de twaalf provincies ondertekenden daartoe vandaag bestuursovereenkomsten, die een flinke impuls geven aan de verbetering van het landelijk gebied. Minister Veerman rondde hiermee - als coördinerend bewindspersoon namens de ministeries van LNV, VROM, V&W en OCW - de grootste decentralisatie van de afgelopen jaren af, met als leidraad: 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. De filosofie achter de decentralisatie is eenvoudig: gebieden centraal, regie bij provincies en rijksbudgetten ontschot. Het Rijk bundelt zijn budgetten voor het landelijk gebied en geeft de regie over de inzet ervan aan de provincies, die samen met gemeenten, waterschappen en maatschappelijke organisaties zorgen voor de uitvoering van projecten.

De 3,2 miljard van de rijksbegroting is samengebracht in het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). Daarnaast komt er via het Rijk 400 miljoen euro onder meer uit leningen voor particulier natuurbeheer, Europese fondsen en exploitatiewinst van grondbezit. Samen met de investeringen van de provincies, gemeenten, waterschappen en private partijen is er de komende zeven jaar ongeveer 7,5 miljard euro beschikbaar voor de integrale aanpak van het landelijk gebied.

Slim combineren

Het Rijk schetst kaders en heeft een aantal doelen, onder meer op het gebied van milieu, water, recreatie en cultuurhistorie voor het landelijk gebied vastgesteld. Het gaat dan bijvoorbeeld om de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur, agrarisch natuurbeheer, herstel van natuur en landinrichting waaronder kavelruil. Provincies, gemeenten, waterschappen en particuliere investeerders hebben ook plannen voor gebieden. Alle ambities zijn onder regie van de provincies samengebracht in provinciale meerjarenprogramma's. Op basis daarvan gaan de gebiedspartners aan de slag. Het ILG is daarmee niet alleen een financieel instrument, maar het staat ook voor een verandering van bestuurlijke verhoudingen in het landelijk gebied. In verschillende provincies is al ervaring opgedaan met de nieuwe manier van werken die hieruit voortvloeit. Vijf provincies hebben onder de noemer 'Reconstructie, veranderend land' bijvoorbeeld gewerkt met gebundelde budgetten en gebiedsgerichte plannen.

Sneller resultaten in het landelijk gebiedBelangrijkste reden voor de decentralisatie is dat er door versnipperde regelgeving en verschillende subsidiestromen te weinig vooruitgang zat in het landelijke gebied. En dat terwijl de druk op het landelijk gebied toeneemt: er is steeds meer behoefte aan recreatieplekken, er is meer ruimte nodig voor water en er is aandacht gewenst voor de milieukwaliteit en het vitaal houden van de agrarische sector. Het ILG moet leiden tot snellere resultaten in het landelijk gebied.Het Rijk volgt in de komende jaren de provincies of de Rijksdoelen gehaald worden. Na zeven jaar wordt de balans opgemaakt.
Meer informatie over het ILG staat op www.ilg.nu. Daar zijn ook verwijzingen te vinden naar voorbeelden van projecten op het platteland, evenals op www.gebiedsgerichtbeleid.nl of www.dereconstructie.nl. Bron: website LNV.

BijlagenBrief inzake Bestuursovereenkomsten ILG

 

Archeologische beleidskaart

Per 1 januari 2007 ontstaat er door een wetswijziging een nieuwe situatie op het gebied van archeologie. Voor een belangrijk deel komt de verantwoordelijkheid voor archeologie bij gemeenten te liggen. Om hoge kosten te voorkomen kan een gemeente of nog beter kunnen samenwerkende gemeenten eigen beleid maken. Hierin wordt afgebakend de omvang van een project waarvoor wel of geen onderzoek nodig is en aan welke periode in de geschiedenis men meer of juist minder aandacht wil gaan besteden. Maakt men deze keuzes niet, die in een archeologische beleidskaart vastgelegd worden, dan kunnen gemeenten maar ook de ondernemers in die gemeente voor hoge kosten geplaatst worden. De samenwerkende gemeenten in Noordoost Brabant hebben op initiatief van het streekhuis het RMB gevraagd met een plan van aanpak te komen. In Noord Limburg hebben een drietal gemeenten reeds stappen gezet. Meer hierover in het volgende artikel.


Kijkje onder de grond in Gennep, Mook en Bergen

In 2007 zal in Gennep, Bergen en Mook regelmatig bodemonderzoek gedaan worden. Hiermee moet de 'archeologische potentie' in kaart gebracht worden.Dat onderzoek gebeurt in opdracht van de drie gemeenten Gennep, Mook en Middelaar en Bergen. De gemeente Gennep heeft als kartrekker van dit project deze maand bijna 52.000 euro subsidie gekregen van de provincie Limburg. De gemeenten zelf dragen hier ook nog eens ieder afzonderlijk 30.000 tot 40.000 euro aan bij. Met het laten maken van een zogeheten gemeentelijke archeologische beleidskaart, een landelijke trend overigens, lopen de noordelijke Maasduinen-gemeenten in de provincie Limburg voorop. Gennep, Bergen en Mook en Middelaar zijn in goed gezelschap met onder andere de steden Roermond, Venlo en de Parkstad-regio in Zuid-Limburg. De gemeente Cuijk, rijk aan vooral Romeinse bodemschatten, beschikt al enige tijd over zo'n kaart. Voordeel ervan is dat bij de bouw van bijvoorbeeld een regionaal bedrijventerrein of een nieuwe woonwijk overheidsinstanties niet ineens voor verrassingen komen te staan als blijkt dat historisch materiaal van onschatbare waarde onder de grond ligt. Het gerenommeerde archeologisch adviesbureau Raap gaat van begin 2007 tot ergens in het najaar in de Noord-Limburgse grond wroeten. "Mensen moeten nu ook weer niet denken dat komend jaar overal in Gennep, Bergen en Mook flink gegraven wordt. Het veldwerk is kleinschalig van opzet", zegt Wim de Baere, hoofd van de regio Zuid van Raap in Weert. "Door in kaart te brengen waar in de bodem wat van archeologische waarde kan liggen, kunnen de drie gemeenten in de toekomst bij bouwplannen en bijbehorende procedures daar rekening mee houden en daar op inspelen." Volgens De Baere is de kop van Limburg een 'interessant' en 'rijk' gebied voor archeologen. "Je hebt te maken met de stuwwallen bij Nijmegen, de Maas en riviertje de Niers. Gennep is toch een mooi middeleeuws stadje. Wat te denken van de Romeinse villa in Plasmolen. In deze regio zijn in vroegere jaren verschillende landschappelijke gebieden bij elkaar gekomen. Juist dat maakt het allemaal zo interessant", aldus De Baere. De Gelderlander 18 december 2006.

Meer informatie:
http://reconstructiepeelenmaasnieuws.blogspot.com/2006/05/archeologie.html

maandag, december 18, 2006

 

Geld voor platteland

Zak Haags geld voor Brabants platteland

Het provinciebestuur mag de komende zeven jaar 360 miljoen euro rijksgeld uitgeven aan verbetering van het Brabantse platteland. Het leeuwendeel hiervan, 236 miljoen, gaat naar de natuur.

De overeenkomst over de financiële injectie wordt vandaag ondertekend door minister Cees Veerman van LNV (Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit) en de Brabantse gedeputeerde Paul Rüpp (ruimtelijke ontwikkeling). Aan deze geldstroom is een provinciale bijdrage van bijna 88 miljoen gekoppeld. Provinciale Staten hebben zich afgelopen vrijdag voor dit bedrag garant gesteld, nadat Veerman donderdag groen licht kreeg van de Tweede Kamer. Het parlement had tot het laatste toe moeite met het uit handen geven van zeggenschap over besteding van rijksgeld aan de provincies. De investeringafspraak voor het platteland vloeit voort uit de Wet Inrichting Landelijk Gebied die 1 januari aanstaande in werking treedt. Andere provincies tekenen vandaag eenzelfde overeenkomst met de minister van LNV. ,,Dit is een ongekende ontwikkeling. Nooit eerder konden we over zoveel rijksgeld beschikken“, verklaart Rüpp die namens Brabant enige jaren met Veerman over geld heeft onderhandeld.

Aanvankelijk rekende de provincie op een miljard uit Den Haag voor de reconstructie van het buitengebied, maar dat bleek onhaalbaar. Veerman kwam met 309 miljoen euro voor Brabant over de brug. ,,Maar het laatste half jaar hebben we daar nog 51 miljoen bij weten te krijgen“,zegt Rüpp.

Eindeloos gepraat Hoewel ook nu vastligt waar het rijksgeld naar toe gaat en de provincies regelmatig verantwoording moeten afleggen over de besteding hiervan, betekent de overeenkomst tussen Veerman en de provincies een breuk met het verleden. Toen werd vaak eindeloos onderhandeld tussen het ministerie van LNV en de provincie over subsidies voor het buitengebied die uit verschillende potjes kwamen.

NatuurbeheerdersVanaf 1 juli 2007 krijgen de natuurbeheerders Brabants Landschap en Natuurmonumenten hun volledige subsidie voor grondaankopen in de ecologische hoofdstructuur, de ruggengraat van de Brabantse natuur, rechtstreeks van de provincie. Tot nu toe ontvangen zij de helft van het rijk. Staatsbosbeheer, de andere grote natuurbeheerder, blijft alleen zaken doen met het ministerie van LNV. Buiten het vandaag getekende contract om, gaat er nóg meer geld naar het Brabantse buitengebied. Zo komt voor plattelandsontwikkeling 47 miljoen euro Europees geld vrij, mits provincie en rijk daar samen minimaal hetzelfde bedrag bijleggen.

Extra middelen

Hierbovenop komt de provincie vóór de Statenverkiezingen van 7 maart zelf nog met extra middelen voor het buitengebied. Een deel daarvan is inmiddels toegezegd, zoals 59 miljoen euro voor verplaatsing van intensieve veehouderijen uit kwetsbare gebieden. Ook is meer Brabants geld nodig om de nog ontbrekende gronden binnen de ecologische hoofdstructuur in 2012 in plaats van 2018 te kunnen hebben aangekocht.

235,9 miljoen gaat naar natuur (aankoop, inrichting en verbetering).46,5 miljoen voor de landbouw, zoals glastuinbouw, ruilverkaveling en inrichting vanontwikkelingsgebieden voor de intensieve veehouderij.14,5 miljoen is bestemd voor het opruimen van vervuilde grond en vervuild rivierslib. 4,8 miljoen gaat naar nationaal landschap Het Groene Woud. 4,5 miljoen gaat naar de recreatie (voor het oplossen van knelpunten in fiets- en wandelroutes).En 54 miljoen vloeit voort uit bestaande verplichtingen die al eerder zijn aangegaan.

zaterdag, december 16, 2006

 

Cleanergy Wanroij

Cleanergy helpt leden goedkoop van mest af

Gemiddeld genomen staken de leden van de coöperatie Agro Kracht ruim vijftienduizend euro in de nieuw te bouwen mestvergistingsinstallatie. Een flink bedrag, dus het vertrouwen in succes moest er vooraf wel zijn. En terecht, blijkt intussen in de praktijk. Twee bestuurders van de coöperatie vertellen enthousiast over hun project Cleanergy dat een investering van drieëneenhalfmiljoen euro vergde. Cleanergy is genomineerd voor de ZLTO Initiatiefprijs 2006.
In de kantine annex kantoorruimte beslaan een tafel en een bureau bijna de gehele ruimte. Op het bureau van bedrijfsleider Mark van Dommelen staat een computer met een beeldscherm waarop je het productieproces in de installatie kunt volgen. Met enige regelmaat klinkt er een doordringend signaal ten teken dat er ergens iets hapert. Bij toerbeurt veren de bestuurders Anton Nabuurs (36) en Wilbert Egelmeers (45) uit hun stoel om met wat drukken op toetsen de zaak op orde te brengen. Het bestuur van Agro Kracht in Wanroij: met van links naar rechts Antoon Nabuurs, secretaris, Eric Verbruggen, vicevoorzitter, Ton Peters, penningmeester, Mark van Mill, bestuurslid enWilbertEgelmeers,voorzitter.

Nabuurs, zelf melkveehouder, is secretaris van de coöperatie Agro Kracht die begin 2005 ontstond uit de in 1999 gevormde vereniging. Een initiatief indertijd opgepakt door vijftig boeren. ,,De leidraad mestverwerking van voormalig gedeputeerde Van Geel gaf ons geen andere mogelijkheid dan op het bedrijventerrein te bouwen. Dit omdat we een gezamenlijk initiatief hadden, in tegenstelling tot de installaties van individuele boeren. De leidraad was een sturingsmiddel voor de ruimtelijke ordening.”
Klein beginnenHuub Nooijen, indertijd voorzitter van de afdeling Wanroij-Landhorst, nam de handschoen op en begon zijn missie om tot een gezamenlijke coöperatie te komen. Wat begon als een kleinschalig project in het kader van een landbouwontwikkelingsplan, groeide uit tot een volwassen initiatief. Nooijen slaagde erin om de geworven leden enthousiast te maken en te houden. Na het nodige voorwerk en geploeter om de vergunningen te verkrijgen, keurde de Raad van State de plannen die op bezwaren uit de buurt stuitten, in tweede instantie goed. In augustus vorig jaar begon de bouw in december leverde de transporteur de eerste mest voor verwerking.
VertrouwenVarkenshouder Egelmeers is sinds begin dit jaar voorzitter van Agro Kracht. Net als de andere bestuursleden steekt hij wekelijks behoorlijk wat tijd aan de in een stichting ondergebrachte coöperatie. Drie bestuurders besteden er per week vijftien tot twintig uur aan en dat was vooraf niet ingecalculeerd. ,,We zijn hier ook regelmatig om te leren, we willen immers het optimale resultaat uit de installatie halen. Een keer per week evalueren we met een paar man de gang van zaken en bespreken we de leerpunten. Cleanergy zal en moet een succes worden. Dat willen we niet alleen uit zakelijk oogpunt, we willen ook het vertrouwen van de leden niet beschamen.’’ Dat zal overigens ook niet gebeuren, want afgezien van de gebruikelijk kinderziektes loopt de installatie prima.
Duitse akkerbouwersNabuurs: ,,We draaien op volle toeren, zeven dagen per week, vierentwintig uur per dag. De capaciteit waar we vergunning voor hebben is 36.000 ton. Daarin zit tienduizend ton aan co-producten die 90 procent van de energie opleveren. De mest zetten we in feite slechts om in 10 procent van de opgewekte energie. Het restproduct zetten we intussen af naar Duitse akkerbouwers die de snelwerkende mest die rijk is aan mineralen, graag aanwenden.” Zo kan Cleanergy de kosten van mestafzet die het laatste jaar door de nieuwe mestwet de pan uitrijzen, beperken. Doordat rundveemest op de markt is gekomen en akkerbouwers aanvankelijk mestvrees hadden, ontstond een spanning die prijsopdrijvend werkt, aldus Nabuurs.

,,Op jaarbasis produceren we 8500 megawatt, een gemiddeld gezin verbruikt 330 Kwh dus wij voorzien in de stroombehoefte van ongeveer 2500 gezinnen. Waar het ons om gaat is natuurlijk dat de kosten voor mestafzet van onze leden zo laag mogelijk uitkomen. Ons streven is zelfs het punt te bereiken dat onze boeren hun mest gratis kwijt kunnen.’’
Moderne coöperatie,,Maar voor het zover is, hebben we nog wel wat schulden weg te werken. Van het geld dat we nodig hadden voor de bouw van de installatie is een deel gefinancierd met risicodragend kapitaal en daar betalen we fikse rente voor. Het zal duidelijk zijn dat we die leningen zo snel mogelijk kwijt willen’’, legt Egelmeers uit. De dertig leden zijn zeer tevreden over het functioneren van hun moderne coöperatie. Nabuurs: ,,In ons ledenbestand komen we alle leeftijden tegen, dus ook oudere boeren. Om goed en snel te communiceren hebben leden die nog geen internet hadden, daar intussen allemaal voor gezorgd en een e-mailadres aangemaakt. Heel handig voor onze bedrijfsleider en de transporteur om het ophaalschema bekend te maken. Maar ook voor de communicatie natuurlijk. Vanaf het begin hebben we onze leden steeds geïnformeerd, ook al tijdens de bouw. We organiseerden toen inloopmiddagen om de leden betrokken te houden. Ook na de bouw blijven we de leden voorzien van informatie.’’
Nabuurs: ,,Niet alle leden hebben destijds ingetekend voor al hun mest en dat vinden zij intussen natuurlijk wel jammer. En er zijn natuurlijk ondernemers die afzagen van deelname. Maar we hebben geen ruimte om uit te breiden, dus spijtoptanten kunnen we niet helpen.’’ Voorzitter Egelmeers: ,,De zeggenschap over onze coöperatie blijft overigens te allen tijde in handen van de leden, dat hebben we waterdicht afgetimmerd. Het ledenaandeel kan alleen worden overgedragen aan een mestproducerend bedrijf en met goedkeuring van het bestuur.’’ Het bestuur van Agro Kracht is er trots op dat hun coöperatie een nominatie kreeg voor de ZLTO Initiatiefprijs. Egelmeers: ,,Door de resultaten die wij bereiken tonen we aan dat samenwerking, ook in nieuwe tijden, best in de vorm van een coöperatie gegoten kan worden
(bron www.ZLTO.nl)

 

De Groente van Hans

Op initiatief van het streekhuis Peel & Maas zijn Hans Weima, die dit voorjaar gestart is met een zelfoogsttuin en Piet Verbeeten, eigenaar van de Plus supermarkt in Vierlingsbeek, een samenwerkingsverband aangegaan. Het doel is consumptie van lokaal geproduceerde groente te stimuleren.

Verkoop groente 'redelijk'

De verkoop van biologische groente uit Vortum-Mullem in de Plus-supermarkt van Vierlingsbeek loopt 'redelijk'. "We zijn nog niet helemaal tevreden".

We zijn supermarktondernemer Piet Verbeeten en hans Weima van de biologische moestuin in Vortum-Mullem. Het tweetal startte een maand geleden de verkoop van biologische groente. Wat weima 's morgens om 8 uur van het land haalt, wordt twee uur later al in de super aangeboden.

"technisch gezien loopt het prima", zegt Verbeeten. We hadden alleen een positiever resultaat verwacht". Aan het assortiment ligt het niet, stelt Verbeeten. "We hebben een vrij breed aanbod. Prei, een aantal soorten kool, uien, wortelen, rode bietjes, pompoenen. Op zaterdag hebben we in de winkel al een keer pompoenensoep gemaakt om te laten zien aan mensen wat er mogelijk is met de groente".

Ook al blijft de omzet achter, het duo gaat door met de verkoop. "Je moet het project wel een kans geven". Gelderlander 16 december 2006.

Lees ook:
http://reconstructiepeelenmaasnieuws.blogspot.com/2006/09/versvanhetlandkar.html

 

Toekomst Landbouw volgens Veerman

Veerman: 'Goed perspectief voor de landbouw'

De toekomst van de Europese landbouw ziet er op langere termijn beslist niet somber uit. De sector kan en moet in belangrijke behoeften voorzien.
Naast de productie van voedsel, veevoer, energie en grondstoffen voor non-food toepassingen, worden dat in toenemende mate het bieden van ruimte voor recreatie en werken aan gezondheid. Ook vinden landbouw en platteland een steeds belangrijker legitimatie als cultuurdrager.

Dit stelt landbouwminister Cees Veerman in een essay over de toekomst van de landbouw dat vandaag wordt gepubliceerd. De voortgaande groei van de wereldbevolking en de verandering van het klimaat zorgen er voor dat grondstoffen uit de landbouw steeds belangrijker en schaarser worden. Europa beschikt over een sterke landbouw en een hoge kennisgraad.
Daarmee heeft de sector volgens Veerman een goede uitgangspostie om een sterke agrarische speler te blijven. Maar zou door de doorgaande liberalisering een deel van de grondstoffenvoorziening dreigen te verhuizen naar elders, dan moet Europa op dit punt bijsturen. De EU moet om strategische redenen blijven zorgen dat ze niet te afhankelijk wordt van agrarische importen van elders.

In weerwil van het vrijwel alom tegenwoordige malaise-gevoel is Veerman zeer optimitische over de toekomst van de Europese Unie en het Europese landbouwbeleid.

De complete essay van Veerman kunt u lezen als u op deze link klikt.
Abonneer u op de gratis nieuwsbrief landentuinbouw
vrijdag 15 december 2006, Door: Agrarisch Dagblad

vrijdag, december 15, 2006

 

Arrangement voor Veerman

Een ideetje van het streekhuis Peel & Maas. Breng drie actieve onderneemsters bij elkaar en er gebeurt wat. In dit geval werd het een Hap-Trap-Snurk arrangement..........


Hap-Trap-Snurk arrangement voor minister Veerman

Een leuk voorbeeld van een (vrouwelijk) particulier initiatief dat op het (in
dit geval Brabantse) platteland is ontstaan, kreeg minister Veerman
tijdens de vierde etappe van de Tour de la Campagne aangeboden: het
Hap-Trap-Snurk arrangement. Ontstaan door samenwerking tussen de
gastvrouwen van pleisterplaats ‘FF Pauze’ in Mill, ‘Hotel Restaurant ’t
Veerhuis’ in Oeffelt en ‘Landgoed de Barendonk’ te Beers. Dus midden in
het gebied dat de minister op 15 november bezocht. Het arrangement is
speciaal ter gelegenheid van de komst van de minister bedacht.
Het arrangement begint met koffie en Beerse Overlaat op Landgoed de
Barendonk. De minister fietst vervolgens naar ‘Hotel Restaurant ’t
Veerhuis’, voor een Menu du chef, ook weer met veel verse streekproducten.
Bij Pleisterplaats ‘FF Pauze’, wordt een heerlijke ijscoupe van
boerenroomijs en vers fruit geserveerd. Na de fietstocht kan de minister
bijkomen in het hooihotel (zelf beddegoed meebrengen) of een compleet
ingerichte trekkershut. ’s Morgens wordt een boerenontbijt geserveerd.

Het hierboven genoemde arrangement geldt (voor iedereen) van 1 mei tot 30 september 2007.Reserveren: Landgoed de Barendonk06-22447254 b.g.g 0485-321551

Bron:
Bulletin Agenda Vitaal Platteland nummer 22, december 2006 (Nieuw venster) Periodieken, 13-12-2006 (PDF, 197 kB)

donderdag, december 14, 2006

 

Groene Raffinaderij

Een van de reconstructie projecten is Groene Raffinaderij. Lezenswaardige informatie over bioraffinage staat hieronder.

Verschillende routes mogelijk naar meervoudig gebruik van biomassa

In 2030 is de technologie zo ver voortgeschreden, dat biomassa kan voorzien in zeker 30 procent van de behoefte aan chemicaliën, brandstoffen en energie. Dat stelt de werkgroep WISEBIOMAS van het Platform Groene Grondstoffen op basis van uitgebreid onderzoek. Er is nu wel veel geld nodig om gewenste ontwikkelingen in gang te zetten.
Biomassa wordt nu nog vrijwel uitsluitend ingezet voor de productie van elektriciteit en warmte. In feite is dat een laagwaardige vorm van benutting. Veel beter zou je uit biomassa-reststromen eerst chemicaliën en transportbrandstoffen kunnen maken, en daarna pas elektriciteit en warmte. "In het laboratorium zijn de technieken hiervoor al ontwikkeld", zegt prof.dr.ir. Luuk van der Wielen van de werkgroep WISEBIOMAS. "De omzetting van lignocellulose naar bioplastics en biobrandstoffen, om maar eens een bekend voorbeeld te noemen, hebben we in het laboratorium goed onder de knie. Nu moeten we vervolgstappen zetten."Stro is een belangrijke bron van lignocelluloseVerrassingMaar wat moeten we precies gaan doen? Om deze vraag te beantwoorden, onderzocht de werkgroep WISEBIOMAS de perspectieven van een aantal belangrijke omzettingspaden voor lignocellulose, oliehoudende en eiwithoudende biomassa. Daarbij gaat het om technieken voor bioraffinage, fermentatie en thermochemische conversie via bijvoorbeeld vergassing en/of bijstook. De kosten en opbrengsten voor milieu en economie bij een aanzienlijke biomassa-inzet (30%), zijn vergeleken met die van de bekende processen om bulk- en fijnchemicaliën, transportbrandstoffen, elektriciteit en warmte te maken, uit olie, aardgas dan wel steenkool. "We hebben vijf cases bestudeerd", vertelt Van der Wielen: "minimum landgebruik voor biomassa (1), maximale marges voor de Nederlandse industrie (2), minimum investeringskosten voor conversieprocessen (3), een beperkt landgebruik met minimale uitputting van fossiele energie (4) en een beperkt landgebruik met minimale CO2-emissies (5). Tot onze verrassing zijn de milieuresultaten van al deze cases vrijwel gelijk. Zelfs optie 5 scoort niet veel beter dan de andere. Daarmee is case 2 – ruimte geven aan economische mogelijkheden – het meest interessant. Die leidt tot de grootste marges voor bedrijven en daarmee tot verhoging van het Bruto Nationaal Product. Vervanging van olie door biomassa in 2030 lijkt aantrekkelijker dan vervanging van steenkool."Kansrijk"In dit stadium is geen duidelijke technologische winnaar aan te wijzen", zegt Van der Wielen. Zijn werkgroep heeft wel vier kansrijke technologiepaden voor de omzetting van biomassa onderscheiden. Het eerste pad is de productie van zogenaamde tweede generatie transportbrandstoffen en andere producten uit lignocellulose en agrarische residuen, door fermentatie en thermochemische conversie. Het tweede pad is coproductie van brandstoffen en chemicaliën, naast elektriciteit (en warmte), in grootschalige vergassingsinstallaties voor kolen en biomassa. Het derde pad omvat verbetering van gebruik van bestaande residustromen uit de agro-foodindustrie door bioraffinage en verdere conversie. Het vierde pad, tot slot, is kleinschalige biomassa(pre)conversie nabij de bron (akker). "Het onderzoeken van mogelijkheden voor kleinschaligheid – naast die voor de grote schaal – biedt een kans aan verdere dematerialisatie en oplossingen die meer in lijn zijn met het gedistribueerde en heterogene karakter van biomassa. Alle paden vergen samenwerking tussen de agrarische, de energie- en de chemische sector", aldus Van der Wielen. Ondersteuning en monitoringIndustrie, overheid en onderzoekers zouden nu, volgens de Delftse hoogleraar, de ontwikkeling van de vier kansrijke technologiepaden moeten gaan stimuleren. "Op die manier kan Nederland zijn positie als distributieland en belangrijk land voor de chemische en agrarische sector behouden en versterken. Doet ze dat niet, dan missen we wellicht de boot. Onze buurlanden zitten bepaald niet stil." In totaal claimt het Platform Groene Grondstoffen, waarvan de werkgroep onderdeel uitmaakt, 500 miljoen euro per jaar. Dit bedrag zou moeten worden ingezet voor een breed pakket aan maatregelen, zoals publiek-private R&D-programma’s, ondersteuning van pilot plants en demonstratieprojecten, en risicoafdekking door overheidsgebruik en doelgerichte belastingmaatregelen. Daarnaast pleit de werkgroep voor permanente monitoring van de technologiepaden, uit te voeren door een lichaam met de belangrijkste stakeholders. Van der Wielen: "De markt moet mee-investeren en -sturen om te voorkomen dat je langdurig technologiepaden ondersteunt waarvoor die markt uiteindelijk geen belangstelling heeft." Slag om de armBij al haar conclusies houdt de werkgroep WISEBIOMAS overigens wel een slag om de arm: "Noodgedwongen hebben we sterk versimpelde uitgangspunten gehanteerd. Dat was de enige manier om zicht te krijgen op het complexe probleem. De aangegeven trends moeten echter zeker nog kritisch macro-economisch worden geanalyseerd, uitgaande van de laatste technologische en economische inzichten."Klik hier voor het rapport Potential of Coproduction of Energy, Fuels and Chemicals from Biobased Renewable Resources(pdf). Om de conclusies van het rapport, parallelle studies en inzichten bijeen te brengen en te vergelijken, organiseren het Platform Groene Grondstoffen, de werkgroep WISEBIOMAS en het programma B-Basic in de komende maanden één of meerdere bijeenkomsten. U kunt uw interesse hiervoor kenbaar maken door een mail te sturen naar groenegrondstoffen@senternovem.nl of WISEBIOMAS@b-basic.nl. U ontvangt dan tijdig concrete informatie. Bron: Senternovem.

zaterdag, december 09, 2006

 

Jan Linders Boxmeer eerste Buurtlinksupermarkt van Nederland

Boxmeer. Vrijdag 8 december werd de Jan linders in Boxmeer de eerste 'Buurlink-Supermarkt' van Nederland. Marck Feller directeur van de organisatie buurtlink.nl overhandigde de eerste folder aan de bedrijfsleider van de Jan Linders in Boxmeer, Anita Wetterhahn, directeur van Jan Linders en Emile Roemer (rechts) oud wethouder van Boxmeer en onlangs gekozen als tweedekamerlid namens de SP. Jan Linders ondersteunt hiermee het postcodeloterij project buurlink.nl. Andere buurtlink supermarkten van Jan Linders zijn te vinden in Grave, Cuijk, Mill, Wanroij, Erp en Uden. Op korte termijn zullen de overige filialen van Jan Linders volgen. Buurtlink supermarkten ondersteunen het Postcodeloterij initiatief buurtlink.nl wat zich tot doel stelt de leefbaarheid in dorpen en woonwijken te verbeteren middels het stimuleren van contacten tussen bewoners.

www.buurtlink.nl


 

Kleine kernen

’Geen geld voor kleine kernen’

De provincie steekt geen cent in de sociale ontwikkeling van het platteland, aldus de Vereniging Kleine Kernen Brabant. Daar moet verandering in komen. Dertig miljoen- zou een mooi begin zijn.Provinciale Staten buigt zich op 15 december over het Investeringsbudget landelijk gebied. Het is de bedoeling dat de provincie een kleine negentig miljoen euro bijdraagt aan de ontwikkeling van vooral natuur (60 miljoen), maar ook van landbouw en recreatie. Het rijk steekt hier ruim 300 miljoen euro in voor Brabant.

„Geld voor sociaal-economische ontwikkeling en sociaal-culturele initiatieven op het platteland ontbreekt volledig“, zegt Wim van Lith uit Vorstenbosch. De voorzitter van de Vereniging Kleine Kernen Noord-Brabant is teleurgesteld. Voorzieningen op het platteland staan nog steeds onder druk, en daarmee de leefbaarheid.Op 22 april 2005 namen de Staten een breed gesteunde motie aan, waarin GS de opdracht kreeg om meer geld beschikbaar te stellen voor de sociale ontwikkeling van het platteland. Ook zou de Vereniging Kleine Kernen structureel bij de plannen voor het platteland betrokken moeten worden. Daar is niets van terechtgekomen, aldus Van Lith.

De provincie zou minimaal 30 miljoen euro moeten steken in de sociale ontwikkeling van het platteland, de helft van wat zij nu in landbouw wil investeren. Dat kan volgens de voorzitter gefinancierd worden uit de opbrengst van de verkoop van internet- en kabelactiviteiten van Essent, waar de provincie grootaandeelhouder van is. Daarnaast moet provincie met rijk onderhandelen voor extra geld. Van Lith: „Met investeren in landbouw red je het platteland niet. Ook recreatie en toerisme houdt een keer op.“ Voor het platteland zijn volgens hem kleinschalige initiatieven broodnodig. De vereniging heeft een lange lijst met mogelijkheden op het gebied van onder meer zorg, persoonlijke en zakelijke dienstverlening, ambacht en nijverheid. Nu lopen dergelijke initiatieven vaak vast, omdat ze wringen met de gemeentelijke bestemmingsplannen en het provinciaal beleid. „Kleinschalige zaken worden in de algemene regelgeving voor grote bestemmingsplannen gegoten, compleet met zaken als waterplannen en habitat-richtlijnen. Dat is voor een kleine ondernemer niet te doen. De Brabantse ondernemersgeest moet meer ruimte krijgen“, aldus Van Lith. De vereniging zou op het provinciehuis graag met één portefeuillehouder te maken hebben. De bal wordt, als het zo uitkomt, heen en weer gespeeld, aldus Van Lith. Gedeputeerde Luijendijk wil een en ander eerst afstemmen met zijn collega-gedeputeerden.

Kleine kernen
Noord-Brabant telt 198 kleine kernen met maximaal 5000 inwoners.Het gaat in totaal om 400.000 mensen, 16 procent van de Brabantse bevolking.Er zijn nu 111 dorpen aangesloten bij de Vereniging Kleine Kernen Noord-Brabant.Doelstelling van de vereniging is het stimuleren van activiteiten die de leefbaarheid op het platteland vergroten. Brabantsdagblad 5 december 2006.

donderdag, december 07, 2006

 

Emile Roemer steunt Buurtlink.nl

Door onze verslaggeefster
..................................................................................................................

Boxmeer . Emile Roemer neemt morgen om 17.00 uur het eerste exemplaar van de folder van de stichting Buurtlink in ontvangst. De oud-wethouder van Boxmeer, die onlangs tot Kamerlid van de SP werd verkozen, doet dit in supermarkt Jan Linders in Boxmeer. Op hun website pleit de stichting voor een betrokkenheid van mensen bij hun woonomgeving. Bron: Gelderlander 7 december 2006.

www.buurtlink.nl

Deze promotie van buurtlink kwam tot stand middels bemiddeling van het streekhuis Peel & Maas.

 

B&B Veghel


Bed & breakfast in Veghelse nieuwbouwwijk

Frans en Joke Relou runnen een bed & breakfast in ’t Ven in Veghel. Frans heeft er een fulltime baan aan.
Joke (rechts) en Frans Relou hebben het druk met hun bed & breakfast aan het Visven. Foto Jeroen Appels/Van Assendelft Telefoon in huize Relou. Of eigenlijk bij ’Slapen in Veghel’, want de beller is op zoek naar een slaapplek. Een Spaans stelletje is in één ruk van het Iberisch schiereiland naar Nederland gereden. En nu zijn ze doodop. Of er nog een kamer vrij is in de woning aan het Visven? Ze hebben geluk. Twee van de drie kamers zijn bezet door zakelijke gebruikers. Maar in de derde kunnen ze zo in. In afwachting van hun komst zet Joke Relou koffie. „Het gaat echt heel lekker met onze bed & breakfast. We zijn in januari begonnen en sindsdien is het steeds drukker geworden. Komt natuurlijk ook omdat er in Veghel geen echt hotel is, maar wel veel grote bedrijven. Die krijgen regelmatig bezoekers uit het buitenland en tijdelijke werkkrachten uit het noorden van het land.“ ’Slapen in Veghel’ is precies in het gat gesprongen dat achterbleef na de sluiting van het Oranjehotel. Zalencentrum Ambiance heeft inmiddels plannen voor een hotel aan de NCB-laan. Maar voordat die in bedrijf is...Intussen bouwen de Relous gestaag aan een tevreden klantenkring. „Veel zakenmensen vinden zo’n bed & breakfast een stuk gezelliger dan een hotel“, weet Joke. „Het heeft natuurlijk ook iets huiselijkers.“Het idee voor het onderkomen voor de nacht werd eigenlijk vrij spontaan geboren, vertelt de vrouw des huizes. „Een vriendin van me had een vakantie gevierd met ’Vrienden op de fiets’. Dan ga je met een gezelschap fietsen en overnacht je ’s avonds bij een bed & breakfast in de buurt. Ze zei: ’da’s net iets voor jou, Joke’. En ze had gelijk. We hebben hier drie jaar geleden een groot huis gebouwd. Toen het goed en wel af was, vertrok onze jongste dochter uit huis. Daardoor bleef de hele bovenverdieping ongebruikt, want wij slapen beneden.“
InternetSamen met dochter Francis liet het echtpaar Relou zich regi-streren als bed & breakfast. Er werden brochures gedrukt, die bij alle grote bedrijven in Veghel werden aangeboden. Ook bij de VVV’s in de regio kwamen ze te liggen. Maar belangrijker nog bleek de website: slapeninveghel.nl. „Dat was eigenlijk maar een werktitel“, zegt Joke. „Maar uiteindelijk konden we niks beters verzinnen. Het zegt eigenlijk alles.“ De meeste gasten weten ’Slapen in Veghel’ te vinden via internet. „Als je googlet voor overnachtingen in Veghel, staan wij steeds bovenaan.“Terwijl Joke nog parttime buiten de deur werkt, doet Frans inmiddels niets anders dan klaar staan voor de gasten in zijn huis. „Ik ben eigenlijk metselaar. Toen we hiermee begonnen, heb ik ontslag genomen. Steeds met het idee om later weer te beginnen. Dat is nu bijna een jaar geleden. Maar ik denk niet dat ik nog terug naar de steiger ga.“ Brabantsdagblad 5 december 2006.

zaterdag, december 02, 2006

 

www.ondernemendplatteland.nl



Voor een demoversie ga naar:

www.ondernemendplatteland.nl

Voor een betaversie ga naar:

http://62.177.195.166/

vrijdag, december 01, 2006

 

Bestemmingsplan Boekel

Boekel bijt flink van zich af

De provincie kijkt veel te gedetailleerd naar gemeentelijke bestemmingsplannen en dat moet radicaal anders, vindt de Boekelse wethouder Peter Kete- laars. Hij bijt flink van zich af naar aanleiding van de kritiek van Gedeputeerde Staten (GS) op het nieuwe bestemmingsplan buitengebied van de gemeente Boekel. Brabantsdagblad 30 november 2006.

 

Reconstructieplan onder vuur

Raad van State uit scherpe kritiek op reconstructie Brabant

De Raad van State plaatst levensgrote vraagtekens bij het reconstructieplan Beerze-Reusel van de provincie Noord-Brabant. Dat bleek tijdens een eerste bespreking van bezwaarschriften dinsdag in Den Haag. Vandaag volgt daar een tweede zitting.De kans is groot dat het hoogste bestuursrechtscollege het plan van tafel zal vegen en dat de provincie haar huiswerk moet over doen. De felle kritiekvan vooral staatsraad M. Simons-Vincks kwam voor de provincie als een koude douche, omdat het plan aan alle kanten lijkt te rammelen. De kritiek van de Raad van State is ook een slecht voorteken, omdat het reconstructieplan Beerze-Reusel één van de eerste van de zeven Brabantse reconstructieplannen is die door de Raad van State wordt beoordeeld. De plannen volgen uit de reconstructiewet waarmee provincies een concentratiebeleid voor de intensieve veehouderijsector kunnen opzetten. Ze regelen de verdeling tussen natuurgebieden, zuiver agrarische gebieden en overgangsgebieden. Deze week behandelt de Raad van State een veertigtal uiteenlopende bezwaren tegen het plan Beerze-Reusel.Aan de ene kant staan de veehouders en landbouwlobby, die het plan te veel beperkend vinden voor de (intensieve) veehouderij. Aan de andere kant staande milieuorganisaties die vinden dat de natuur er te bekaaid van af komt en meer bescherming verdient.
VraagtekensStaatsraad Simons zette dinsdag vooral vraagtekens bij de algemene aanpak van de provincie. Brabant heeft een groot aantal keuzes voor de gebieden waarschijnlijk niet goed onderbouwd en is niet op alle bezwaren van de individuele veehouders ingegaan. Volgens een raadsman van de veehouders bleek uit de kritiek overduidelijk dat de provincie te weinig onderzoek ter plaatse heeft gedaan naar de gevolgen van de verschillende gebiedsindelingen voor de boeren. Bovendien kleeft er waarschijnlijk een formeel gebrek aan het plan omdat de ministerie van Landbouw het reconstructieplan Beerze-Reusel ’te laat’ heeft goedgekeurd. Een ander probleem is dat in het plan verschillende stank- en ammoniakzones worden gebruikt. De uitspraak volgt over enkele weken. Eindhovensdagblad 30 november 2006.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?