dinsdag, februari 28, 2006

 

Ontwikkeling kassen

Provincie wil zelf kassengebieden gaan ontwikkelen

Het provinciebestuur van Brabant (GS) overweegt zelf concentratiegebieden voor kassen te gaan ontwikkelen. Omdat gemeenten daar weinig trek in hebben komt er van het provinciale beleid om glastuinbouwbedrijven te verplaatsen en te bundelen vrijwel niets terecht. De provincie wil hierbij gebruik maken van de ruimere bevoegdheden die de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (WRO) haar biedt, zo maakte gedeputeerde P. Rüpp (ruimtelijke ontwikkeling) duidelijk aan de Statencommissie voor Ruimte en Milieu. Op grond van deze wet kan de provincie buiten de gemeenten om zelf bestemmingsplannen maken als zij dat op grond van het algemene Brabantse belang nodig vindt.„Alleen als er voldoende ruimte is voor nieuwe kassencomplexen, kunnen wij met recht en reden de uitbreiding van verspreid gelegen bedrijven tegenhouden. Anders hebben wij geen poot om op te staan“, aldus Rüpp. De CDA-gedeputeerde reageerde hiermee indirect op een door zijn partij gesteund pleidooi van de boe-renorganisatie ZLTO om solitaire bedrijven binnen de agrarische hoofdstructuur van Brabant - landbouwgebieden zonder speciale natuur- en landschapswaarden - tot meer dan drie hectare door te laten groeien als vestiging in concentratiegebieden onmogelijk is.

Een Statenmeerderheid steunt het GS-beleid om de glastuinbouw in Brabant meer ruimte voor ontwikkeling te geven. De provinciale limiet van 1500 hectare wordt losgelaten en er kunnen ook grote kassenclusters komen buiten de 28 aangewezen kassenconcentratiegebieden die nauwelijks tot ontwikkeling komen vanwege de grote maatschappelijke weerstand tegen honderden hectaren grote kassencomplexen. „Gemeenten gebruiken zelfs hun wettelijk voorkeursrecht om glastuinbouw tegen te houden“, merkte CDA-Statenlid D. van de Loo op. ,,In de Wouwse Plantage woedde bijna een burgeroorlog over glastuinbouw“, schetste M. van Boxtel van de SP. Brabantsdagblad 28 februari 2006.

 

Subsidie BMF

Rüpp dreigt met intrekken subsidie van milieufederatie

Den Bosch - Provinciebestuurder P. Rüpp heeft gedreigd subsidie aan de Brabantse Milieufederatie (BMF) in te trekken als die haar bezwaren tegen verschillende reconstructieplannen voor het buitengebied niet annuleert. Rüpp vindt het onaanvaardbaar dat de BMF eerst instemt met deze plannen en vervolgens toch haar handtekening zet onder bezwaarschriften hiertegen bij de Raad van State. „Het kan niet zo zijn dat wij de milieufederatie betalen om in regionale commissies een bijdrage te leveren aan de uitvoering van de reconstructie en zij vervolgens haar medewerking opschort tot de Raad van State uitspraak heeft gedaan over haar bezwaren. Dan gaan wij korten op hun uitkering“, aldus de gedeputeerde.

Het zou hierbij gaan om 300.000 euro.Rüpp is vooral boos over een aantal fundamentele bezwaren die de BMF volgens hem heeft ingediend tegen de reconstructieplannen. „Dat is iets anders dan dat lokale milieugroepen proberen op details alsnog hun gelijk te halen, zoals afdelingen van de boerenorganisatie ZLTO dat ook doen.“
Niet toegevenDe BMF is echter niet van zins toe te geven aan de druk van de provincie en heeft volgens voorzitter B. Elkerbout ’dan ook geen enkel bezwaarschrift ingetrokken’. „Laat Rüpp eerst maar eens aantonen of het klopt wat hij zegt. Hij heeft aangekondigd zijn beweringen met documenten te zullen staven, maar heeft dit nog altijd niet gedaan.

Wij hebben daar al enkele malen om gevraagd, maar er komt niets“, verklaart Elkerbout. De gedeputeerde beaamt dat het wat langer duurt dan de bedoeling was, maar dat hij zeker met het bewijsmateriaal op de proppen komt. In het verleden heeft de provincie wel eens gedreigd om de subsidiekraan naar de BMF volledig dicht te draaien omdat de milieufederatie zich te kritisch jegens haar opstelde. Volgens Rüpp is dat nu niet aan de orde. Brabantsdagblad 28 februari 2006.

 

Boerderijpark Brabant

In het reconstructieplan wordt gestimuleerd om meerdere functies met elkaar te combineren. Boerderijpark Brabant heeft de ambitie om leefbaarheid van kleine kernen, cultuurhistorie, woonfunctie en recreatie & toerisme met elkaar te combineren. Op initiatief van het streekhuis zijn de volgende ondernemers bij elkaar gebracht: Plan Pouwer uit Zetten, Bouw en ontwikkelbedrijf Peter Peters uit Schaijk en Monumentenhuis Brabant uit Tilburg. Een conceptplan is gemaakt om de bouw van streekeigenboerderijen te stimuleren. Een van de doelen is dat de welliswaar nieuwe gebouwen van monumentale waarde zijn omdat ze een getrouw beeld geven het cultuur-historisch erfgoed op boerderij gebied.


Iedere streek heeft zijn eigen boerderijtypen. We herkennen allemaal wel het verschil tussen een Brabantse en een Friese boerderij. Maar ook binnen Brabant kennen we een groot scala aan type boerderijen. Veel van deze boerderijen zijn echter de afgelopen decennia verloren gegaan. De afgelopen 15 jaar zijn alleen al 40% van de boerderijen gesloopt. Gelukkig is de kennis nog wel beschikbaar om het tij te keren. Ik heb inmiddels een aantal deskundigen gesproken die enthousiast zijn om te proberen dit belangrijke cultuurhistorische erfgoed vast te leggen of zelfs terug te halen wanneer een bepaald type boerderij "uitgestorven" is. De intentie is om zogenaamde Boerderijparken te ontwikkelen. Een Boerderijpark ligt bij voorkeur in de nabijheid van een (kleine)kern en ondersteund de leefbaarheid van deze kern. De oppervlakte is enkele hectaren groot waardoor er ruimte is voor herbouw van enkele tientallen historische boerderijen die een afspiegeling zijn van de traditionele boerderijen uit de naaste omgeving. Ook behoort een variant tot de mogelijkheden waarbij clusters van enkele gebouwen met elkaar in harmonie een nieuw gehucht vormen. De beoogde bewoners zijn afkomstig uit de omgeving. Jong, oud, bemiddeld, minder bemiddeld iedereen moet er terecht kunnen. In het voorhuis en in het stalgedeelte ruimte voor bijvoorbeeld twee gezinnen. In een bijgebouw een stel zonder kinderen en in het bakhuis een vrijgezel.

Naast cultuurhistorie, leefbaarheid van kleine kernen en de woonfunctie willen we nog een vierde component toevoegen: recreatie en toerisme. Boerderijparken zijn toegankelijk voor het publiek om er rond te wandelen en zo een indruk te krijgen van de traditionele boerderijen uit die omgeving. Bij de ingang van het park komt informatie over de aanwezige boerderijen en is er ruimte om te parkeren.

Stand van zaken:
De plannen zijn met de provincie besproken. Vervolgens is er voor gekozen de mogelijkheden in de gemeente Veghel te gaan onderzoeken. Het college heeft daarvoor haar medewerking toegezegd. Met ambtenaren van de gemeente zijn de zoek criteria besproken.

Onder de pannen
Hoe rijker de boer hoe meer pannen. En als men het helemaal voor elkaar had was men dus onder de pannen. (zie foto).

Boerderijen bepalen nog altijd het beeld van het Brabantse cultuurlandschap. Op plaatsen die veelbelovend leken vestigden zich boeren. Hun hoeven functioneel, afgestemd op bedrijfsvoering, huisvesting van de veestapel en berging van de te verwachten oogsten. De traditionele plattelandsbouwkunst wordt gekenmerkt door een verwevenheid van het functionele met het expressieve. De vormgeving van boerderijen is geheel afgestemd op hun functie. VeranderingenIn de indeling van boerderijen hebben zich in de loop van de eeuwen veel veranderingen voorgedaan. Vanaf de 17e eeuw werden er bijvoorbeeld voor de oogstberging buiten op het erf steeds vaker losse schuren gebouwd. Deze schuren bevatten behalve een opslagruimte voor de oogst (de zogenaamde ‘tasruimte’) ook een dorsvloer. Door veranderende wooneisen werd gaanderweg ook het woongedeelte aangepast. Er ontstond behoefte aan meer woonruimte en afzonderlijke kamers. In het noorden, in de buurt van de grote rivieren, werd het woonhuis vaak in de zijwaartse richting vergroot in een soort L vorm (dit wordt een krukhuis genoemd, omdat het de vorm van een deurkruk heeft). Door uitbouw in beide richtingen ontstaat het zogenaamde T-huis. In het midden en zuiden van het land bouwde men het woonhuis meestal uit in voorwaartse richting. In de eerste instantie werd er een extra kamer, ter breedte van de helft van het voorhuis, tegen de voorgevel gebouwd. Deze vorm wordt ook wel hoekgevelboerderij genoemd. Rijk en armDe zandgronden in Midden- en Oost-Brabant zijn erg voedselarm. Er was hier veel gemengd bedrijf waarbij het vee vooral gehouden om mest te produceren om gewassen te kunnen verbouwen. De kleigronden in het noordwestelijk deel van de provincie hebben een veel rijkere opbrengst van de akkerbouw. Hier vinden we ook grotere boerderijen met meer allure. Karakteristiek voor het kleine gemengde bedrijf op de arme zandgronden is de langgevelboerderij. Het dak bestond in eerste instantie uit riet of stro. Naarmate men meer verdiende werden deze van onderaf vervangen door dakpannen. Iemand die ‘goed had geboerd’ was dus volledig ‘onder de pannen’. Bron: uitinbrabant.nl

Wonen in groen

Ruimtelijk Planbureau: ruimte voor 80.000 woningen in groen bij stad
Het Ruimtelijk Planbureau (RPB) becijfert in het rapport De Landstad: landelijk wonen in de netwerkstad dat in de groene en rustige woonomgevingen bij grote steden in Nederland 80.000 woningen kunnen worden gebouwd. Het rapport is aangeboden aan minister Dekker van VROM.
Deze door het RPB tot ‘landstedelijke woningen’ omgedoopte huizen kunnen met name worden gebouwd in Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Noord-Brabant. Volgens het planbureau kent Nederland een tekort van bijna 200.000 woningen in het landelijk gebied. Met de bouw van 80.000 woningen kan voor bijna de helft aan deze vraag worden voldaan.
Het RPB vindt dat het kabinet meer rekening moet houden met de woonwensen van mensen die, zo blijkt uit het onderzoek, willen wonen in een ‘rurale idylle’. Met de bouw van grootschalige Vinex-wijken is dat onvoldoende gebeurd. Bij deze wijken is vooral gedacht aan kwantiteit en minder aan kwaliteit in de vorm van ruime, groene en rustige woonomgevingen in de buurt van steden. "Noem het dorpen, dorpse woonwijken of buurtschappen. Daar willen veel mensen wonen”, aldus directeur W. Derksen van het RPB. Cobouw 5 oktober 2005.

http://reconstructiepeelenmaasnieuws.blogspot.com/2007/09/boerderijpark-brabant.html

Visie overheid:
http://www.rpb.nl/upload/documenten/landstad.pdf

Gebiedsvisie suburbaan gebied:
http://www.ruimtexmilieu.nl/index.php?nID=173

Belvedere project:
http://www.belvedere.nu/page.php?section=08&pID=5&mID=3&prID=320&PHPSESSID=5ebc7c13e3e7981384c929b4c6215c16

Meer:
http://reconstructiepeelenmaasnieuws.blogspot.com/2006/03/ruimte-voor-alternatieven.html

Plan Pouwer als voorbeeld:
http://reconstructiepeelenmaasnieuws.blogspot.com/2006/03/plan-pouwer-te-zetten.html
http://reconstructiepeelenmaasnieuws.blogspot.com/2005/12/nieuw-oud.html

maandag, februari 27, 2006

 

Nieuwe gehuchten

Gehucht in buurt van de Berken

Er wordt een nieuw gehucht gebouwd in het gebied rond de Kreijtenberg, de Berken en Bocht in Milheeze-Noord. De bedoeling is dat agrarische bedrijven gesaneerd worden en dat er ruimte voor ruimte-woningen worden gebouwd.

Gemert-Bakel is nu al in onderhandeling met voormalig champignonkweker Goossens. Die familie is gestopt met de kwekerij en de gemeente wil daar nu twee langgevelboerderijen gaan plaatsen. Een dergelijke constructie wil de gemeente ook gaan toepassen bij andere agrarische bedrijven in het gebied. Het doel van de plannen is dat er nieuwe gehuchten ontstaan die zijn afgeleid van traditionele boerenerven.De kern Milheeze is vroeger ontstaan uit een aantal gehuchten die rondom een akkercomplex lagen.

Voor een deel zijn die gehuchten aaneengegroeid en zo is later het dorp Milheeze gevormd. De gehuchten ten noorden van Milheeze zijn in hoofdlijnen nog herkenbaar. Niet alleen qua bebouwing, maar het is ook te zien aan de wegen en paden die er nog liggen. Volgens het gemeentebestuur is die cultuurhistorische waarde in de loop der tijd wel meer en meer op de achtergrond geraakt door de groeiende landbouwbedrijven. Door het bouwen van gehuchten wil Gemert-Bakel het verleden weer terughalen, maar dan wel in een modern jasje.De plannen voor Milheeze-Noord worden de komende maanden verder uitgewerkt.

Eind juli moet er een bestemmingsplan, inrichtingsplan en beeldkwaliteitsplan voor dit gebied liggen.Eerder werd al bekend dat Gemert-Bakel ook gehuchten wil realiseren in De Mortel. In eerste instantie gaat het daar om de bouwlocatie op de hoek van de Bleek en de Leeuwerikweg. De woningen in een gehucht moeten volgens wethouder H. Verkampen wel in de omgeving passen, zowel qua uitstraling als gebruikte materialen. ’Het moet er als een geheel uitzien’. Eindhovensdagblad 25 februari 2006.

 

Ruimte voor Ruimte

Pps goede hulp bij herinrichting Noord-Brabant
Noord-Brabant koos als eerste provincie voor een publiek-private samenwerking (pps) bij het uitvoeren van de regeling ‘Ruimte voor Ruimte’. Met de uitgifte van bouwkavels kan de provincie de sanering van de intensieve veehouderij betalen. Over het effect van die samenwerking denken de partners niet altijd hetzelfde. Waar Grontmij pps ziet als een katalysator voor gebiedsontwikkeling, heeft provinciaal projectleider L. Herbert ook oog voor de nadelen. “Het blijft toch een vorm van gedwongen winkelnering die niet kostenverlagend werkt.” In Noord-Brabant, verreweg de grootste reconstructieprovincie, voert de provincie de regeling uit in publiek-private samenwerking samen met partners NIB, BNG/OPP en Grontmij binnen de ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte. Tot voor kort was Brabant de enige provincie met zo’n samenwerking. Volgens juridisch adviseur K. van Oosterhout van Grontmij heeft een pps-constructie veel voordelen. “Pps is een belangrijke factor voor het waarborgen van kwaliteit. Je brengt kennis, ervaring en financiën bij elkaar.” Grontmij treedt op als adviseur van de ontwikkelingsmaatschappij. Projectleider L. Herbert van de provincie Noord-Brabant ziet niet alleen voordelen. “Vier jaar geleden was het een voor de hand liggende keuze, maar als we nu zouden beginnen, is het niet ondenkbaar dat de beslissing anders uitvalt”, stelt hij. “Het is toch een vorm van gedwongen winkelnering.” Dat leidt volgens hem tot hogere kosten dan wanneer de provincie de kavels zelf had ontwikkeld. De voornaamste reden om destijds voor een pps-constructie te kiezen was het spreiden van het financieel risico en de mogelijkheid om zo de publieke taken en het privaat belang goed te scheiden. “Dit laatste argument blijft, maar in onzekere tijden willen private partijen toch zo veel mogelijk financiële garanties van de overheid.” De directie van de ontwikkelingsmaatschappij regelt binnen Ruimte voor Ruimte het traject van planontwikkeling tot realisatie en verkoop van de woningbouwkavels. In de eerste fase worden er in totaal 964 kavels ontwikkeld en in de dit jaar gestarte tweede fase nog eens maximaal 1100. Nieuw in de net gestarte tweede fase is bovendien dat de regeling is verbreed tot de sloop van al langer leegstaande stallen, kassen of andere ongewenste bebouwing op het platteland. In het kader van die verbreding komen er in de tweede fase bovenop de reguliere 1100 kavels nog eens 600 extra beschikbaar. Sinds de start in Noord-Brabant zijn nu ruim 400 kavels verkocht en ook al deels bebouwd en zelfs bewoond, zoals op de locatie Vaarsenhof in Asten en het woongebied Kanhoeve bij Sterksel. Inmiddels zit de vaart er aardig in, maar de aanloop van het hele traject kostte meer tijd dan voorzien. “Achteraf waren we wat optimistisch. We dachten sneller locaties te hebben”, zegt J. Nijhof, directeur van Grontmij. In de tweede fase gaat de provincie daarom samen met de gemeenten zelf op zoek naar locaties. Zijn er nu eenmaal locaties in beeld, dan verloopt de ontwikkeling daarentegen weer redelijk snel, vindt Nijhof. “Bijna altijd is er een bestemmingsplanwijziging nodig. Normaal gesproken heb je het goed gedaan als dat binnen vijf tot zes jaar lukt. Wij doen het in twee tot drie jaar. Dat is een enorme versnelling. Hoe we dat doen? We blijven aandacht vragen en het zijn gewoon goede plannen.” Plannen waar bovendien in de betreffende gemeenten en dorpen belangstelling voor is. Van Oosterhout: “Tachtig procent van de kopers komt uit de kern zelf. Dat helpt.” Wat volgens Van Oosterhout en Nijhof meespeelt is dat de ontwikkelingsmaatschappij daarbij probeert om de gemeenten werk uit handen te nemen, bijvoorbeeld door vergunningen goed op elkaar af te stemmen, en zich niet arrogant op te stellen. Nijhof: “We maken zo’n plan samen met de gemeente.” Het streven van de ontwikkelingsmaatschappij is om de bouwkavels zoveel mogelijk te clusteren tot kleine villawijken. Meestal liggen ze aan de rand van een dorpskern. Gemiddeld tellen de wijken zo’n vijftien tot vijfentwintig huizen. Mensen uit de regio krijgen voorrang bij het kopen van een kavel. Zij zijn verplicht om hun kavel binnen twee jaar na de koop te bebouwen om te voorkomen dat er allemaal half voltooide woonwijken ontstaan. Er is tot nu toe voldoende belangstelling voor de bouwkavels, ook al is de markt ingezakt sinds de start van Ruimte voor Ruimte. Of dat zo blijft in de tweede fase, valt niet te voorzien, meent Van Oosterhout. “Je moet blijven toetsen of je product terugverdienwaarde heeft.” Als dat niet het geval meer is, moeten de partners volgens haar kijken of de regeling aangepast kan worden, bijvoorbeeld door de kavels kleiner te maken of mogelijk zelfs voortijdig te stoppen. Projectleider Herbert is een stuk optimistischer over het verdere verloop van Ruimte voor Ruimte. De versoepeling van de landelijke woningbouwregels sinds de start van de regeling ziet hij niet als een bedreiging. “Ik zie geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat het niet lukt om 2500 kavels binnen de terugverdientijd te realiseren.” Ruimte voor Ruimte, gestart in 2000, is een landelijke regeling voor de vijf reconstructieprovincies Noord-Brabant, Gelderland, Limburg, Overijssel en Utrecht die een aantal doelen dient: sanering van de varkens- en pluimveesector, terugdringing van het mestoverschot en herinrichting van het landelijk gebied. Boeren met een intensief veehouderijbedrijf krijgen van de rijksoverheid een subsidie om hun bedrijf te stoppen. Om te voorkomen dat stallen leeg blijven staan en de omgeving verloedert kunnen de boeren bij hun provincie een vergoeding aanvragen voor de afbraak van hun stallen, waarvoor de provincie garant staat. De provincie kan de sloopsubsidies terugverdienen door op andere plekken woningbouwkavels te ontwikkelen en te verkopen. Cobouw 27 februari 2006.

 

Biobased Brabant

De olie en het aardgas raakt op en iedereen is er nu inmiddels wel van overtuigd dat we naar alternatieven op zoek moeten. Zoeken hoeft eigenlijk niet want er is veel techniek beschikbaar en ligt o.a. in Wageningen op de plank. Nu de stap naar de praktijk. In een eerste bijeenkomst met deskundigen van Wageningen UR en het bedrijfsleven uit Brabant zijn een aantal ideeën besproken. In een vervolg bijeenkomst zal hieruit een keuze gemaakt worden. Het meest kansrijke project zal bij de provincie ingediend worden met de vraag om realisatie te ondersteunen.

17 augustus heb ik samen met Johan Sanders (hoogleraar Wageningen UR) en Douwe Frits Broens (Zelfstandigondernemer/medewerker WageningenUR) een drietal projectideeën gepresenteerd in het provinciehuis. Gedeputeerde Annemarie Moons (milieu) heeft ons uitgenodigd voor een vervolg bijeenkomst waarbij ook haar collega's Onno Hoes (energie) en Rupp (landbouw) aanwezig zullen zijn.

Toespraak staatssecretaris Karien van Gennip september 2005 te Wageningen:
’Biobased economy’ heeft de toekomst”

Er is in Nederland een grote rol weggelegd voor een ‘biobased economy’, een economie die draait op duurzame grondstoffen. Nederland heeft daarvoor al veel kennis in huis. Ook onze infrastructuur leent zich daar uitstekend voor. Dat betoogde staatssecretaris Karien van Gennip 5 september 2005 bij de opening van het academisch jaar van de universiteit van Wageningen.
Volgens de staatssecretaris is het alleen al om geo-politieke redenen onvermijdelijk dat we stap voor stap de omslag naar een ‘biobased economy’ maken. “De bestaande olie-, gas- en kolenvoorraden raken uitgeput. Bovendien zijn we voor onze grondstoffen nu te afhankelijk van politiek instabiele landen én kan aan de wereldwijd groeiende vraag naar grondstoffen op termijn niet meer worden voldaan.” Bij ‘biobased economy’ gaat het bijvoorbeeld om de productie van koolzaadolie of zonnebloemolie.

Veel kansen

Volgens de staatssecretaris zijn er in Nederland volop kansen om een belangrijke rol te spelen bij de ontwikkeling van ‘groene’ grondstoffen. We hebben op dit gebied vooraanstaande kennisinstellingen en beschikken over een uitstekende infrastructuur voor transport van deze grondstoffen. Toch moet er nog veel gebeuren om deze kansen daadwerkelijk te benutten. In dat verband kondigde de staatssecretaris een ‘bedrijvenmissie’ naar Brazilië aan, aanstaande november. In dat land zijn kennis en kansen in de biobased industrie volop aanwezig.

Platform

Verder kondigde Van Gennip het door EZ opgerichte Platform Groene Grondstoffen aan. Dit platform brengt alle partijen die van belang zijn, bij elkaar. Vooraanstaande mensen uit bedrijfsleven en wetenschap nemen eraan deel. Het Platform is deze zomer van start gegaan en is op het moment hard bezig een visie te formuleren waar we in Nederland met groene grondstoffen op langere termijn naar toe moeten. Samenwerking met buitenlandse partijen ligt volgens de staatssecretaris daarbij voor de hand. In 2030 moet 30 procent van onze grondstoffen ‘biobased’ zijn.

Zie ook:
http://www.biobasedproducts.nl/
http://www.senternovem.nl/energietransitie/groene_grondstoffen/index.asp

Selecteer de volgende regel en plak hem in de browser:
http://www9.minlnv.nl/pls/portal30/docs/FOLDER/MINLNV/LNV/STAF/STAF_DV/
KAMERCORRESPONDENTIE/2006/02/20060223_INH_2006_197BIJLAGE.PDF

 

Meerjarenprogramma 2 (MJP2)

Agenda voor een vitaal platteland: 'Samen Werken'

Het nationale beleid dat zich richt op een leefbaar, vitaal en duurzaam platteland is neergelegd in de in 2004 gepresenteerde Nota Ruimte (NR) en Agenda voor een Vitaal Platteland (AVP). Om de hierin aangegeven doelstellingen concreet uit te werken heeft het rijk, als onderdeel van het AVP, het Meerjarenprogramma Vitaal Platteland (MJP) opgesteld. Voor de gebiedsgerichte realisatie van rijksdoelen stelt het rijk geld beschikbaar ten behoeve van natuur, landbouw, recreatie, landschap, bodem, water, reconstructie van de zandgebieden en sociaal-economische vitaliteit. Rijksdoelen op het gebied van milieu maken hier integraal onderdeel van uit. In het Meerjarenprogramma Vitaal Platteland (MJP) zijn deze rijksdoelen en de eraan gekoppelde rijksfinanciering samengebracht. Een meerjarenprogramma behoeft een periodieke actualisatie om nieuwe ontwikkelingen te kunnen inpassen. Voor u ligt die actualisatie: het tweede Meerjarenprogramma Vitaal Platteland (MJP2). De belangrijkste reden om nu met een actualisatie te komen is dat het rijk (LNV, VROM, V&W en OC&W), provincies, gemeenten en waterschappen vanaf 2007 gaan samenwerken volgens een nieuw sturingsmodel waarbij een nieuw financieringssysteem in werking treedt: het investeringsbudget landelijk gebied (ILG). Dit nieuwe sturingsmodel legt de regie bij de provincies voor de gebiedsgerichte realisatie van het rijksbeleid voor het landelijk gebied. Het rijk gaat sturen op hoofdlijnen en toetsen op resultaat. Dit vereist een formulering van rijksdoelen op hoofdlijnen waarop het rijk wil sturen en een weergave van de beschikbare rijksmiddelen voor de ILG periode 2007-2013.
Het MJP2 bevat de concrete uitwerking van het rijksbeleid, zoals dat op hoofdlijnen is verwoord in de Nota Ruimte, het AVP en in aanverwante sectorale nota’s zoals de nota Natuur voor mensen, mensen voor natuur en de onlangs uitgebracht nota Kiezen voor Landbouw. Dit voor zover overeenkomend met de reikwijdte van het MJP2 (zie paragraaf 1.2). Het MJP2 is daardoor, als meest recent uitvoeringsprogramma, leidend voor de programmering en de uitvoering en niet het gestelde hierover in de afzonderlijke nota’s. Wijzigingen en verbeteringen ten opzichte van het MJP1 zijn doorgevoerd op basis van lessen uit het recente verleden. Zo zijn rijksdoelen verder vereenvoudigd en beter operationeel geformuleerd. Tevens is er een directe koppeling aangebracht tussen rijksdoelen en rijksmiddelen, waardoor een sturing op instrumenten niet langer nodig is, en is een directe relatie gelegd tussen rijksdoelen en monitoring.

 

Vragen BMF

Milieuvereniging wacht op antwoord

Nog tijd voor serieuze zaken? Als het aan Milieuvereniging Land van Cuijk ligt wel. Carnaval gaat voorbij, het milieu blijft. A ls de belangstelling voor de verkiezingen van dinsdag 7 maart net zo groot is als voor het carnaval, kun je zeggen dat politiek leeft. Dan zal niet zo zijn, terwijl er toch hele belangrijke onderwerpen voor de komende jaren op het programma staan. De politieke partijen moeten daarom hun maskers afzetten, niet heen en weer deinen tussen allerlei standpunten, maar duidelijk zijn en stelling nemen.Dat vindt Milieuvereniging Land van Cuijk die alle politieke partijen in het Land van Cuijk heeft aangeschreven. Onderwerp: reconstructie, stank, intensieve veeehouderij. De milieuclub wil van die partijen nu wel eens weten hoe ze staan tegenover deze onderwerpen en stelt daarom drie vragen. Hoe gaat u om met deze mogelijkheid?, is de eerste en die slaat op verwevingsgebieden waarin natuur, wonen en intensieve veehouderij naast elkaar bestaan. Als een bedrijf het stempel duurzame locatie krijgt kan het doorgroeien naar 2,5 hectare. Wat vindt de politiek daarvan?

De tweede vraag gaat over het voorbehoud dat in het Reconstructieplan wordt gemaakt bij uitbreidingen van intensieve veehouderij. Namelijk daar waar bezwaren bestaan vanuit ruimtelijke, landschappelijke, maatschappelijke en milieuhygiënische optiek. Wilt u dit voorbehoud eenduidig inzetten bij beoordeling van vergunningen voor de intensieve veehouderij?, luidt de tweede vraag.

De derde vraag gaat over de categorie-indeling van burgerwoningen in de kerkdorpen. Dat heeft te maken met de afstand tot een veehouderij. Een woning in categorie 2 is daarbij minder beschermd. Milieuvereniging Land van Cuijk wil graag voor vrijdag antwoord. Dan wordt de uitslag nog voor 7 maart bekend.Afwachten of de post wordt opengemaakt. Gelderlander 27 februari 2006.

zondag, februari 26, 2006

 

Vlagheide

Golfen en crossen bij Vlagheide

Een golfbaan, motorcrossbaan, restaurant, speeltuin en uitzichtpunt. Daarmee kan het gebied rond de voormalige stortplaats De Vlagheide in Schijndel worden ingevuld. De inmiddels gesloten vuilnisbelt wordt de recreatieve poort tot het omliggende gebied. Dat is te lezen in het Intergemeentelijk Masterplan Vlagheide en omgeving. Dit hebben de gemeenten Schijndel, Veghel en Sint-Oedenrode samen op laten stellen. De Vlagheide ligt tegen de gemeentegrenzen aan.Ook voor twee van de drie voormalige munitieopslagplaatsen van Defensie bij de oude stort, de ’MOB-complexen’, bestaan opvallende plannen. Hier wordt gedacht aan een zorg- en recreatiecomplex voor ouderen en mindervaliden. Mensen uit de drie gemeenten kunnen een vakantie op dit park doorbrengen. Het derde en meest noordelijke MOB-complex moet plaats maken voor natuur.Voor het ’driegemeentenpunt’ wordt gedacht aan herbouw van de Koeveringse Molen die hier vroeger heeft gestaan. Deze zou als informatiepunt voor recreanten en toeristen dienst kunnen doen.Met het versterken van de recreatieve functie van dit gebied hopen de gemeenten de oprukkende bedrijventerreinen van Schijndel en Veghel een halt toe te roepen. Jarenlang hebben de drie het gebied min of meer als achtertuin gezien en daarmee relatief verwaarloosd. Sprekend voorbeeld daarvan is vuilstort De Vlagheide zelf.Bedoeling is wel dat de landbouw in deze omgeving gewoon zijn gang kan gaan. Maar door er nu nieuwe functies mogelijk te maken, of bestaande uit te bouwen, krijgt deze tanende bedrijfstak ook een impuls. Het zijn dan ook met name de bewoners van dit gebied die met nieuwe initiatieven aan de gang moeten gaan. In plaats van een waarschuwende vinger op te steken, moeten gemeenten en provincie daarbij vooral kijken naar wat wél kan. Aan de inwoners zal het niet liggen na een informatieavond in juni vorig jaar hebben zij 38 concrete projecten ingediend.

Vijf zones

In het masterplan wordt het gebied rond De Vlagheide in vijf zones ingedeeld. Naast de al genoemde recreatieve poort ligt er het enige bos- en natuurgebied: de Eerdse Bergen-Logtenburg. De bescherming hiervan krijgt prioriteit. Ook komen er twee zones, waarin de landbouw een groene buffer vormt: tussen Schijndel en Veghel en rondom Bus en Willibrordushoek, tussen Eerde en de A50. Hier zijn mogelijkheden voor een boerderijwinkel en kleinschalige verblijfsrecreatie, zoals een camping. Wonen kan hier in combinatie met de aanleg van een landgoed. De vijfde zone ligt bijna geheel in de gemeente Sint-Oedenrode en krijgt de status ’groen werklandschap’. De bestaande landbouw krijgt voorrang, maar ook hier valt te denken aan verblijfsrecreatie, een landgoed, boomkwekerijen en de teelt van bijzondere gewassen.

Het masterplan voor de Vlagheide en omgeving hebben de gemeenten Schijndel, Veghel en Sint-Oedenrode laten opstellen door het bureau Taken.Het ligt op de grens van de drie gemeenten en is grofweg ingesloten door de Schijndelseweg, de spoorlijn Boxtel-Veghel (Duits Lijntje), Eerde en de nieuwe snelweg A50.Het is een ontwikkelingsvisie voor dit gebied tot 2026.Directe aanleiding is de sluiting van stortplaats De Vlagheide. Brabantsdagblad 2 februari 2006.

zaterdag, februari 25, 2006

 

Boerderijhotel gemeente Veghel

Nieuw leven ’boerderijhotel’ Keldonk

Aan de Keldonkse Morgenstraat komt op termijn toch een ’boerderijhotel’ met ruiterstation. Eigenaresse Ingrid van Berlo wil het plan hiervoor alsnog verwezenlijken. Het gemeentebestuur van Veghel staat in principe positief tegenover het plan. Er wordt een aanvraag gedaan voor Europese geld om het project mede mogelijk te maken. Van Berlo was eind 2004 ook al in de weer met plannen om naast haar paardenfokkerij niet-agrarische activiteiten op te zetten in de oude boerderij, die al ruim 300 jaar in handen is van haar familie. Het gaat om de vestiging van een educatief centrum voor toeristen, een ruiterstation en zes luxe hotelkamers. „Als het om recreatie gaat, zitten we hier perfect“, vindt Van Berlo. „We zitten pal aan de kanaaldijk en zijn gemakkelijk te bereiken. En vanaf hier zit heb je direct aansluiting op het fietsknooppuntensysteem, kun je kanoën op de Aa en wandelen in het natuurgebied dat ontwikkeld wordt rond deze rivier. Bovendien zijn we onlangs opgenomen in het ruiterroutenetwerk.“

In 2004 zette Van Berlo de plannen op een laag pitje ’door omstandigheden’. Nu ziet de Keldonkse weer kansen voor het project, waarbij meteen ook een grootschalige restauratie van de boerderij wordt meegenomen. „Het achterhuis moet echt grondig worden aangepakt. Er zitten nu nog golfplaten op en het wordt gebruikt als opslag. Maar de kapconstructie dateert nog van de zeventiende eeuw.“ Het pand is daarom eerder al aangemerkt als gemeentelijk monument.

Tinkerpaarden
Van Berlo benadrukt dat het gaat om relatief kleine nevenactiviteiten, naast de fokkerij van tinkerpaarden en akkerbouw. „Maar voor mij is het wel een enorme klus om het van de grond te krijgen. Het zal ook allemaal niet tegelijk kunnen. Ik denk dat die hotelkamers als laatste klaar zullen zijn.“ Eerder zal er al wel overnacht kunnen worden door ruiters en amazones. „Een ruiterstation voorziet in stallingsmogelijkheid voor paarden en een vrij eenvoudig onderkomen voor de berijders.“ Ook hier gaat het om slechts enkele bedden.Door de stimulerende functie voor recreatie op het platteland komt het project in aanmerking voor Ceres-subsidie. Of het Europese geld er ook echt komt, moet medio dit jaar duidelijk worden. Brabantsdagblad 25 februari 2006.

 

Woningbouw Boxmeer

Boxmeer bouwt als een bezetene

Wie uit de regio vertrekt zal over tien jaar een ander Boxmeer zien. Op 80 plaatsen zijn dan 1800 huizen bijgebouwd. Het ziet er overal dan ook heel anders uit. Alleen al in het dorp Boxmeer worden in de komende jaren misschien wel 750 appartementen gebouwd: voor senioren, starters, jongeren en alleenstaanden. Daarnaast, of liever gezegd onder die appartementen komen op veel locaties tientallen winkels en kantoren. Bovendien worden pleinen opnieuw ingericht (Wilhelminaplein, Weijerplein, Rochusrotonde, rotonde Sambeekseweg) en wegen verlegd (Hoogkoorgebied, achter gemeentehuis, Raetsingel).Nog nooit was de bouwwoede in Boxmeer zo groot. De wijk Elderom wordt vernieuwd, verpleeghuis Madeleine uitgebreid, bejaardencomplex Elsendonck opnieuw opgetrokken, een nieuw gemeentehuis neergezet, bij Voermans een nieuw wijkje uit de grond gestampt, het Maasziekenhuis verplaatst, de Maasbroeksche Blokken vergroot en een bedrijventerrein ingericht. En dat was alleen nog maar het dorp Boxmeer en onmiddellijke omgeving.Ook daarbuiten zitten de aannemers en projectontwikkelaars niet stil. In Beugen worden op drie plaatsen in de komende paar jaar bijna 100 woningen gebouwd. Het project Bougheim is al in aanbouw. Daarnaast wordt straks gebouwd bij de Dorpsstraat en in de nieuwe Sterckwijck (41 huizen). Ook in Groeningen wordt straks driftig gemetseld voor 14 woningen bij de Voortweg, achter de kapel. In Holthees staat het project aan de Rodermansstraat voor 7 halfvrijstaande huizen op stapel. Maashees heeft twee bouwplannen voor dertig woningen: naast de kerk bij het dorpsplein worden zes appartementen van Pantein gebouwd en op het terrein achter de basisschool is ruimte voor 26 woningen. Oeffelt start dit jaar diverse projecten. 18 vrijstaande woningen in de Hogehoek, 28 stuks op het terrein van Van Elk, 10 appartementen op de oude schoollocatie, 17 flats hoek Dorpsstraat en Tiendplein en 55 huizen in Brakels Eng in Noord-West Oeffelt. Overloon: 45 huizen Bossenhoekweg, 50 woonzorgeenheden Huize Loon, 25 huizen locatie Saarloos.

Ook bouwwoede in Sambeek en Vierlingsbeek

Niet alleen Boxmeer ondergaat in de komende jaren een gedaanteverwisseling. Dat geldt ook voor delen van Rijkevoort, Sambeek en Vierlingsbeek. In het kleine Rijkevoort staan voor de komende jaren drie projecten op het programma. Achter de molen zijn onlangs dertien woningen gebouwd en daar komen er dit jaar nog eens 25 bij. Tien geschakelde bungalows staan gepland voor de Laageindsedijk en op het terrein van voormalig transportbedrijf Willems komt een nieuwe supermarkt, daarboven appartementen en ernaast huurwoningen.Sambeek telt vier bouwlocaties, waarvan die van het voormalige klooster aan de Torenstraat het meest in het oog zal springen. Het nieuwe woonzorgcomplex dat daar wordt neergezet telt straks 190 woningen. Aan het Pastoor de Vochtplein komen een nieuwe Rabobank en 16 appartementen. Bij de Zandsteeg zijn nog twee huizen in aanbouw en aan de Grotestraat (slagerij Hendriks) worden negen dure appartementen gebouwd. Op vijf locaties in Vierlingsbeek worden in de komende jaren in totaal ongeveer honderd woningen opgetrokken. Het gaat om plan Soetendaal waar al 25 huizen staan en er nog eens 28 bij komen. Op het terrein van het oude café Concordia worden dit jaar 20 woningen neergezet. Dan nog de plek Spoorstraat 21 waar een nieuw gezondheidscentrum komt met daarboven 14 appartementen en voor het voormalige brandweerterrein achter het Vrijthof worden ook nog bouwplannen ontwikkeld. De voormalige gemeentewerf aan de Vlasakker is straks goed voor 18 woningen.Tot slot: Vortum-Mullem worstelt nog steeds met de stankcirkels die elke woningbouw onmogelijk maken. De gemeente wil nu proberen enkele boerderijen te verplaatsen zodat mogelijk eind volgend jaar aan de St. Cornelisstraat enkele huizen kunnen worden bijgebouwd. Gelderlander 23 februari 2006.

 

Bedrijventerrein Boxmeer

Boxmeer betaalt een hoge prijs

Om te voorkomen dat Boxmeer het Maasziekenhuis verliest, betaalt het gemeentebestuur de hoge prijs die nodig is om snel nieuwbouw voor elkaar te krijgen. Na langdurige, zware en zeer ingewikkelde onderhandelingen met de grondeigenaren, was het voor Boxmeer afgelopen week slikken of stikken. Niet akkoord gaan met de gevraagde grondprijs (85 euro per vierkante meter) voor de nu benodigde hectaren (17) in Sterckwijck, betekende opnieuw uitstel voor de verhuizing van het ziekenhuis en daarmee, nog veel erger, een dreigend vertrek naar een locatie buiten Boxmeer. Voor het gemeentebestuur was dat laatste onaanvaardbaar.

Burgemeester Van Soest van Boxmeer: „We konden dat risico niet lopen. Het ziekenhuis wil volgend jaar bouwen. Onteigenen zou veel te lang duren. Als het ziekenhuis daardoor was afgehaakt zou het hele project in Sterckwijck, dat mede gebaseerd is op samenhang tussen ziekenhuis, ROC, bedrijven en GGZ, op losse schroeven komen te staan.“Maar de gemeente had, erkent de burgemeester nu, aanzienlijk minder willen betalen. „Als er geen tijdsdruk was geweest, waren we met die prijs niet akkoord gegaan. Nu konden we niet anders.“ Mogelijk had Boxmeer uiteindelijk niet meer dan 50 euro per vierkante meter over gehad voor de grond in Beugen-Zuid. Van Soest: „Maar de tegenpartij zat in een gunstige positie en wist dat we geen kant op konden.“ Uiteindelijk vindt de burgemeester de prijs die Boxmeer voor behoud van het ziekenhuis betaalt ‘hoog, maar niet uitzonderlijk’. De gemeente heeft voor het gebied ook de bouwplicht (percelen mogen niet te lang braak liggen) laten vervallen om de grondeigenaren tegemoet te komen.Het totale project Sterckwijck beslaat ongeveer 60 hectaren.

Voor het ziekenhuis is nu 8 hectare gekocht en nog eens 9 hectare die de eigenaren deels bouwrijp terugkrijgen om zelf te ontwikkelen voor woningbouw.Kern van het project is echter wat in Boxmeer het ‘zorgleerpark’ is gaan heten: een intensieve samenwerking tussen ziekenhuis, GGZ, Regionaal Opleidingen Centrum (ROC) en bedrijven waarbij opleidingen (leren) en praktijk (werken in de zorg en elders) gestalte krijgen in een parkachtige omgeving. Gelderlander 25 februari 2006.

Sterckwijck straks ook beschermd monument
Door onze verslaggeverStaatssecretaris Medy van der Laan overweegt om van een deel van het gebied Sterckwijck een beschermd archeologisch monument te maken. Wat dit besluit betekent voor de ontwikkeling van het gebied tot woon- en bedrijvenpark is nog niet bekend. Veel zal afhangen van het besluit wat met de archeologische vondsten gedaan moet worden: opgraven en bewaren of veilig stellen en afblijven. In dat laatste geval zouden bouwplannen eventueel gewijzigd moeten worden.Als de aanwijzing tot beschermd monument definitief wordt, moet de gemeente Boxmeer in de slag met de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). De onderhandelingen moeten dan gaan over de omvang van het beschermd gebied, wat daar nog mogelijk is, welke vorm van bescherming er moet komen en in hoeverre de ROB invloed krijgt op de bouwontwikkelingen.Vooralsnog zoekt Boxmeer het conflict met de archeologen niet op en wacht het besluit van de staatssecretaris af. „Maar het is waar dat het straks grote invloed kan hebben op de ontwikkelingen in Sterckwijck“, zegt burgemeester Van Soest van Boxmeer.In het gebied Beugen-Zuid zijn de afgelopen jaren hoogwaardige archeologische vondsten gedaan. Ze zijn bijzonder omdat ze laten zien dat de streek al langdurig is bewoond. Gelderlander 25 februari 2006.

vrijdag, februari 24, 2006

 

WRO 2007

Nieuwe wet geen vrijbrief gemeente

Gemeenten zullen ook onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (WRO) niet vrijelijk hun gang kunnen gaan. De provincie houdt met name in het Brabantse buitengebied een stevige vinger in de pap om ongewenste ontwikkelingen te voorkomen.
Aldus reageert provinciebestuurder P. Rüpp (ruimtelijke ontwikkeling) op aanvaarding van de nieuwe WRO gisteren door de Tweede Kamer.
Deze wet vervangt in 2007 de huidige WRO die dateert uit 1965 en maakt de gemeenten nadrukkelijk verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening. „Zij kunnen zich niet meer verschuilen achter de provincie“, wijst Rüpp op het wegvallen van de provinciale bevoegdheid om bestemmingsplannen goed- of af te keuren. Ook is straks geen toestemming van de provincie meer nodig voor bouwprojecten die afwijken van een bestemmingsplan.

Sneller vergunningen„De burger krijgt minder met de provincie te maken, waardoor bouwvergunningen sneller kunnen worden verleend“, wijst de gedeputeerde op het grotendeels verdwijnen van de bekende artikel 19 procedure. Van controleur wordt de provincie in zijn ogen een organisatie die gemeenten de helpende hand biedt bij het oplossen van problemen. Het streekplan waarin de provincie de hoofdlijnen van haar ruimtelijk beleid vastlegt, verdwijnt met de nieuwe WRO. In plaats hiervan komt er een provinciale structuurvisie waarin beleid opnieuw wordt geformuleerd. Vervolgens moet de provincie in een verordening aangeven aan welke onderdelen van deze visie een bestemmingsplan moet voldoen. Als een gemeente zich daar niet aan houdt, kan de provincie tegen zo’n plan bij de rechter in beroep gaan of haar mening via een aanwijzing opleggen. Rüpp wil deze veranderingen aangrijpen voor een fundamentele discussie over de ruimtelijke ontwikkeling van Brabant. „Mijn idee is om gerenommeerde stedenbouwkundigen, architecten en sociologen zich het hoofd te laten buigen over de vraag of Brabant moet worden bezien als één metropool met de natuurgebieden als stadsparken, of dat toch de kleinschaligheid op het platteland de maat der dingen dient te blijven.“ Vóór de Statenverkiezingen van maart volgend jaar wil Rüpp de richting aangeven voor de structuurvisie die vervolgens door het nieuwe provinciebestuur moet worden opgesteld. Voor hem staat vast dat deze visie minder gedetailleerd wordt dan het streekplan. „Wél moeten op hoofdlijnen keuzes worden gemaakt over bijvoorbeeld het toelaten van weidewinkels en megastores aan stadsranden en over concentratie van loonwerkbedrijven en afvalstoffenverwerkers om verspreiding over het buitengebied te voorkomen. Daarover zijn wij al aan het nadenken.“
De nieuwe Wet ruimtelijke ordening geeft de gemeente meer verantwoordelijkheid. Die gaat gepaard met een reeks verplichtingen. Zo moet de gemeente voor haar hele grondgebied actuele bestemmingsplannen hebben. Als zo’n plan ouder is dan tien jaar, kan een gemeente in het betreffende gebied geen vergunningen meer afgeven.De provincie kijkt van een afstand toe maar heeft wél diverse mogelijkheden om in te grijpen. Brabantsdagblad 24 februari 2006.

 

Nieuwe Wet RO

Dekker: Vereenvoudiging ruimtelijke regels dichterbij

De regelgeving voor ruimtelijke procedures in Nederland is een belangrijke stap dichter bij vereenvoudiging én verbetering. Dat stelt minister Dekker van VROM nu de Tweede Kamer 23 februari 2006 heeft ingestemd met het wetsvoorstel voor de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro).

Met de nieuwe wet krijgen rijk, provincies en gemeenten meer bevoegdheden om hun verantwoordelijkheid bij de ruimtelijke ontwikkeling en bij de uitvoering van het ruimtelijk beleid waar te maken. Minister Dekker streeft er naar de nieuwe Wro in 2007 in werking te laten treden. Het wetsvoorstel zal nu voor verdere behandeling naar de Eerste Kamer worden gestuurd.
Met de Nota Ruimte introduceerde minister Dekker een nieuwe kijk op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland met als motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. Hiermee komt er meer ruimte voor ontwikkeling, krijgen provincies en gemeenten meer verantwoordelijkheden en is gebiedsontwikkeling van groot belang.
De uitgangspunten van het wetsvoorstel zijn minder regels en kortere/vereenvoudigde procedures. De bestemmingsplanprocedure wordt in de nieuwe wet teruggebracht van ruim een jaar naar 26 weken. De wet zorgt er voor dat Rijk en provincies - waar nodig - kaders kunnen stellen om hun belangen bij ruimtelijke ontwikkelingen te borgen. Bestemmingsplannen moeten actueel en digitaal beschikbaar zijn. Dit biedt duidelijkheid, niet alleen voor het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, maar ook voor de inwoners. Voor gebieden waar geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien, kunnen gemeenten kiezen tussen het maken van een bestemmingsplan óf een zogenoemde beheersverordening.

Het wetsvoorstel bevat verder een snelle procedure om te bouwen. Dit projectbesluit maakt het mogelijk bouwvergunningen te verlenen zonder eerst te moeten wachten op een wijziging van het bestemmingsplan. Ook wordt een percentage eigen risico voor een planschadevergoeding opgenomen van 2% in plaats van de voorgestelde 5%. Minister Dekker heeft in de Tweede Kamer aangegeven dat een percentage van 2% wel het hoge aantal planschadeclaims moet terugdringen. Bij de evaluatie over twee jaar zal het percentage nader worden bekeken, aldus de minister.
Naast het wetsvoorstel Wro zijn ook een Invoeringswet Wro en een nieuw Besluit ruimtelijke ordening in voorbereiding, die tegelijk met de nieuwe Wet ruimtelijke ordening zelf in werking moeten treden. VROM heeft inmiddels het begeleidingsproject 'Invoering Wro' opgezet om ervoor te zorgen dat vanaf de inwerkingtreding de noodzakelijke kennis bij de gebruikers van de wet aanwezig is. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening vervangt de huidige WRO die dateert uit 1965.
Bron: persbericht ministerie van VROM

donderdag, februari 23, 2006

 

Minder geld uit Brussel

Dubbelen: 22.000 ton asfalt en 100.000 bloemen

Bedrijventerrein De Dubbelen in Veghel is de afgelopen twee jaar voor ruim 13 miljoen opgeknapt. Bij de feestelijke afsluiting werd duidelijk dat er geen geld meer uit Europa komt voor dit soort projecten.

Lasers bij de feestelijke afsluiting van het project 'Revitalisering De Dubbelen', in de nieuwe showroom van Vos Volvo aan de A50. Foto Jeroen Appels/Van Assendelft Met de stampende beats en bezwerende zang van Enigma en met hypnotiserende lasers werd het project ’revitalisering De Dubbelen’ gistermiddag afgesloten. Ruim 13 miljoen euro is er sinds mei 2004 gestoken in het opknappen van Veghels grootste bedrijventerrein. 22.000 ton asfalt werd gestort, ruim 5 kilometer rioolbuizen werden in de grond gestopt en 100.000 kuub grond werd verzet. Maar ook werden 100.000 bloembollen gepoot, 640 bomen geplant en één vistrap aangelegd. Het project behelsde immers niet alleen de bevordering van de bereikbaarheid en aantrekkelijkheid voor bedrijven. Onderdeel van het project was ook de aanleg van een nieuwe strook natuurgebied. Voor de feestelijke afsluiting waren gisteren onder anderen gedeputeerde Onno Hoes en Europarlementariër Lambert van Nistelrooij uitgenodigd. Hoes moest verstek laten gaan. Hij sprak de genodigden toe vanaf een vooraf opgenomen dvd.

Nieuwe agendaVan Nistelrooij was er wel. Hij complimenteerde de betrokken partijen met het bereikte resultaat. Tegelijk liet hij weten dat dergelijke projecten vanaf volgend jaar niet meer in aanmerking komen voor subsidiëring vanuit Brussel. „Vanaf 1 januari 2007 gaat een nieuwe periode in, tot 2013. Dan geldt ook een nieuwe agenda. Infractructurele werken als deze komen dan niet meer in aanmerking voor Europese steun. De focus komt te liggen op steun aan bedrijven en overheden die de kenniseconomie bevorderen.“ Overigens is de ruif voor Nederland straks ook nog maar half zo vol als in het Ceresprogramma. „Dat is logisch, Nederland draagt straks ook een miljard per jaar minder af aan Europa“, vindt Van Nistelrooij.

Namens de Veghelse ondernemers sprak Peter van der Meij een woordje. „Een fantastisch geslaagd project met, wat mij betreft, één smetje. Op de Eerdsebaan, aan het eind van de afritten van de A50 hadden natuurlijk rotondes moeten liggen. Dat stelden wij in 1994, toen de snelweg werd gepland, al voor. Maar toen was de provincie tegen. Het is dat Onno Hoes niet is gekomen, anders pakte ik hem hierover alsnog bij zijn vestje. Want daardoor zitten we nu met die levensgevaarlijke opstoppingen bij de afrit komende vanaf Uden.“ Brabantsdagblad 23 februari 2006.

woensdag, februari 22, 2006

 

Reconstructie op stoom

Uitvoering reconstructie Gelderse Vallei/Utrecht-Oost komt op stoom

De stuurgroep Reconstructie Gelderse Vallei/Utrecht-Oost stelt vast dat de reconstructie van het platteland in dit gebied op stoom komt. Voor de uitvoering van het reconstructieplan is door de provincies Utrecht en Gelderland een bedrag van bijna 29,8 miljoen euro beschikbaar gesteld.

Op dit moment zijn 53 projecten gehonoreerd door de reconstructiecommissie en ter formele goedkeuring voorgelegd aan de provincies. Met deze projecten kan zo’n 45% van het beschikbare budget voor de jaren 2005-2006 worden vastgelegd.
In Utrecht lopen de thema’s natuur, landschap en cultuurhistorie voor ten opzichte van de begroting. De thema’s landbouw en water en bodem lopen wat achter.In Gelderland liggen de thema’s landschap, cultuurhistorie, economie, werkgelegenheid en leefbaarheid voor ten opzichte van de begroting. De projecten binnen de thema’s natuur en water en bodem liggen nog flink achter.De verwachting is dat nog in de loop van dit jaar veel plattelandsprojecten bij de Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei (SVGV) worden ingediend. Er zijn meer projecten in voorbereiding dan dat er budget voorhanden is. Dit is ook nodig, want niet alle projecten zullen doorgaan of op tijd afkomen. Deze projecten worden dan waarschijnlijk in de komende jaren bij de SVGV ingediend.
Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei, 20/02/06

 

Regionale structuurversterking

De besparing door de lagere bijdrage van Nederland aan de EU moet voor een deel direct naar de regionale structuurversterking. Dit schrijven IPO en VNG in een gezamenlijke brief aan het kabinet.

De kabinetsinspanningen om de nettobetalerpositie van Nederland te verbeteren, hebben geresulteerd in een lagere EU-begroting en in een afdracht van één miljard euro minder per jaar aan de EU vanaf 2007. Dat betekent wel dat de EU minder geld geeft aan nationale structuurfondsen en aan het plattelandsontwikkelingsprogramma (fonds POP-2). In het geval van Nederland is dat voor de structuurversterking nagenoeg een halvering: van 3,2 miljard euro in de huidige periode (2000-2006) naar 1,7 miljard van 2007 tot en met 2013. Voor plattelandsontwikkeling is er 300 miljoen minder beschikbaar.

Het streven van de regering om het rondpompen van geld (van Den Haag naar Brussel, van Brussel weer naar Nederland) tegen te gaan is daarmee dus geslaagd. IPO en VNG stellen in hun brief dat middelen voor regionale structuurversterking rechtstreeks ter beschikking moeten worden gesteld aan de decentrale overheden. Zij pleiten er dan ook voor om op de rijksbegroting 1,8 miljard euro zal worden vrijgemaakt voor regionaal structuurbeleid (1,5 miljard) en plattelandsontwikkeling (0,3 miljard) voor de periode 2007-2013. Daarmee komen net zoveel middelen beschikbaar als in de huidige periode 2000-2006.

Voor de economische groei in Nederland blijft economische structuurversterking na 2006 beslist noodzakelijk, aldus VGN en IPO in de uitgebreide brief aan minister-president Balkenende en minister Zalm van Financiën. Zij wijzen daarbij tevens op het kunnen leveren van een betekenisvolle bijdrage aan de ambities van de Europese Unie zoals verwoord in de Lissabon-agenda.
Meer informatie:Brief VNG en IPO
Bron:Persbericht VNG en IPO van 17 februari 2006

 

Vistrap in Grave

Nog even en dan kunnen de zeeforel en de zalm zonder in Grave te worden tegengehouden van Rotterdam naar de Ardennen om daar te paaien.

Het wordt voor vissen een gedenkwaardig moment wanneer straks de nieuwe vispassage bij Grave in gebruik wordt genomen. Voor het eerst sinds lange tijd kunnen ze dan weer jaarlijks zonder hindernissen naar hun natuurlijke paaigebieden in de Ardennen om daar kuit te schieten. Tenminste, als de zevende en laatste passage in Borgharen eind dit jaar ook klaar is.Gisteren werd bij de vistrap-in-aanleg de laatste belangrijke ingreep gedaan: het plaatsen van de mammoetklep waarmee straks computergestuurd de waterhoogte in de passage kan worden geregeld.

De vispassage in Grave is niet meer dan een extra nevelgeul naast de rivier waarin met dertien traptreden een hoogteverschil van 2.60 meter wordt overbrugd. Via die route kunnen vissen in beide richtingen de stuw, die tot nu toe een niet te nemen hindernis is, passeren. Maasvissen komen al heel lang niet meer in hun natuurlijke paaigebieden in de Ardennen. Ze leven in de rivierdelen tussen de stuwen. De vissen zullen straks de passage vinden aan de hand van turbulenties in het water. Bij de uitloop van de passage is het veel rustiger. Gelderlander 22 februari 2006

maandag, februari 20, 2006

 

Kleinschalige Horeca


In het reconstructieplan worden de mogelijkheden van kleinschalige horecagelegenheden genoemd. Dit is niet nieuw want ook in het streekplan van de provincie wordt deze mogelijkheid genoemd. In de praktijk doet zich echter wel een probleem voor. Om voor een drank en horeca vergunning in aanmerking te komen moet men aan een aantal eisen voldoen. Zo moet men in het bezit zijn van een diploma socialehygiene. Er moeten twee toiletten zijn. Maar men moet ook aan een eis voldoen die zorgt voor een minimale omvang. Zo moet er minimaal een ruimte zijn van 35m2. Nu wordt het lastig. Vanuit het streekplan en de reconstructie willen we dat de locatie kleinschalig blijft. De drank en horeca wet stimuleert echter richting bedrijven met een grotere omvang. Gemeenten weigeren daarom vaak een drank en horeca vergunning af te geven aan kleinschalige horeca gelegenheden in het buitengebied. Een horeca gelegenheid exploiteren met alleen frisdrank, koffie en thee valt niet mee.

Om uit deze impasse te geraken heb ik overleg met het ministerie van LNV.

Passage uit het streekplan:

Nieuwe locaties voor dagrecreatie
Nieuwe dagrecreatiepunten in de GHS en in de AHS-landschap zijn mogelijk. Nieuwe punten en hun uitstralingseffecten mogen de draagkracht van het betrokken gebied echter niet overschrijden. In de GHS-natuur kan het dan bijvoorbeeld gaan om kleinschalige recreatieve nevenactiviteiten op een boerderij of om de omzetting van een voormalige boerderij in een kleinschalige horecagelegenheid. Verder moeten nieuwe dagrecreactiepunten in de GHS en de AHS-landschap leiden tot verrijking van het toeristisch product in de streek.

De toetsing aan deze criteria wordt opgedragen aan de hiervoor genoemde onafhankelijke adviescommissie van deskundigen op het terrein van toerisme en recreatie en natuur en landschap. Bron: streekplan Noord Brabant 2002, Brabant in balans.

zondag, februari 19, 2006

 

BARC naar Overloon



Slideshow:
http://www.flickr.com/photos/search/tags:Barc%2COverloon/tagmode:all/show/

Video opname omroep Limburg:

http://www.l1.nl/l1/nl/html/algemeen/homepage/nieuws2.pshe?nieuws_item=VD440JIF56QW73N3X610&nieuws_sectie=G52415X574006G42T2PV#

Gemeente Boxmeer.

zaterdag, februari 18, 2006

 

Archeologie Boxmeer

Goud in grond Beugen-Zuid

Na jaren van onderzoek blijkt de grond van toekomstig bedrijventerrein Beugen - Zuid van hoge archeologische waarde. De gemeente Boxmeer wil verder graven. Een waterput uit de ijzertijd, scherven uit de tijd van de Romeinen, tientallen crematiegraven op een grafveld uit de brons- en ijzertijd en sporen van bewoning over een periode van duizend jaren. Het is een greep uit de vele vondsten die zijn gedaan in het grondgebied ten zuiden van Beugen langs de A77, waar op termijn een bedrijventerrein, een nieuw Maasziekenhuis (medio 2009) en een roc-vestiging moeten komen.De mooiste archeologische vondst tot nu toe is de begraafplaats die uitzonderlijk groot is. Op de locatie van naar schatting 90 tot 150 meter breed, zijn 34 graven met urnen en beenderen gevonden. De vondsten en sporen in Beugen zijn met name bijzonder omdat ze laten zien dat er van de bronstijd (800-2000 jaar voor Christus) tot en met de middeleeuwen (450-1500 na Christus) sprake is geweest van langdurige bewoning. Ten westen van de Maas zijn dergelijke vondsten uiterst zeldzaam.Vanaf 2001 is op het terrein enkele keren veldonderzoek gedaan en zijn proefsleuven gegraven. Inmiddels is tweederde van het terrein onderzocht, voor het laatste deel loopt een aanvraag van het archeologisch centrum van de universiteit van Amsterdam.Uit de Romeinse tijd zijn alleen scherven gevonden. De archeologen adviseren daarom dat het niet nodig is om verder te zoeken op de plaatsen waar deze gevonden zijn. Dat ligt anders voor de vindplaatsen met sporen uit de bronstijd, ijzertijd (800 jaar voor Christus) en middeleeuwen. De archeologen vinden deze ‘behoudenswaardig’ en adviseren in elk geval verder onderzoek te doen.Uit de periode voor de jaartelling zijn behalve de begraafplaats sporen ontdekt waaruit is op te maken dat daar gebouwen hebben gestaan. Tevens is uit deze periode een waterput gevonden. Uit de middeleeuwen zijn sporen van woningen en twee waterputten boven de grond gekomen.Een woordvoeder van de gemeente Boxmeer laat weten dat het nog te vroeg is om te zeggen of locaties behouden moeten worden of dat alleen de ‘uitneembare’ vondsten bewaard worden. Daar wordt pas over beslist als ook het laatste deel van het terrein onderzocht is. Gelderlander 18 februari 2006.

 

Leefbaarheid kernen

’Elk jaar er een eetpunt bij in regio’

Elk jaar moet er een eetpunt/ontmoetingsplek bij komen voor ouderen in één van de dorpskernen of in wijken in de regio Uden, Veghel, Boekel, Landerd en Sint-Oedenrode. Dat is het streven van Stichting Welzijn Ouderen en Welstaete. Een kamer vol vertegenwoordigers van Welstaete, Stichting Welzijn Ouderen regio’s Uden, Veghel, Boekel, Landerd en Sint-Oedenrode en gemeentebestuurders waren gistermiddag te gast in het gemeentehuis van Veghel. Daar werd een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen Welstaete en SWO om de komende jaren nog meer structuur te brengen in de ouderenzorg in de regio.„Geen moeilijk juridisch document. Maar een aantal afspraken op een rij om de komende jaren voor de ouderen in en buiten de zorgcentra in onze regio nog meer te kunnen betekenen op het gebied van zorg, wonen en welzijn“, vatte Henk van de Werfhorst van de raad van bestuur van Welstaete het document samen.Ook directeur Erik de Rooij van SWO stelde dat het de komende jaren vooral om concrete uitvoering van zaken gaat. „We werken al jaren prima samen. Dat is niet nieuw. Maar de ouderen vragen een steeds meer persoonlijke benadering qua zorg. En daar willen we onder meer door nieuwe afspraken met Welstaete vorm aan geven.“De Rooij noemt als concreet voorbeeld de situatie in Zijtaart. „Nu de zusters daar verdwenen zijn, kijken we hoe we in Zijtaart iets voor ouderen kunnen doen. Hetzij met de oprichting van een eetpunt voor ouderen of op een andere manier. Vaak begint het met een eetpunt. Na een maaltijd blijven de ouderen soms nog wat nakletsen en willen dan een activiteit als biljarten of een kaartje leggen. Zo willen we steeds, uitgaande van de behoefte van de ouderen zelf, tot actie over gaan en zaken voor hen zo regelen dat ze een leuke vrijetijdsbesteding buiten de deur kunnen hebben.“Van de Werfhorst zegt dat in het document geen streefdata genoemd zijn voor de oprichting van eetpunten of andere zaken. De Rooij vult aan: „Het streven is toch bijna elk jaar wel ergens een ontmoetingspunt of eetpunt op te richten. Dat hangt mede sterk af van de wensen van ouderen in wijken en dorpskernen.“Wethouder Pieter van Dieperbeek vindt het een prima ontwikkeling. „Als volgend jaar de nieuwe wet maatschappelijke ondersteuning van kracht wordt, speelt de gemeente een belangrijke rol op dit gebied, omdat wij dan over de centen gaan.“ Van Dieperbeek zag daar nog wel een probleem. „Den Haag heeft deze regio daarmee wel met een probleem opgezadeld. Uden, Veghel, Sint-Oedenrode en Landerd zijn zogeheten min-gemeenten. Ze komen respectievelijk 5½ ton, zes ton, 3½ ton en 87.000 euro tekort. Dat probleem moeten we dus nog aankaarten.“ Brabantsdagblad 16 februari 2006.

 

Bouwen in eigen beheer

Brabant overspoeld door zelfbouwende starters

Groepen starters die zich verenigen en gezamenlijk om bouwgrond vragen bij de gemeente. In Brabant lijkt een nieuwe hype geboren. Het Brabants Dagblad meldt zaterdag dat in minstens twintig dorpen al groepen starters op de woningmarkt actief zijn...

Bij adviesbureau Bouwen in Eigen Beheer in Eindhoven hebben ze het druk met het adviseren van de groepen zelfbouwers. Ook wethouder Frits Pijnenburg van de gemeente Bladel heeft er zijn handen vol aan. Zijn gemeente is een van de eerste die projecten heeft in Casteren, Hoogeloon en Netersel. Hij licht startersgroepen voor over hoe ze collectief betaalbare koopwoningen kunnen neerzetten.

In Boekel worden vanaf april de eerste zeventien starterswoningen gebouwd. GoedkoperBij het zelfbouwen door de starters fungeert een groep verenigde mensen als projectontwikkelaar. Door samen te werken kunnen huizen tientallen procenten goedkoper gebouwd worden dan normaal. In Bladel kunnen starters ook goedkoper aan bouwgrond komen, omdat het dorp niet wil dat inwoners wegtrekken.
Publicatiedatum: maandag 13 februari 2006 Bron: zibb.nl

vrijdag, februari 17, 2006

 

LOG's

Varkensgebieden snel ontwikkelen

Het provinciebestuur wil snel de ontwikkeling op gang brengen van landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s) waar intensieve veehouderijen zich grootschalig moeten kunnen ontwikkelen. Daartoe is een ambtelijk kernteam in het leven geroepen dat gemeenten gaat helpen bij de opzet en inrichting van deze gebieden, waarvan er 40 zijn aangewezen. Dit jaar wordt begonnen met drie gebieden, waaronder De Rips in de gemeente Gemert-Bakel.

Landbouwontwikkelingsgebieden moeten plaats bieden aan varkens- en kippenhouderijen die bij dorpen en natuurgebieden geen ruimte meer hebben om te groeien en daar natuur en woningbouw in de weg staan. De provincie poogt zo te voorkomen dat intensieve veehouderijen vooral buiten de ontwikkelingsgebieden doorgroeien. Minister Veerman (Landbouw) vindt dat het door de SP gedomineerde gemeentebestuur van Oss te weinig doet voor veehouders die ruimte willen. Veerman wees er gisteravond tijdens een CDA-bijeenkomst in Berghem op dat in Oss slechts een miniem stukje landbouwontwikkelingsgebied beschikbaar is. „In deze gemeente gebeurt te weinig." Brabantsdagblad 16 februari 2006.

 

Educatie

Voor de reconstructieregio’s Peel en Maas en Beerze-Reusel worden voorlichtings- en educatieprogramma’s voor het publiek gemaakt. Centraal staan het reconstructieproces en de ecologie. Gedeputeerde Staten geven het IVN-Consulentschap Noord-Brabant daarvoor een bijdrage van €120.000 in 2006 en €140.000 in 2007. De voorlichtings- en educatieprogramma’s zijn een onderdeel van communicatieplannen van de regionale reconstructiecommissies. (bron: openbare besluitenlijst GS d.d. 31 januari)

donderdag, februari 16, 2006

 

Zelfoogst moestuin


Zelfoogst-moestuin om in weg te dromen

Een eigen moestuin hebben, maar geen onkruid hoeven wieden. Dat kan komend voorjaar bij biologisch - dynamisch tuinder Hans Weima in Vortum - Mullem gemeente Boxmeer. In de zelfoogsttuin je eigen kropje sla, kruiden en bloemen snijden.

„Op zich een mooi vak, maar bij mij werkte het niet meer.“ Hans Weima (42), geboren en getogen in het Gooi, was vroeger theatertechnicus. Vijf jaar geleden gooide hij het roer om en werd tuinder. Op een zorgboerderij in Utrecht leerde hij het wroeten in de aarde. En vooral, genieten van het werk. Hij werkte vervolgens bij een aantal tuinders en kwam op die manier bij een teler in Groeningen terecht. Intussen maakte hij zich het vak van biologisch-dynamisch tuinieren (zonder gebruik te maken van chemische middelen) eigen via een opleiding in Driebergen en begon voor zichzelf. Weima zocht een invalshoek om zijn tuinderij rendabel te maken. „Ik heb geen marktonderzoek gedaan, maar mijn gevoel zegt me dat veel mensen net als ik buiten op het land werken prettig vinden. Lekker dichtbij je eigen voedsel verbouwen, maar niet de lasten hoeven dragen. Want zelf een moestuin hebben betekent ook spitten, zaaien en schoffelen. Toen kwam ik op het idee van de zelfoogsttuin waarbij ík het zware werk doe.“ Weima heeft ruim 1,2 hectare grond gekocht in Vortum-Mullem om zijn droom waar te maken. De bedoeling is om in maart de eerste zaden in de grond te stoppen. Zodra de groenten oogstklaar zijn, kunnen omwonenden voor 4 euro in de week gaan oogsten in de tuin ‘In het volle leven’. „De insteek is dat iedereen uit de moestuin kan oogsten zonder dat ze zelf werk hoeven te doen. Ze kunnen hier zelfs op een bankje rustig van de tuin genieten. Maar wie wil, mag ook schoffelen.“ Door de grootte van de tuin, 12.000 vierkante meter, kunnen volgens Weima zeker negentig gezinnen het jaar door van groenten worden voorzien. Hij wil praktisch alle werk zonder grote of zware machines doen en zoveel mogelijk met de hand. „Ik zie arbeid niet als een kostenpost of een noodzakelijk kwaad. Arbeid in de moestuin kan ook een doel op zichzelf zijn.“ Gelderlander 16 februari 2006.

Agriholland:

Biologische tuinder laat afnemers zelf de groenten oogstenBiologisch tuinder Hans Weima is in Vortum-Mullem een zelfoogsttuin gestart. Hij geeft mensen de mogelijkheid om hun eigen kropje sla, kruiden en bloemen snijden. Mensen die graag buiten op het land werken worden in de gelegenheid gesteld om dichtbij huis hun eigen voedsel te verbouwen. Ze kunnen het zware werk zoals het spitten, zaaien en schoffelen daarbij aan de tuinder uit besteden.
Weima beschikt over een perceel van ruim 1,2 hectare. Het is zijn bedoeling om in maart de eerste zaden in de grond te stoppen. Zodra de groenten oogstklaar zijn, kunnen omwonenden voor 4 euro in de week komen oogsten. De tuinder denkt dat hij met zijn bedrijfje ongeveer 90 gezinnen het jaar rond van groenten kan voorzien.
Gelderlander, 17/02/06

woensdag, februari 15, 2006

 

Regiowebsite

Regiowebsite volgens het cafetariamodel

Veel recreatie en horeca ondernemers hebben een website. Maar om genoeg bezoekers te trekken moet je vandaag de dag aan zoekmachinemanagement doen. Hoe zorg je ervoor dat als iemand aan het googelen is dat je bovenaan komt te staan? Je kunt daarvoor een 'portalwebsite' gebruiken. Een professioneel bedrijf beheert de 'portalwebsite' en de deelnemers betalen daarvoor een vergoeding.


Hier het resultaat:

www.landvancuijk.nl

 

Bureacratie

LNV-cursus tegen bureaucratie

Nederlandse gemeenten krijgen binnenkort een soort antibureaucratiecursus van het ministerie van Landbouw.
De afbouw van bureaucratie moet boeren meer mogelijkheden bieden tot uitbreiding of verandering. Omdat met het nieuwe overheidsbeleid van decentralisatie gemeenten meer zeggenschap krijgen op het gebied van ruimtelijke ordening, zijn het meer en meer de gemeentes die bepalen waar boeren wel en niet de ruimte krijgen.

Gemeenten zijn daarin vaak extra streng, omdat ze anders door de rechter op de vingers worden getikt. Eigenlijk zijn het de regels die moeten worden aangepast, gaf directeur- generaal van het ministerie Renée Bergkamp aan. Dat duurt echter jaren en dat lukt ook niet altijd binnen de Europese wet- en regelgeving. Vandaar de cursus, want volgens haar kunnen gemeenten makkelijker zaken vereffenen, omdat ze weten wat er speelt. Agrarischdagblad 15 februari 2006.

zondag, februari 12, 2006

 

Taskforce Andere Overheid

Om alle doelen van de reconstructie te realiseren moet er veel gebeuren. Steeds meer komt de overheid tot inzicht dat de denkkracht laag in de organisatie (gemeenten) daarbij beter benut moet worden. Gemeenten zullen vaker dan in het verleden een eigen visie en beleid moeten maken. Door deze nieuwe sturingsfilosofie zal de cultuur en mentaliteit bij provincie- en de gemeenteambtenaren moeten veranderen. Geen toelatingsplannologie maar ontwikkelingsplannologie. Niet het afvinken van lijstjes en tot de conclusie komen dat iets niet of wel mag maar met alle betrokken partijen de voors en tegens tegen elkaar afwegen en tot een besluit komen.

Het hoofd RO van de provincie Noord Brabant heeft mij gevraagd een project voor te bereiden wat tot doel heeft een mentaliteits verandering bij ambtenaren te bewerkstelligen wat past bij de nieuwe sturings filosofie. Op dit moment werk ik met gebiedscoordinator Hans van Dommelen en Willem Posthouwer van P2 Managers aan een plan van aanpak. Het streven is om medio 2006 te starten met een pilot in de Peel & Maas regio.

Motto nota ruimte: decentraal wat kan, centraal wat moet

[...] Met de Nota Ruimte wordt het nationaal ruimtelijk beleid meer ontwikkelingsgericht en decentraal van karakter dan in enige voorgaande periode. De Nota Ruimte is het integrale kader voor een andere werkwijze en een nieuwe aanpak. Dat is van belang voor alle partijen die bij het beleid en de uitvoering daarvan betrokken zijn. Ik zie de Nota Ruimte dan ook als de basis voor een cultuuromslag in het ruimtelijk beleid. Het gaat mij namelijk wel degelijk om een trendbreuk en een verlegging van het accent van toelatingsplanologie naar ontwikkelingsplanologie [...]

[...] In de Tweede Kamer heb ik verschillende keren uiteengezet dat de sturingsfilosofie van de Nota Ruimte de uitwerking vormt van de opdracht van het Hoofdlijnenakkoord om, ook met betrekking tot het ruimtelijk beleid, een andere overheid te laten zien. Het gaat daarbij om meer samenhang in het rijksbeleid, om een sterkere koppeling van beleid en uitvoering, om minder regels en om decentralisatie van verantwoordelijkheden. Decentraal wat kan, centraal wat moet, en meer rijkssturing op doelen, in plaats van op de manier waarop die doelen worden bereikt. Bron: brief minister Dekker aan de eerste kamer januari 2006.

www.andereoverheid.nl

 

SUOW

Stagaire Uitzendbureau Ondernemers Winkel
Supportnetwerk voor starters en doorstarters





Suow: Chimonobambusa Quadrangularis (een Japanse Bamboe variant, staat symbool voor groei en ontwikkeling)

Als streekmanager kom ik mensen tegen die overwegen om te gaan ondernemen. Voor velen een grote stap. Ze hebben al snel een bedrijfsplan nodig want dat is de eerste vraag die je gesteld wordt als je je meld bij je gemeente, bank of bureau wat een subsidie aanvraag kan verzorgen. Maar soms is een bedrijfsplan maken al een hele stap. Niet in de laatste plaats omdat men nog niet scherp voor de geest heeft wat men precies wil of wat de mogelijkheden zijn. Er zijn bureau's die tegen betaling van dienst kunnen zijn. De kosten hiervan zijn voor de ondernemer in de dop vaak een te hoge drempel. De vraag is hoe je deze categorie zou kunnen helpen. Met diverse ervaringsdeskundigen heb ik inmiddels gesproken. Zo zijn er regio's die al ervaring hebben met een Kennisloket. Honderden stagaires zijn door dit loket reeds gekoppeld aan ondernemers. Maar er zijn ook voorbeelden waar zeg maar vutters hun diensten belangeloos inzetten om starters een duwtje in de rug te geven.

Het idee is om een inititief te ontwikkelen vanwaaruit studenten en ervaringsdeskundigen (vutters, ondernemers) inzetbaar zijn om starters of doorstarters (bedrijven van enkele jaren oud die op het punt staan te groeien) te ondersteunen op een wijze die vergelijkbaar is met de Rechtswinkel aanpak. Nieuw is het idee is om ook ervaringsdeskundigen uit bestuurlijke kaders te betrekken bijvoorbeeld ex wethouders. Door de streekmanager worden orienterende gesprekken gehouden met personen die hier een bijdrage aan zouden kunnen leveren.

Zie ook:

http://reconstructiepeelenmaasnieuws.blogspot.com/2006/08/kennnisloket.html


 

REST-O-SUPER

Een nieuw winkelconcept voor woonkernen tussen 1000 en 2000 inwoners

Supermarkten concurreren fel met elkaar waardoor het moeilijk is voor een buurtsuper om zich te handhaven in kleine woonkernen. De verwachting is dat het een kwestie van tijd is dat er in kernen met minder dan 2000 inwoners straks geen buurtsuper meer zal zijn. Deel van het probleem is dat deze buurtsupers niet ontworpen zijn voor de kleinste kernen. Het assortiment is wel niet zo groot als van een fullservice supermarkt maar toch nog altijd zeer omvangrijk.

Het Streekhuis brengt partijen bijelkaar die economische kansen zien een concept te ontwikkelen afgestemd op woonkernen van 1000 tot 2000 inwoners. Duidelijk is dat het concept er heel anders uit komt te zien dan de huidige buurtsupers. Zo wordt er gedacht aan een koppeling van een tafeltje-dekje restaurant aan de supermarkt functie. Vandaar de werktitel "REST-O-SUPER". Inmiddels zitten er een supermarktketen, een architect, een bouwbedrijf en een zorginstelling aan tafel om de plannen uit te werken. De verwachting is dat er binnen afzienbare tijd een pilot winkel ingericht kan worden om ervaring op te doen.

Een bericht in de Gelderlander:

http://reconstructiepeelenmaasnieuws.blogspot.com/2006/09/eetsuper.html

 

BuurtBoer

Omgevingsgericht boeren

Onder dwang van de WTO (World Trade Organisation) worden handelsbeperkingen verminderd. Goedkope productie gebieden als Oost Europa en Zuid Amerika kunnen gemakkelijker dan voorheen hun producten in dure productielanden zoals Nederland verkopen. Dit heeft grote gevolgen voor de aanwezige agrarische sector sector. Agrarische ondernemers hebben in feite drie keuzes.
  1. Vergroten om de kostprijs te verlagen
  2. Veranderen om op specifieke wensen van de consument in te spelen
  3. Stoppen

Buurtboer valt in categorie 2. Er zijn diverse termen voor zoals Smallfarming, buurtschapboerderij en buurderij. Het komt erop neer dat een boer goed naar zijn omgeving kijkt en biedt waar vraag naar is in zijn nabije omgeving. Naast het produceren van voedsel zoals groenten, fruit en vlees kan dat zijn zorg, recreatie, toerisme en zakelijke diensten zoals vergaderen bij de boer. Er zijn in Nederland een aantal pionier buurtboeren. Hier volgen drie voorbeelden:

http://www.bronlaak.nl/cms/publish/content/showpage.asp?pageID=92

http://www.vaneigenerf.nl/genneperhoeve.htm

http://reconstructiepeelenmaasnieuws.blogspot.com/2006/02/zelfoogst-moestuin.html

Als streekmanager onderzoek ik de mogelijkheden om de vestiging van buurtboeren te stimuleren. Uit gesprekken met een aantal ervarings deskundigen blijkt dat er een gebrek is aan ondernemers of onderneemsters met een goede basis opleiding om een buurtboerderij te exploiteren. Met opleidingsinstituten staan gesprekken gepland om te bespreken of de tijd rijp is voor een buurtboer opleiding.

Zie ook:

Community Supported Agriculture (CSA)

http://reconstructiepeelenmaasnieuws.blogspot.com/2006/02/commuinity-supported-agriculture.html

Zinloos Transport van Voedsel

http://reconstructiepeelenmaasnieuws.blogspot.com/2006/02/zinloos-transport.html

Slow Food

http://reconstructiepeelenmaasnieuws.blogspot.com/2006/02/slow-food.html

Visie Ruimteforum op zelfpluktuin:

http://reconstructiepeelenmaasnieuws.blogspot.com/2006/03/ruimteforum.html


 

VAB/NED

Voormalige Agrarische Bedrijfslocatie / Nieuwe Economische Dragers

Het reconstructieplan Peel & Maas schept ruimte om lege kippen en varkensstallen te benutten voor economische activiteiten. De gedachte is dat startende ondernemers hier gemakkelijker aan de slag kunnen dan op de duurdere bedrijventerreinen. De lege stallen worden wel gezien als de kraamkamer van Nieuwe Economische Dragers (NED's).

Maar voor het zover is moet er eerst beleid gemaakt worden. Waar willen we wat en waar niet. Recreatieve bedrijvigheid bijvoorbeeld in open gebieden en niet recreatieve bedrijvigheid in kernrandzones of lintbebouwing.

De provincie heeft het voortouw genomen en een nota geschreven "Buitengebied In Ontwikkeling". Met deze nota in de hand kunnen gemeenten lokaal beleid maken. Dit begint met het maken van een gebiedsvisie die tenslotte zijn beslag moet krijgen in het bestemmingsplan.

Gemeenten zijn nu volop bezig met het maken van hun visies die ter goedkeuring aan de provincie voorgelegd gaan worden. Als deze visies goedgekeurd zijn dan zijn er meer mogelijkheden voor bedrijvigheid in VAB's. Gelukkig hoeven we niet te wachten tot de bestemmingsplannen aangepast zijn. Ondernemers zouden anders nog enkele jaren langer moeten wachten voor ze aan de slag kunnen. Naar verwachting hebben de meeste gemeenten dit jaar (2006) hun visie gereed waardoor aanvragen van ondernemers om iets te ondernemen in een VAB beoordeeld kunnen worden.

Om de vaart er in te houden heb ik samen met collega Marcel Martens (juridisch adviseur) periodiek overleg met de ambtenaren die de visie aan het voorbereiden zijn.

Om al vast een indicatie te geven van wat wel en niet mogelijk zal zijn volgt hier een link naar de brochure "Buitengebied In Ontwikkeling" van de provincie.

http://www.brabant.nl/upload/documentatie/b/brochure%20buitengebied%20in%20ontwikkeling.pdf

 

Aquapark

Leisure attractie voor de Kraaijenbergse plas

Gemeente Cuijk heeft mij gevraagd om mee te denken over een geschikte attractie voor de Kraaijenbergse plassen. Door een klein team wordt nu een plan uitgewerkt. Eind 2005 werd een eerste versie aan B&W gepresenteerd. Dit werd positief ontvangen. De eerste drie maanden van 2006 worden gebruikt om de technische en economische haalbaarheid te analyseren.

Meer info over de Kraaijenbergseplassen:
http://reconstructiepeelenmaasnieuws.blogspot.com/2006/02/waterpark-dommelsvoort.html
http://reconstructiepeelenmaasnieuws.blogspot.com/2005/08/kraaijenbergse-plassen.html

 

G E M E E N T E N

Hierna volgen de gemeenten die met elkaar het reconstructie gebied Peel & Maas vormen. Als je op een gemeente klikt dan krijg je een overzicht van alle artikelen op mijn Blog waar de betreffende gemeente naam in voor komt.

zaterdag, februari 11, 2006

 

P R O J E C T E N

Als streekmanager zijn mijn werkzaamheden in tweeën verdeeld. Enerzijds begeleid ik individuele ondernemers met hun plannen. En anderzijds werk ik aan de opstart van een aantal grotere projecten waar meerdere partijen bij betrokken zijn. Informatie over deze grotere projecten staan onder de knop P R O J E C T E N.

 

Ruimte voor bedrijven

Als streekmanager ben ik lid van "Werkgroep Werken Land van Cuijk". Op mijn initiatief proberen we een onderzoek te starten waarbij de vraag naar ruimte voor economische activiteiten in het Land van Cuijk tot 2040 in beeld gebracht wordt. Er is namenlijk veel onvrede over het feit dat het Land van Cuijk aangewezen is als zogenaamd Landelijk gebied. De mogelijkheden om bedrijvigheid te faciliteren, ook in de gemeenten Cuijk en Boxmeer met grote bedrijven, zijn daardoor zeer beperkt. Grote bedrijven zijn genoodzaakt zich elders te vestigen waardoor inwoners op hun beurt genoodzaakt zijn langere afstanden naar het werk af te leggen. Buck Consultants International uit Nijmegen is door mij gevraagd een voorstel voor een onderzoek te maken. Doel is als Land van Cuijk met een eigen visie te komen voor wat betreft de benodigde ruimte voor bedrijvigheid.

Zie ook informatie van het CPB:

De vraag naar ruimte voor economische activiteit tot 2040

Publicatie gewijd aan verkenningen van de vraag naar ruimte van bedrijven en overheid in Nederland tot 2040. De ramingen van de ruimtevraag zijn opgesteld tegen de achtergrond van een viertal toekomstscenario’s voor de economische en demografische ontwikkeling op lange termijn (CPB 2003 en CPB 2004). De presentatie van de ramingen wordt voorafgegaan door een beschrijving van recente ontwikkelingen op het gebied van ruimtegebruik en een uiteenzetting van het model met behulp waarvan de ramingen zijn opgesteld. Nieuw is onder andere de bredere opzet van de ramingen van de vraag naar kantoorruimte.Ramingen van de uitbreidingsvraag naar bedrijventerrein gedurende de komende vijftien jaar lopen uiteen van 6 duizend tot 19 duizend hectare (netto ruimtebeslag). Na 2020 vlakt de groei af en treedt mogelijkerwijs een daling van de vraag op. De huidige ramingen van de totale ruimtevraag in 2020 liggen binnen de bandbreedte van de ramingen voor dat jaar die in 1999 zijn opgesteld.De spectaculaire uitbreiding van kantoorruimte die zich in de jaren negentig van de vorige eeuw heeft voorgedaan, wordt de komende decennia niet geëvenaard.

Download de volledige publicatie als PDF-bestand (1950 Kbytes).


Nieuwkomers kunnen lokale actoren mobiliseren

De meeste dynamische casestudiegebieden hebben een positief migratiesaldo. Het blijkt dat de nieuwkomers, die meestal een andere houding hebben dan de lokale actoren, vaak in staat zijn om lokale actoren te mobiliseren en op te treden als local leaders. Bovendien kunnen nieuwkomers toegang bieden tot externe kennis en markten.
Bron: http://www.agro.nl/innovatienetwerk/doc/platteland_en_werkgelegenheid.pdf

 

Boerenwinkels

De klantenkring van boerenwinkels is in 2005 uitgedund.

In 2004 kocht nog 1,36 miljoen huishoudens wel eens bij een boerenwinkel of direct bij een boer. Dat aantal liep vorig jaar terug naar 1,29 miljoen...
In 2003 bedroeg de klantenkring nog 1,37 miljoen huishoudens, blijkt uit een panelonderzoek van het bureau GfK Panelservices.
De boerenwinkels blijken het relatief slecht te doen. Speciaalzaken als bakkers, slagers en bloemisten wisten hun klantenkring wel te behouden. De kaas- en viswinkels zagen de klantenkring uitbreiden, ondanks de prijzenslag. Het onderzoek zegt niets over de omzet of het marktaandeel van de winkels. GfK meet van een grote groep aangesloten consumenten het winkelbezoek. In 2005 bleek 18,1 procent van de huishoudens uit de steekproef naar een boerenwinkel te gaan. Dat was 19,2 procent in 2004.

 

Archeologie Uden

’Schatten’ onder plek ziekenhuis

De grond die ziekenhuis Bernhoven heeft gekozen voor nieuwbouw, zit waarschijnlijk vol met (pre)historische bodemschatten. De gemeente Uden moet rekening houden met hoge kosten voor uitgebreid archeologisch onderzoek op het hele terrein. Uden - Heel Uden-noord valt volgens een provinciale kaart waarop de cultuur-historische waarden van gebieden zijn aangegeven, in de categorie ’hoog of middelhoog’. Of het hele terrein ook daadwerkelijk moet worden afgegraven op zoek naar sporen, hangt af van de resultaten uit proefboringen en -sleuven. In het verleden zijn rond de Hengstheuvel verschillende sporen uit de prehistorie gevonden, zoals urnen en een stenen vuistbijl. Verder richting Slabroek zijn oude grafheuvels gevonden.

Volgens de Udense amateur-archeoloog G. van Eijk had de cultuur-historische waardekaart van de provincie een rol moeten spelen in de keuze van de locatie voor het nieuwe ziekenhuis. „De wet schrijft voor dat gebieden waarvan men vermoedt dat er veel in de grond zit zo veel mogelijk met rust gelaten worden. Als er een alternatief is voor bijvoorbeeld nieuwbouw, dan moet daar de voorkeur naar uitgaan.“ Van Eijk wijst in dit verband op Uden-zuid. „Deze andere plek die Uden heeft aangeboden’ heeft een lage verwachtingswaarde als het om archeologische zaken gaat.“

Bijzondere waarde

Een woordvoerster van de gemeente Uden geeft aan dat men daar op de hoogte is van de bijzondere waarde van het terrein. „Dit maakt deel uit van de voorbereidingen op de wijziging van het bestemmingsplan op die plek.“ In eerste instantie draagt de gemeente de kosten voor het archeologisch onderzoek vrijwel zeker.De afgevallen ziekenhuislocatie locatie Nieuw Zevenbergen in Oss valt ook in de zogeheten ’hoge categorie’. Deze plek wordt verder ingesloten door een gebied dat volgens de provinciale kaart een hoge ’historische geografie’ heeft. Brabantsdagblad 14 januari 2006.

 

Naat Piek Uden

Onrust over Ceres geld

Subsidiegeld voor het openluchttheater Naat Piek in Uden staat op de tocht. De gemeente Uden maakt zich er serieus ongerust over, omdat Europa de regels voor Ceres-gelden heeft aangescherpt. De accountants willen nieuwe gegevens van Uden zien. Uden - Wethouder M. Bakermans van Uden wil in verband met de onduidelijkheid even pas op de plaats maken met de uitgifte van geld voor de opknapbeurt van Naat Piek. „We kunnen geen geld uitgeven dat er niet is. Dus wachten we even tot alle problemen rondom de subsidie-aanvraag zijn opgelost“, zo stelt de wethouder van Jong Uden vast.K. den Biggelaar van Stichting Accommodatie Naat Piek Uden denkt dat de soep heter wordt opgediend dan ze wordt gegeten. „Dat komt uiteindelijk allemaal goed met die subsidie van Ceres. Alleen zijn de regels door Brussel in de loop der tijd verder aangescherpt.

Dus moeten we een klein deel van ons huiswerk opnieuw doen“, stelt hij vast.Volgens Den Biggelaar stamt de Ceres-aanvraag van Naat Piek alweer van een tijd geleden. „Er is in de tussentijd veel gebeurd. Plannen veranderd en aangepast. En de Brusselse regels vragen tegenwoordig meer details dan een paar jaar geleden.“Dat de plannen zijn aangepast is duidelijk. Oorspronkelijk lag er een plan met extra parkeervoorziening en een soort theehuis. Die zijn onder druk van bezwaren weer ingetrokken.
Onder handenOndertussen is een deel van Naat Piek al opgeknapt. Den Biggelaar: „Het gebouw is van binnen al helemaal onder handen geweest. Nieuwe toiletten en betere voorzieningen. Maar we moeten buiten ook nog aan de slag met het openluchttheater en het gebied daar omheen. Dat verdient een facelift.“

WrangHij vindt het ondertussen wrang dat de toneelclub van Naat Piek, die dit jaar veertig jaar bestaat, zolang moet wachten op de afronding van de opknapbeurt. Ceres heeft 143.700 euro in het verschiet voor Naat Piek. Grofweg is dat ongeveer 25 procent van het totale bedrag dat gestoken dient te worden in de facelift voor het Udense openluchttheater. Daarbij worden ook allerlei aanpassingen aan het historische PNEM-gebouw uitgevoerd in de bossen van Uden-noord.Den Biggelaar hoopt in de loop van volgende week al wat nieuws te kunnen melden over hoe Brussel omgaat met de aanvullende informatie die Uden moet geven om alsnog de subsidie te krijgen voor het opknappen van Naat Piek. Brabantsdagblad 23 januari 2006.

 

Archeologie Veghel

Veghel-zuidoost zit vol archeologisch waardevolle zaken

Niet alleen het beoogde bouwterrein voor het nieuwe ziekenhuis Bernhoven in Uden, ook de beoogde uitbreidingslocaties bij Veghel-zuidoost bevatten zeer waarschijnlijk waardevolle sporen uit het verleden. Het hele gebied waar de gemeente Veghel onlangs het voorkeursrecht op vestigde is op de provinciale cultuur-historische waardenkaart ingekleurd als gebied waar een redelijk hoge tot hoge verwachtingswaarde op rust. Dit betekent dat ter plekke in ieder geval een archeologisch vooronderzoek moet worden verricht, eventueel gevolgd door een uitgebreid onderzoek.
OverloopgebiedHet gaat in Veghel om de omgeving achter Intratuin, rond de weg De Stad en om het gebied ten zuiden van De Scheifelaar. Op beide plekken wil Veghel in de toekomst woningbouw plegen. Om te voorkomen dat projectontwikkelaars de gronden voor de neus van de gemeente wegkopen, heeft de gemeente een claim gelegd op ruim 400 hectare. Dit is inclusief landbouwgrond langs de Aa, dat gaat dienen als natuurlijk overloopgebied voor de rivier. Of de plannen ook ooit tot uitvoering komen, hangt mede af van provinciale steun voor wijziging van het bestemmingsplan.Volgens provinciaal woordvoerder B. Schampers hoeft het hoge archeologische verwachtingspatroon geen beletsel te vormen voor de plannen. „Het gaat in feite om een standaardprocedure. Als de gemeente in een vroegtijdig stadium rekening houdt met dit gegeven, hoeft het geen vertraging op te leveren voor de woningbouw. Wat dat betreft hebben wij het idee dat de gemeente Veghel over het algemeen goed omgaat met dit soort zaken.“Dat laatste zal best zo zijn, denkt J. van Boxmeer, de nieuwe voorzitter van heemkundekring Van Vehchele tot Veghel. Maar hij en andere leden van de archeologische werkgroep houden voor de zekerheid toch graag een vinger aan de pols. „Toen het eerste deel van De Scheifelaar werd aangelegd, kregen we bijna geen tijd om onderzoek te doen. In de stromende regen hebben we toen ’s avonds nog moeten werken, want de volgende dag wilde de aannemer aan de slag.“ In januari 1993 troffen de amateurarcheologen onder meer een urnenveld uit 500 voor Christus aan bij De Scheifelaar. Inmiddels zijn de regels voor de omgang met archeologische vondsten wettelijk vastgelegd via het Verdrag van Malta. Brabantsdagblad 7 februari 2006.

 

Bouwvergunning Boekel

Binnen half uur een bouwvergunning in gemeente Boekel

Nauwelijks een half uur tijd had de gemeente Boekel gisterochtend nodig om maar liefst drie bouwvergunningen af te geven. De aanvragen waren dezelfde ochtend ingediend door drie plaatselijke architecten. Onder het genot van een kop koffie en een praatje van burgemeester D. van de Vondervoort mochten ze in de raadszaal wachten terwijl de ambtenaren een snelle controle van de drie stapels papierwerk deden. „Als u wilt kunt u meteen aan het metselen gaan“, zei de burgemeester. ’Dereguleren’ luidt het devies van de gemeente Boekel.

In haar strijd tegen onzinnige ambtelijke regels schafte de gemeente een jaar geleden al het welstandsbeleid af en heeft ze sinds de jaarwisseling de procedure voor de aanvraag van bouwvergunningen sterk vereenvoudigd. Wie voor zijn bouwplannen een erkende architect inschakelt, krijgt bij inlevering van alle tekeningen en gegevens op het gemeentehuis meteen een vergunning mee. Bouwvergunning klaar terwijl u wacht, zeggen ze in Boekel.

Voorop

De gemeente loopt met dat klantvriendelijke vergunningenbeleid voorop in Nederland en zette daarom de eerste aanvragers gisteren in het zonnetje. Drie Boekelse architectenbureaus, Van de Wouw, Arts en Van den Broek, kregen daarom na een korte wachttijd niet alleen een vergunning mee maar ook een bos bloemen.De strenge ambtelijke controle van bouwvergunningen is verspilling van tijd en geld, vindt burgemeester Van de Vondervoort. „Het is van de zotte dat ambtenaren werk moeten controleren dat al is gedaan door erkende architecten, die daarvoor zijn opgeleid en die de regels kennen.“ Dankzij het nieuwe beleid bedragen de leges voor een bouwvergunning nog maar eenderde van de oorspronkelijke kosten. „Dat kan duizenden euro’s schelen.“ Van de Vondervoort is niet bang dat mensen misbruik zullen maken van de versoepelde procedure. „We hebben alle vertrouwen in onze inwoners en willen ze meer verantwoordelijkheid geven. Dat komt de leefbaarheid van Boekel alleen maar ten goede.“ Bovendien zal de gemeente streng optreden als tijdens de bouw mocht blijken, dat iemand de regels aan zijn laars heeft gelapt.
Sinds 1 januari worden aanvragen voor een bouwvergunning in de gemeente Boekel niet meer uitgebreid getoetst. Voorwaarde is dat een bouwplan moet zijn gemaakt door een erkende architect.De architect moet schriftelijk verklaren dat een bouwaanvraag compleet is en voldoet aan de geldende eisen.De aanvraag verklaart schriftelijk dat hij verantwoordelijk is voor een goede uitvoering van het bouwplan. Brabantsdagblad 20 januari 2006.

 

Wooneiland De Nielt Cuijk

Belangstellenden voor eiland De Nielt in Cuijk kunnen vanaf medio 2006 als de woningverkoop begint, kiezen uit eengezinswoningen en appartementen. De zeshonderd woningen op het wooneiland in groeiwijk Heeswijkse Kampen worden de komende jaren, aldus de gemeente Cuijk, in vier fasen gebouwd. De eerste bouwfase is aan de westzijde van het eiland. Wethouder Ingrid Kloosterman verwacht dat eind dit jaar met de bouw van de eerste woningen, prijzen nog onbekend, begonnen kan worden. Op de landtong van ruim 11 hectare aan de zuidoostkant van de Heeswijkse plas is de komende jaren ruimte voor eengezinswoningen met eigen tuin en gemeenschappelijk binnenterrein (in gesloten bouwblokken), eengezinswoningen zonder tuin (als stadswoning aan de binnenhaven of in het groen) en appartementen (verspreid over het eiland). De randen van het eiland worden ingericht als doorlopende groene wallen waar gewandeld en gespeeld kan worden. Bedoeling van de gemeente Cuijk en de projectontwikkelaars Ballast Nedam Bouw, Gebroeders Van Wanrooij Projectontwikkeling en VOF Klein Linden is van deze woningbouwlocatie een vestingstadje te maken. „De verhouding huur-koop ligt op 20 procent huurwoningen en zo’n 80 procent koopwoningen“, zegt een gemeentewoordvoerder. Komende maand beginnen archeologen met hun graafwerkzaamheden. Vooronderzoeken hebben aangetoond dat in dit agrarisch gebied veel bewaard is gebleven. Voor deze opgravingen heeft Cuijk een subsidie gekregen van 1,3 miljoen euro. Gelderlander 10 februari.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?