dinsdag, januari 31, 2006

 

Sneller bouwen in regio

Sneller een vergunning krijgen in het Brabantse buitengebied voor bouwactiviteiten die afwijken van het bestemmingsplan, kan vanaf dit voorjaar.

Gemeenten hebben hiervoor in steeds minder gevallen toestemming nodig van de provincie Brabant. In de bebouwde kom van dorpen worden deze regels verder versoepeld, zo heeft het provinciebestuur besloten.In het buitengebied gaat het om vergunningen voor herbouw, vergroting en verbouw van burgerwoningen en bijgebouwen, vestiging van paardenhouderijen, gebruik van veestallen voor opslag van goederen en voor kamperen bij de boer. Bebouwing van agrarische bedrijven (akkerbouw, boom- en fruitteelt, tuinbouw, melkveehouderij) mag voortaan via vrijstellingen tot 1,5 hectare worden vergroot, zonder tussenkomst van de provincie. In dorpen en steden kunnen burgers, bedrijven en instanties vanaf dit voorjaar sneller een bouwvergunning krijgen voor onder meer woningen, bedrijfspanden, kantines, lichtmasten, parkeerterreinen. Gelderlander 30 januari 2006.

maandag, januari 30, 2006

 

Ruimte platteland

Provincie: laat de boer en de burger vrij

Boeren en burgers kunnen vanaf dit voorjaar in het Brabantse buitengebied sneller vergunning krijgen voor allerlei bouwactiviteiten die afwijken van het bestemmingsplan. Gemeenten hebben hiervoor in steeds minder gevallen toestemming nodig van de provincie Brabant. In de bebouwde kom van dorpen worden deze regels verder versoepeld, zo heeft het provinciebestuur (GS) besloten.
Den BoschVergunningenIn het buitengebied gaat het om vergunningen voor herbouw, vergroting en verbouw van burgerwoningen en bijgebouwen, vestiging van paardenhouderijen, gebruik van veestallen voor opslag van goederen en voor kamperen bij de boer. Bebouwing van grondgebonden agrarische bedrijven (akkerbouw, boom- en fruitteelt, tuinbouw, melkveehouderij) mag voortaan via vrijstellingen tot 1,5 hectare worden vergroot, zonder tussenkomst van de provincie. Ook bedrijven die zijn gevestigd in leefgebieden voor zeldzame planten en dieren, struweelvogelgebieden en natuurontwikkelingsgebieden, kunnen hiervan profiteren. In dorpskernen en steden kunnen burgers, bedrijven en instanties vanaf dit voorjaar sneller bouwvergunning krijgen voor onder meer woningen, bedrijfspanden, sportkantines, lichtmasten en parkeerterreinen.
AfwijkingenDe nieuwe provinciale regeling geldt voor afwijkingen van bestemmingsplannen die maximaal 20 jaar oud mogen zijn. Dat is tweemaal de termijn van 10 jaar waarbinnen zo’n plan op grond van de wet herzien moet worden. Tot dusver hield de provincie voor vrijstellingen een termijn van 10 jaar aan, waardoor gemeenten nauwelijks gebruik maken van een al versoepeld beleid. Met name in de bebouwde kom zijn veel bestemmingsplannen ouder dan 10 jaar. Maar volgens GS voldoen ook plannen tot 20 jaar doorgaans nog aan de moderne regels van de planologie.
VrijheidMet de versoepeling speelt de provincie vergaand in op de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening die de gemeenten meer vrijheid biedt. Het ontwerp hiervan ligt nog bij de Tweede Kamer. Beperkende voorwaarde hierbij is dat geen vrijstelling mag worden gegeven van bouwplannen die in strijd zijn met het provinciale streekplan. Zo mogen burgerwoningen worden vergroot tot 600 kubieke meter en worden herbouwd op (’hoofdzakelijk’) de bestaande fundamenten.
Sloop overtollige bouwselsVerdere uitbreiding tot 850 kuub is mogelijk door afbraak van andere bebouwing op het eigen terrein. Van legale bijgebouwen bij een burgerwoning mag 25 procent worden teruggebouwd tot maximaal 200 vierkante meter. De provincie wil hiermee de sloop van overtollige bouwsels bevorderen.
StimulerenEen reeks vrijstellingen is gericht op het stimuleren van de zogeheten verbrede landbouw, die boeren meer middelen van bestaan moeten geven. Zo kunnen zij sneller vergunning krijgen voor 25 kampeerplaatsen en maximaal 500 vierkante meter aan allerlei bebouwing op het erf, zoals sanitaire voorzieningen, een kantine en een winkel met boerenproducten.
De Wet Ruimtelijke Ordening kent verschillende vormen van vrijstellingen voor bouwprojecten die afwijken van een bestemmingsplan.De meest toegepaste vrijstelling is de artikel 19 procedure.Voor nieuwbouw die substantieel afwijkt van een bestemmingsplan blijft toestemming van de provincie nodig. Voor ondergeschikte afwijkingen kunnen gemeenten nu al vrijstelling verlenen zonder tussenkomst van de provincie. De versoepeling waar het nu om gaat behelst bouwprojecten in de tussencategorie: bouw van een woning, een kantoor, een winkel verbouw tot dubbele woning van een monumentale boerderij. Brabantsdagblad 28 januari 2006.

vrijdag, januari 27, 2006

 

Bedrijvenloket

Het bedrijvenloket is een klantgericht en digitaal hulpmiddel waar ondernemers alle informatie over wet- en regelgeving kunnen vinden.
De informatie is opgenomen in FAQ’s (Frequently asked questions) waar er op het moment zo’n 800 van zijn. Zo weet de ondernemer wat zijn rechten en plichten zijn.
Het bedrijvenloket heeft in samenwerking met gemeenten 150 landelijk geldende FAQ’s opgesteld. Deze maken deel uit van de eerder genoemde 800. Dus ondernemers kunnen via www.bedrijvenloket.nl heel veel antwoorden vinden op veelgestelde (algemene) vragen.

donderdag, januari 26, 2006

 

Fijnstof reductie door luchtwassers

Brabantse studie naar effect van 'fijn stof eisen' op reconstructie

De provincie Noord-Brabant laat momenteel onderzoeken in hoeverre de eisen ten aanzien van de luchtkwaliteit van invloed zijn op de Reconstructieplannen. De intensieve veehouderij geldt als een van de veroorzakers van fijn stof. Bij het opstellen van de plannen voor de herinrichting van Brabant is met dat aspect geen rekening gehouden.
Het ministerie van VROM heeft 25.000 euro beschikbaar gesteld om het onderzoek te kunnen doen. De resultaten van het onderzoek moeten in april beschikbaar komen. Daarnaast komt er mogelijk een aanvullend onderzoek dat moet uitwijzen of de uitstoot van fijn stof via het gebruik van luchtwassers beperkt kan worden. Dat project zal waarschijnlijk in de gemeente Gemert- Bakel plaats gaan vinden.
Agrarisch Dagblad, 26/01/06

 

Subsidie platteland POP2

'Plattelandsgeld naar boer'

Als het aan minister Cees Veerman ligt worden boeren de belangrijkste ontvangers van 'POP-geld' (Plattelandsontwikkelingsprogramma).
Dat blijkt uit de Rijksinzet POP2, die Veerman naar de Kamer heeft gestuurd. Volgens dat stuk moet 60 procent van het geld in 2007-2013 naar versterking van de concurrentiekracht van de landbouw, agrarisch natuurbeheer en de bergboerenregeling.

De provincies willen meer geld voor andere doelen, zoals recreatie. In POP1 (2000-2006) kon Nederland jaarlijks maximaal 59 miljoen euro aan EU-geld krijgen. Hoeveel dat de komende zes jaar is, is onduidelijk.
Publicatiedatum: woensdag 25 januari 2006 Door: Agrarisch Dagblad

woensdag, januari 25, 2006

 

Gemeenten aan zet

“Er is veel controlezucht in ons land. Daardoor hebben bestuurders soms de neiging zichzelf te verbergen. Maar als we tot uitvoering willen komen, is durven aanpakken echt de enige weg. Het rijk moet provincies daarvoor ruimte geven, de provincies moeten die ruimte op hun beurt aan gemeenten en waterschappen geven". Bron: Uitspraak minister Veerman op woensdag 14 september 2005.

Een voorbeeld van gemeenten die de "handschoen" oppakken:

Meer kansen voor niet-agrarische bedrijven in Achterhoek

Acht Achterhoekse gemeenten willen meer mogelijkheden voor niet-agrarische activiteiten in hun buitengebieden. Gedeputeerde Staten (GS) van Gelderland moeten het Streekplan hiervoor aanpassen.
De gemeenten Winterswijk, Oost Gelre, Berkelland, Aalten, Bronckhorst, Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek hebben zich verenigd in het samenwerkingsverband de Regio Achterhoek. Ze hebben samen een plan opgesteld dat ruimere mogelijkheden biedt voor economische ontwikkelingen in het buitengebied. In het in juni vorig jaar vastgestelde Gelderse Streekplan is opgenomen, dat bestaande niet-agrarische bedrijven in het buitengebied mogen uitbreiden tot een oppervlakte van maximaal 375 m2. De gemeenten vinden dat de ontwikkeling van niet-agrarische bedrijven daarmee nog te veel ‘op slot’ wordt gezet. Ze willen met name meer mogelijkheden voor de boer die zijn bedrijf geheel of gedeeltelijk een andere functie wil geven. De provincie eist in het streekplan dat bij verandering in een woonbestemming, in ieder geval 50% van de bebouwing die niet voor wonen is bedoeld, wordt gesloopt. Verandert de bestemming van het bedrijf dan geldt een maximum bedrijfsoppervlakte van 500 m2 en moet alle overtollige bebouwing worden afgebroken.De acht gemeenten pleiten voor limieten die rekening houden met het gebied. Ook zou de aanvrager compensatiemaatregelen uit kunnen voeren die de ruimtelijke kwaliteit ten goede komen. Bij natuurontwikkeling, het handhaven van karakteristieke bebouwing of de aanleg van recreatievoorzieningen zou het mogelijk moeten worden om minder gebouwen te slopen. In februari gaan de verschillende colleges met hun eigen gemeenteraden in gesprek over het conceptplan. Als die zich achter het idee scharen zullen ze aan gaan bieden aan het Gelderse college. De provincie is niet afwijzend, maar wil wel dat het plan voor wijziging van het streekplan door alle acht gemeenteraden wordt gesteund.
Twentsche Courant / Tubantia, 24/01/06

dinsdag, januari 24, 2006

 

Boeren kip

Traag groeiend vleeskuiken vanaf eind 2006 in de supermarkt

Coppens Diervoeding en de ZLTO zijn bezig met de ontwikkeling van een productieketen voor een traag groeiend vleeskuiken. Deze boerenkip moet aan het einde van 2006 bij drie supermarktketens in de schappen liggen. In de komende tijd kunnen vleeskuikenhouders zich bij Coppens en ZLTO aanmelden. De boerenkip zal onder een nog niet bekende merknaam worden verkocht bij de supers.

De drie supermarkten garanderen dat er in het eerste jaar wekelijks vlees van 10.000 boerenkippen wordt afgenomen. Ze betalen een meerprijs van 20% ten opzichte van gewoon pluimveevlees. De meerprijs moet de extra gemaakte kosten voor de vleeskuikenhouders vergoeden.De vleeskuikenhouders die mee willen doen moeten een overdekte uitloop hebben. Daarnaast mag er maximaal 38 kilo vleeskuiken per m2 worden gehouden. De dieren zullen speciaal voer krijgen met extra granen. Het is de bedoeling dat de dieren in 8 weken tijd groeien naar een gewicht van 2,2 tot 2,3 kilo levend gewicht. De dieren zijn van het ras Hubbard. ZLTO-projectleider Ed Hendriks denkt dat 20% van de Nederlandse consument extra geld overheeft voor de kuikens vanwege de strengere welzijnsnormen en de betere smaak van het vlees. De drie supermarkten garanderen dat 10% van hun omzet in pluimveevlees van traag groeiende vleeskuikens afkomstig zal zijn.
Agrarisch Dagblad, 21/01/06

Reactie van Albert heijn volgt snel:


Albert Heijn overweegt om boerenkip te verkopen
Supermarktconcern Albert Heijn overweegt ook om het vlees van traag groeiende vleeskuikens ofwel 'boerenkip' in zijn schappen te leggen. Coppens diervoeding en ZLTO willen deze boerenkip eind van dit jaar op de markt brengen.

Drie andere supermarktketens gaan dat product in ieder geval in hun schappen leggen. Welke dat zijn willen de initiatiefnemers nog niet bekendmaken.

Het traag groeiende vleeskuiken mag er 56 dagen over doen om zijn eindgewicht van 2.200 tot 2.300 gram levend gewicht te bereiken. Dat is twee weken langer dan de nu gangbare mestperiode van zes weken. De Dierenbescherming staat achter het initiatief voor traag groeiende vleeskuikens.

Flandrex Nederland in Ommel gaat de dieren van een speciaal ras van fokkerij-organisatie Hubbard slachten. De dieren krijgen bovendien speciaal voer met veel granen, waardoor hun vlees beter moet smaken dan gangbaar pluimveevlees. Dat is ook nodig, want de kostprijs van het vlees ligt 20 tot 25 procent hoger dan die van gangbaar pluimveevlees.
Publicatiedatum: dinsdag 24 januari 2006
Door: Agrarisch Dagblad.

vrijdag, januari 20, 2006

 

Kleinere stankcirkel

Noord-Limburg wil kleinere stankcircels voor plattelandsdorpen

Gemeenten in Noord en Midden Limburg willen duidelijker richtlijnen gaan hanteren voor de uitbreiding van boerenbedrijven. In de praktijk komt het erop neer dat veehouderijen meer speelruimte krijgen en minder snel 'op slot' moeten als gevolg van stankcirkels. Bijkomend voordeel is dat er op sommige plaatsen woningbouw mogelijk wordt waar dat nu vanwege een stankcirkel niet kan.
De nieuwe richtlijnen staan in de nota 'stankbeleid veehouderijen', die de gemeente Helden mede op verzoek en in samenwerking met andere gemeenten in Noord- en Midden-Limburg heeft gemaakt. Het gaat dan vooral om gemeenten met veel agrarische bedrijven, zoals Nederweert, Venray en Horst aan de Maas. De 'Wet stankemissie veehouderijen' werkt met verschillende categorieën die aangeven hoe stankgevoelig een object is. De bebouwde kom valt in categorie 1 en laat vrijwel geen veehouderij in de omgeving toe. Woningen bij een boerenbedrijf vallen in categorie 5 en kennen ruime stanknormen. In de praktijk is het echter niet altijd duidelijk tot welke categorie bepaalde bebouwing gerekend moet worden. In de Limburgse nota wil daarin meer duidelijkheid creëren. Bebouwde kommen met meer dan 1.000 inwoners vallen in categorie 1 en de kleinere kernen in categorie 2. Dat betekent dat de stankcirkels in plattelandsdorpen wat kleiner zijn, waardoor een boerenbedrijf meer ruimte krijgt. Bijkomend voordeel is dat er omgekeerd in de kernen wat meer ruimte voor woningbouw komt vanwege de kleinere stankcirkels. De nota schept tevens meer duidelijkheid voor het buitengebied, waar burgerwoningen en boerenbedrijven nogal eens naast elkaar liggen.
De Limburger, 20/01/06

 

Stedeling zeurt

Stadse types moeten niet zo zeuren over boerenstank

De provincie Zeeland bindt de strijd aan met plattelandsbewoners die almaar klagen dat boeren te veel stank- en geluidsoverlast veroorzaken. ‘Onredelijke bezwaren moet nu echt een halt worden toegeroepen’, vindt gedeputeerde Toine Poppelaars (Omgevingsbeleid), die eind deze maand bij staatssecretaris Van Geel (Milieu) een reeks maatregelen indient om klagers, vaak ex-stedelingen, te ontmoedigen.
Het gebeurt te vaak dat boeren in hun bedrijfsvoering worden gehinderd door juridische procedures door omwonenden, vindt de provincie. Om dat tegen te gaan, wil de provincie dat de normen voor geur- en geluidsoverlast worden verruimd. De gedeputeerde zegt dat veel ex-stedelingen een ‘romantisch beeld’ hebben van het platteland. ‘En daarin passen wel de lusten maar niet de lasten.’
Arthur Kalkhoven, specialist ruimtelijke ordening van de agrarische standsorganisatie ZLTO, zegt dat het aantal bezwaarprocedures toeneemt nu boeren hun activiteiten verbreden met mini-campings, maneges en zorgboederijen.
Boerin Poppe uit Grijpskerke is een van de vele agrariërs die zijn verwikkeld in juridische procedures met omwonenden. Poppe is niet alleen actief in de akkerbouw maar heeft ook een paardenpension en runt een minicamping. Klachten van omwonenden leidden tot tientallen procedures bij de Raad van State. ‘Over het hinniken van mijn paardjes bestaan geluidsrapporten’, zegt Poppe.
In het gisteren gepresenteerde rapport Thuis op het platteland maakt het Sociaal en Cultureel Planbureau melding van ‘spanningen’ vanwege klachten van nieuwkomers over hinder van boerenactiviteiten. Maar het SCP noemt die ‘casuïstisch’ van aard.
Volgens Kalkhoven van de ZLTO, die samen met de provincie het rapport Lusten en lasten van het buitengebied opstelde, is die constatering geen troost voor de agrariërs. ‘Die worden in hun bedrijfsvoering gehinderd.’
Kalkhoven voegt eraan toe dat hij de komst van nieuwkomers toejuicht ‘want anders bloedt het buitengebied dood’. Nieuwkomers moeten beter worden gewezen op de lasten, vindt hij. ‘Dat zie ik ook als een taak voor gemeenten en makelaars.’ Volkskrant 20 januari 2006.

 

Geurhinder veehouderij

Gemeenten mogen afwijken van regels voor geurhinder veehouderijen

De Eerste Kamer heeft op 17 januari ingestemd met de Interimwet stad-en-milieubenadering. Deze interimwet geeft gemeenten, onder strikte voorwaarden, de mogelijkheid af te wijken van bepaalde milieueisen, zoals geluidsnormen of regels voor geurhinder van veehouderijen, om woningbouw mogelijk te maken. Ook biedt de wet een nieuwe mogelijkheid voor snellere besluitvorming over projecten.
Om te kunnen afwijken van bepaalde milieueisen moeten gemeenten met een stappenbenadering aantonen dat de geplande woningbouw niet onder de bestaande regels gerealiseerd kan worden. Ook moet het afwijken van milieueisen in de woonwijk worden gecompenseerd door bijvoorbeeld maatregelen tegen burengerucht of meer groenvoorzieningen. De afwijking van milieuregels is gekoppeld aan de besluitvorming over het opstellen of herzien van een bestemmingsplan. CoördinatieregelingDe Interimwet stad-en-milieubenadering geeft gemeenten ook een nieuwe mogelijkheid voor snellere besluitvorming over projecten: de coördinatieregeling. Met de coördinatieregeling kan een gemeente de vergunningen voor een project gelijktijdig via één procedure afgeven. Ook inspraak en beroep vindt voor alle besluiten in één keer plaats, waardoor er eerder duidelijkheid ontstaat over de plannen van de gemeente. Daarnaast wordt stapeling van procedures, en dus het risico van fouten en repeterende bezwaar- en beroepsprocedures, vermeden. Naar verwachting treedt de Interimwet stad-en-milieubenadering per 1 februari in werking.
Ministerie van VROM, 18/01/06

donderdag, januari 19, 2006

 

Nota Ruimte van start

De weg is vrij voor de uitvoering van de Nota Ruimte, de visie van het kabinet op de inrichting van Nederland. En daarmee is de tijd rijp voor investeringen. "De Nota Ruimte geeft betrokken partijen als gemeenten en provincies meer ruimte voor initiatieven.

Vanaf nu gaat het er om resultaten te boeken", aldus minister Dekker (VROM) nu de Eerste Kamer op 17 januari 2006 heeft ingestemd met de Nota Ruimte.
"Het nieuwe ruimtelijk beleid betekent écht een omwenteling. Voor de nieuwe aanpak is een cultuuromslag in denken nodig, maar ook in houding en manier van werken. Bij het Rijk, de provincies, gemeenten, marktpartijen en maatschappelijke organisaties. En daar is iedereen mee aan de slag." Bovenop de lopende investeringsprogramma's zal het kabinet nog voor de zomer een besluit nemen over de inzet van 900 miljoen euro aan FES-middelen in de periode 2010-2014 voor grote toekomstige ruimtelijke projecten.

Het kabinet heeft met de nieuwe, integrale Nota Ruimte gekozen voor een sterke economie, een veilige en een leefbare samenleving. Om die keuze waar te maken, is de inzet van alle partijen nodig. Meer dan voorheen focust het kabinet zich op gebieden en netwerken van nationaal belang.Met de nieuwe nota biedt het kabinet ruimte aan andere partijen om eigen afwegingen te maken en eigen verantwoordelijkheid te nemen. Provincies, gemeenten, maatschappelijke organisaties, burgers en bedrijven worden gestimuleerd om initiatief te nemen en gezamenlijk de ruimtelijke ontwikkeling op gang te brengen. Dat betekent dat bijvoorbeeld provincies 'Nota-Ruimte proof' moeten werken.
Eén van de speerpunten in de Nota Ruimte is gebiedsontwikkeling, waarbij alle betrokken partijen meebeslissen. Met deze werkwijze daagt het kabinet alle partijen uit met een visie te komen en deze ook daadwerkelijk in te vullen. Met meer decentrale verantwoordelijkheid wordt de bestuurlijke stroperigheid doorbroken en dat creëert een aantrekkelijk investeringsklimaat. De nota waarborgt waardevolle groengebieden, maar geeft ook ruimte voor ontwikkeling: 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. website VROM 19 januari 2006

 

Platteland relatief welvarend

Het platteland is relatief welvarend en ook meer vergrijsd dan de rest van Nederland. Het voorzieningenniveau is er lager en daalt nog steeds. Ook is het opleidingsniveau en het loon lager dan in de stad, maar werkloosheid is een zeldzaamheid.

Dit zijn enkele conclusies van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in een studie over het leven op het platteland. Veel verrassende uitkomsten noteert het instituut niet, geeft directeur Paul Schnabel toe. ”Het onderzoek bevestigt grotendeels het traditionele idyllische beeld. Het platteland is gezond, veilig en rustig. De huizen zijn er ruim evenals de kavels waarop ze zijn gebouwd.”

Maar niet alles is er idyllisch. De teruggang in de landbouw geeft veel boeren een somber perspectief op de toekomst, schrijft het planbureau. Daarbij is de boerenstand een sterk vergrijzende beroepsgroep.
Velen stoppen en hun boerderijen worden vaak verkocht aan bemiddelde mensen van elders die er een royaal woonhuis van maken. Maar ook al wordt de boerenstand kleiner en kleiner, toch blijft de land- en tuinbouw de drager van de plattelandseconomie.
Publicatiedatum: donderdag 19 januari 2006Door: Agrarisch Dagblad

woensdag, januari 18, 2006

 

Sociaal Economisch Beleid

Het sociaal-economisch beleid van de Provincie Noord-Brabant slaat aan. Vooral de kwaliteit van het bedrijfsleven, het toeristische aanbod, de stedelijke vitaliteit en de mate waarin er ruimte is voor bedrijven zijn in vergelijking met andere provincies goed te noemen. Wel zou de revitalisering van het landelijk gebied hoger op de agenda mogen.
Dat alles blijkt uit een onderzoek dat de Provincie halverwege deze bestuursperiode heeft laten uitvoeren. Gedeputeerde Staten willen in ieder geval vernieuwende MKB-bedrijven (midden- en klein bedrijf) in Brabant beter ondersteunen. Daarom organiseert Provincie begin 2006 een bijeenkomst met sleutelfiguren uit de financiële wereld, ondernemers, participatiemaatschappijen en regionale ontwikkelingsmaatschappijen over de mogelijkheden om meer risicokapitaal ter beschikking hebben voor het MKB. Vooral starters en snelgroeiende ondernemingen hebben behoefte aan kapitaal.
De Provincie moet op sociaal-economisch gebied blijven investeren in innovatie, verbetering van de arbeidsmarkt, de economische vitaliteit van het landelijk gebied en herstructurering van bedrijventerreinen, blijkt verder uit het onderzoek.

Eén van de provinciale speerpunten is het vergroten van de economische vitaliteit in het landelijk gebied. Hierin moet Brabant nog een slag maken. De stichting Agro & Co is een belangrijk instrument voor de komende jaren om nieuwe economische dragers voor het landelijk gebied te ontwikkelen. Maar ook de toeristisch-recreatieve- en zorgsector bieden kansen om de leefbaarheid in het landelijk gebied een impuls te geven.
De onderzoekers adviseren voor wat betreft het arbeidsmarktbeleid om dit op onderdelen te herijken en dat is inmiddels gebeurd. Actieplannen als ‘Ervaring werkt’ en ‘Een kleurrijk Brabant werkt’ (verbeteren van de arbeidsparticipatie van ouderen en allochtone jongeren) worden al uitgevoerd. Ook het actieplan ‘Kennis = meedoen’ is een nieuwe impuls voor het arbeidsmarktbeleid. Het onderzoek zal over twee jaar weer worden uitgevoerd zodat resultaten en ontwikkelingen goed gevolgd kunnen worden. Bron: website provincie Brabant 17 januari 2006.

 

Foodregio Uden-Veghel

Oprichting Foodregio Uden-Veghel feit

Onder toeziend oog van notaris Goof van Nunen is dinsdagavond, tijdens de Nieuwjaarsreceptie van het CVO, VMK en EBK de stichting Foodregio Uden-Veghel- Schijndel opgericht. Masterfoods-directeur Harry Faassen en cateraar Bob Hutten ondertekenden de officiële acte. Hiermee is de deur opengezet voor een bovenregionale samenwerking met de foodregio’s Helmond en Eindhoven, provincie, Brabantse Ontwikkelings Maatschappij, Kamer van Koophandel en het onderwijsveld.

Het samenwerkingsverband wil in Brussel gelden losweken om het competentiegericht onderwijs in de ‘food- en feedsector’ op te kunnen zetten. “Veghel kent van oudsher veel voedingsgerelateerde bedrijven. Veghel voedt zowel nationaal als internationaal vele monden. Voor de toekomst is het van belang om jezelf af te vragen wat het imago is van onze sector en hoe je gekwalificeerd personeel krijgt en houdt“, lichtte Faassen toe. Reden voor een aantal ondernemers om de koppen bij elkaar te steken en de Foodregio Uden-Veghel-Schijndel op te richten. Om een volwaardige gesprekspartner te zijn op een groter terrein was het echter noodzakelijk de overlegvorm, die tot dan toe bestond uit een tijdelijke denktank, te formaliseren. Dat gebeurde dus dinsdagavond in aanwezigheid van zo’n 200 ondernemers. “Een belangrijk moment”, aldus de Masterfoods-directeur. “We willen tenslotte naast smaakmakend ook spraakmakend zijn”, stelde hij, verwijzend naar de nieuwe slogan ‘Veghel: smaakmakend’, die burgmeester Frankfort op Nieuwjaarsdag bekendmaakte. Kliknieuws 10 januari 2006.


dinsdag, januari 17, 2006

 

Dorp Ontwikkelings Plannen

Door een groot aantal Peel & Maas gemeenten wordt gewerkt aan Dorp Ontwikkelings Plannen (DOP's) of men heeft ze al gemaakt. Hieronder het resultaat van een recent onderzoek in de kernen van de gemeente Sint Anthonis.

Gebrekkige communicatie en tekort aan woningen

Leefbaarheid in de kernen. Daar draait het om op de vierde themabijeenkomst van de gemeenteraad van Sint Anthonis. In Oploo komen morgen het tekort aan woningen en onveilige verkeerssituaties aan de orde.

De communicatie van de gemeente met haar burgers, verkeersonveilige situaties, een afname van voorzieningen en een tekort aan woningen en vrijwilligers. Het zijn mindere aspecten van het leven in de zeven kerkdorpen in de gemeente Sint Anthonis, zo stellen de inwoners ervan.Daarnaast ervaren de dorpen ook specifieke, eigen knelpunten. In Ledeacker is dat bijvoorbeeld een tekort aan kleine bouwpercelen, in Landhorst de afwezigheid van medische voorzieningen. In Oploo, Stevensbeek en Sint Anthonis zeggen mensen last te hebben van uitgaande jongeren. De afwezigheid van winkelvoorzieningen wordt als een negatief aspect ervaren door inwoners van Westerbeek. Onvoldoende mogelijkheden voor startende bedrijven verminderen volgens inwoners van Wanroij de leefbaarheid in hun dorp .Deze en andere problemen die de leefbaarheid verminderen, komen morgenavond allemaal aan bod in Oploo. Daar wordt een thema-bijeenkomst gehouden samen met de gemeenteraad en de verschillende dorpsraden in de gemeente. Als uitgangspunt dient een onderzoek van studenten van de HAS in Den Bosch. Zij onderzochten in het voorjaar van 2005 de leefbaarheid in de kerkdorpen van Sint Anthonis en hielden onder andere een enquête onder de bevolking.De gemeenteraad van Sint Anthonis belegt deze avond, zodat de raadsleden op een actieve manier kunnen communiceren met de burgers. Verleden jaar ging de gemeenteraad al met de inwoners van Sint Anthonis in discussie over de heemkundekring, handhaving en jeugdbeleid. Morgenavond is de vierde bijeenkomst. Alle bewoners van de gemeente Sint Anthonis zijn uitgenodigd om met de gemeenteraad het gesprek aan te gaan over de positieve kanten en slechte aspecten van de leefomstandigheden in de kerkdorpen. Ook komen de mogelijkheden tot verbetering van de leefbaarheid aan bod. Aan de hand van vijf stellingen zal de discussie plaatsvinden. Het is de bedoeling dat na de bijeenkomst in Oploo per dorpskern een prioriteitenlijst en een plan van aanpak opgesteld wordt.De openbare themabijeenkomst van de gemeenteraad van Sint Anthonis is voor iedereen toegankelijk en vindt woensdag plaats in De Oude Heerlijkheid in Oploo. Aanvang: 19.30 uur. Gelderlander 17 januari 2006.

 

Ontwikkeling inwoner aantallen

lang stond de leefbaarheid van het platteland en kleine kernen op een laag pitje. De laatste jaren krijgen kleine kernen weer de ruimte zich te ontwikkelen. Een belangrijk onderdeel is nieuwbouw van woningen in kleine kernen voor starters en senioren. Dit houd voorzieningen op niveau (school, verenigingen, mkb) wat de sociale cohesie ten goede komt.

Vorig jaar boekten alleen de meeste kleinere dorpen een – lichte – groei van de bevolking.

De centrumplaatsen Boxmeer, Cuijk, Grave en Gennep kenden in 2005 zonder uitzondering een gestage afname van de inwonertallen. Het sterkst was de terugloop in Boxmeer dat de bevolking met 243 zielen zag afnemen. Uit deze trend, die zich in voorgaande jaren ook al aftekende, kan worden afgeleid dat in deze regio de woningbouw stagneert in de grote plaatsen ten gunste van de kleinere kernen. De gemeenten van het Land van Cuijk plus Gennep boekten tezamen per 1 januari 2006 een inwonerverlies van 291. Het jaar ervoor bedroeg de totale afname 271.De bevolkingsaantallen zoals die door de burgerlijke standen zijn becijferd, moeten nog als voorlopig worden beschouwd. Pas over enige maanden komt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) met definitieve cijfers. Niet alleen de plaats Boxmeer, ook de gemeente met die naam stond eind ’05 aardig in de min: 28.947 inwoners oftewel 253 minder dan twaalf maanden eerder. De enige substantiële groei in de gemeente vond plaats in het kerkdorp Beugen (plus 22), terwijl ook Groeningen (plus 9), Holthees (plus 3) en Maashees (plus 6) op winst kwamen. Boxmeer bleef wel veruit de grootste gemeente in de regio.Tweede op de ranglijst was wederom de gemeente Cuijk met een inwonertal van 24.218. Dat waren er vijf minder dan op 1 januari 2005. De plaats Cuijk liep 39 ingezetenen terug, groei was er vooral in Beers (plus 46).De gemeente Grave kende vorig jaar een totale groei van 22 personen, hoewel het stadje alleen er 32 inleverde. Het positieve saldo was vooral te danken aan de kerkdorpen Velp (plus 50) en Gassel (plus 17). De Noord-Limburgse gemeente Gennep zag het totale inwonertal in 2005 met zeventig zielen afnemen naar 16.751 en kwam daarmee nagenoeg weer op het peil van ultimo 2004. Een plus van 6 inwoners turfde afdeling burgerzaken van de gemeente Sint Anthonis. Weliswaar leverde de plaats van die naam er 26 in en raakte Oploo er per saldo ook 24 kwijt, maar daar stond een groei van 30 inwoners in Wanroij tegenover. Het dorp Mill telde 16 inwoners meer, de gemeente Mill en Sint-Hubert kwam dankzij een plus van 9 op een totaal van 11.057. Kleinste dorp van de regio bleef Linden met 285 inwoners, toch 11 meer dan begin 2005. gelderlander 17 januari 2006

 

Dutch Food Experience

De Uden-Veghel regio krijgt een enorme kans. In de nieuw te ontwikkelen Poort Van Veghel is door de ontwikkelaar ruimte gereserveerd voor een Food Experience Centrum. Een uniek centrum voor letterlijk alles op het gebied van Food. Met een beoogt aantal bezoekers van twee miljoen heeft men de lat hoog liggen. Op dit moment wordt hard gewerkt aan de detailering van het plan en wordt overlegd met belangstellende participanten.

zie ook:

www.poortvanveghel.nl


De agrarische sector staat voor een groot dilemma. Kiest men voor kostprijs dan moet men bij het open gaan van de grenzen concurreren met gebieden in de wereld die tegen een fractie van de kosten kunnen werken. Denk aan kostprijs van grond en arbeid en minder strenge regels. Kiest men daarentegen voor duurzaam produceren dan zal de kostprijs stijgen en raakt men uit de gratie van de inkopers van supermarktketens. Om uit deze spagaat te komen draagt het Innovatie Netwerk Groeneruimte van LNV het concept Agroparken aan als een oplossingsrichting. Een van de beschreven varianten is het Ruraal Park concept wat door Wageningen UR en andere participanten ontwikkeld werd..







Het Ruraal park idee is geënt op het concept Agroparken. Het gaat uit van de mogelijkheden die clustering biedt voor merkopbouw en beleving op lokatie (via een restaurant, winkel of evenemententerrein met verschillende vormen van agrarische produktie). Indien deze merkenstrategie slaagt biedt dit kansen voor de afzet van versprodukten in Ruraal Park verkooppunten in bestaande winkels (shop in shop) of via speciale Ruraal Park Outlets. Op deze wijze wordt ingespeeld op trends als gezond lekker, slowfood, vergeten groenten, vers en verrassend, in combinatie met duurzame productiemethoden, waarbij sprake is van lokale clusters. Deze marketingformule biedt ook mogelijkheden om extra marktwaarde te creëren voor produkten uit andere typen Agroparken, zoals het Nieuw Gemengd Bedrijf of Agrocenter Amsterdam. Vers, lokaal geproduceerd en beleving van voedsel zijn daarbij de centrale elementen.


Hoe?
Het Ruraal Park concept wordt voor een viertal locaties uitgewerkt door een kleine projectgroep (Buck Consultants, Walas The Maverick, Wageningen UR) in nauw overleg met enkele geïnteresseerde ondernemers. InnovatieNetwerk en de Provincies Gelderland en Overijssel treden op als financiers van het businessplan.


Leden van de raad van advies:
Koepon Holding, Van Rijsingen Beheer, Farm Dairy/Frites, CoopCodis Supermarkten, VD La Place Restaurants, de Groenbank van de Rabobank, Walas The Maverick, Buck Consultants, Wageningen UR, Oost N.V.

Links:

www.ruraalpark.com
www.agro.nl/innovatienetwerk

Hierna volgt een link naar een filmpje wat Innovatienetwerk over het Ruraal Park concept gemaakt heeft. Dit is een variant waarbij productie onderdeel van het park uitmaakt. In de laatse versie van Ruraal Park vindt de productie plaats op reguliere agrarische bedrijven die er voor kiezen om duurzaam te produceren.


in klein formaat:
QuickTime of Windows Media (22MB)
in groot formaat:
QuickTime of Windows Media (42MB)

Uit Innovatienetwerk publicatie: Agroparken




Ruraal Park

In een Ruraal Park draait het om de beleving van voedingsproducten: mensen - en kinderen - vermaken, confronteren met en informeren over voedselproductie en alles wat daarmee samenhangt. Ruraal Park koppelt ruimtelijke clustering van verschillende agrarische sectoren aan activiteiten zoals een restaurant en een educatief evenementenpark. Mensen kunnen daar alle aspecten rondom de productie en bereiding van voedsel weer zelf ervaren. Voortbouwend op deze beleving, gekoppeld aan transparantie van de voedselproductie, wil men een nieuw merk voor kwaliteitsproducten lanceren die ofwel via een nieuwe winkelketen ofwel in een aparte ‘shop’ in de supermarkt verkrijgbaar zijn.

Ruraal Park richt zich op het dichten van de kloof tussen de burger en de landbouw. Het project wil een reëler beeld geven van de huidige voedselproductie en hoogtechnologische landbouw. Door de ruimtelijke concentratie van zeer uiteenlopende sectoren lenen agroparken zich bij uitstek voor een dergelijk concept: er is veel te zien op één locatie. Grote ondernemingen blijken het concept een kans te willen geven. Ondernemers uit de supermarktwereld en het restaurantwezen, maar ook bouwondernemingen en de evenementenindustrie werken mee aan het uitwerken van deze plannen.



Interview:

Ruraal Park
‘De beleving van voedsel staat centraal’

Ruim twee jaar werkt een gezelschap van invloedrijke betrokkenen aan het idee van een Ruraal Park. Hun uiteindelijke doel: het lanceren van een ijzersterk merk voor duurzame voedingsmiddelen die in ruimtelijke clusters zijn geproduceerd. ‘Agroparken bieden kansen om een nieuwe brug te slaan tussen producenten en consumenten.’ Consumenten zijn vervreemd van de manier waarop hun eten wordt geproduceerd. Ze vertrouwen erop dat de overheid ervoor zorgt dat voedsel veilig is en duurzaam geproduceerd. Maar hoe hun dagelijks maaltje geproduceerd wordt, daar hebben de meeste consumenten geen weet van. Aan dit onbegrip moet een einde komen, vinden de bedenkers van het project Ruraal Park. Zij willen in Nederland enkele evenementenparken opzetten rondom voedselproductie. Hier kunnen volwassenen en kinderen op een enthousiasmerende manier weer leren wat smaak is, waar voedsel vandaan komt, hoe het groeit. Het achterliggende idee: via Rurale Parken bouw je aan een merk dat duurzame producten een ‘smoel’ geeft. Door het creëren van marktwerking wordt duurzame productie bevorderd.

Initiatieven bundelen
Twan Goossens was programmacoördinator van Agrotechnology and Food Innovations, onderdeel van Wageningen UR. Samen met Paul Bleumink van Buck Consultants International is hij een van de trekkers van het concept Ruraal Park. Groentetelers, viskwekers, leveranciers van melk en vlees ontplooien nieuwe initiatieven, maar die stranden vaak bij de vraag: hoe krijg ik mijn producten aan de man? Dat is bepaald niet eenvoudig.

Kijk maar naar de verkoop van biologische producten in de supermarkt. Die blijft zeer marginaal’, zegt Goossens. ‘Wij willen die initiatieven bundelen en de beleving van voedsel weer centraal stellen. Zodat mensen weer weten wat het is om met de seizoenen mee te eten. Of leren waarderen hoe smakelijk groenten uit de volle grond kunnen zijn.’ Enthousiast: ‘Wist je dat er driehonderd perenrassen in Nederland zijn?Helaas verkoopt de supermarkt maar één soort. Die is op kostprijs geteeld, op uiterlijk en houdbaarheid. Dat ze niet te eten zijn, is pure pech. Als je mensen kan laten proeven dat er ook echt lekkere peren zijn, gaan ze er ook naar vragen. Ondernemers zullen dan pro-actief gaan handelen en nadenken over de vraag: wat kan ik de consument nu bieden?’

Leer kinderen dat patat uit de grond komt
Medewerkers van Walas the Maverick, wereldwijde specialisten in ‘belevenisconcepten’, hebben zich nu op het Ruraal Park gestort. Aan hen de taak om rondom zoiets dagelijks als voedsel een enthousiasmerend attractiepark te verzinnen. Goossens: ‘Veel ondernemers willen hun bedrijf best toegankelijk maken voor publiek. In Ruraal Park zouden ze hun bedrijf ook kunnen presenteren - dat kan voor alle partijen aantrekkelijk zijn. We kunnen kooklessen gaan geven: kinderen leren dat patat eerst uit de grond gehaald moet worden, dan gesorteerd, gewassen, geschild en gebakken. Dit zijn allemaal ideetjes. Waar het om gaat is: Ruraal Park moet echt een evenementenpark worden, waar je graag een dagje naartoe gaat.’ Ruraal Park wil zich profileren met in Nederland geproduceerd voedsel. Een gat in de markt. ‘Met lokaal produceren snijd je de concurrentie uit verre oorden de pas af.’ Immers, lokaal geproduceerd voedsel is per definitie het enige product dat hetbuitenland níet kan leveren. Bovendien wil Ruraal Park een dermate ijzersterk ‘merk’ neerzetten dat Nederlandse producenten zich ermee kunnen onderscheiden. Het merk gaat dan Nederlandse producten bundelen met een duurzame achtergrond en een uitstekende kwaliteit. De ambitie is dat Ruraal Park zo’n tien procent van de versmarkt beslaat.

Gun het proces zijn tijd
Hoe Ruraal Park er in de praktijk uit gaat zien, is van latere zorg. Waar het voor Goossens om gaat, is dat eerst de kern wordt ontwikkeld: een marketingconcept dat producenten in staat stelt gezamenlijk dichter bij de consumenten te komen. ‘We denken aan een eigen winkelketen of een shop in shop- of shoulder to shoulder-constructie. Waarbij er in de supermarkt een bijzonder aangeklede hoek is met alleen maar hele lekkere Ruraal Park-producten. En waar je kookles kunt krijgen of
nieuwe producten kunt proeven. Zo krijg je een andere uitstraling
dan nu bij de biologische producten het geval is. Nu liggen biologische producten verspreid in de supermarkt, te midden van niet-biologische producten die er veel beter uitzien en ook nog goedkoper zijn.’ Tot zover de plannen met, zo geeft Goossens toe, hele hoge ambities. Hoe staat het met de realisatie ervan? Inmiddels is er via InnovatieNetwerk en de provincie Overijssel een budget om een businessplan te ontwikkelen waarmee investeerders kunnen worden aangetrokken. Veertig miljoen is het bedrag dat Goossens denkt nodig te hebben om het concept echt goed in de markt te zetten. Het zal een kunst zijn om goede locaties te vinden en een retailer die ook brood ziet in het concept. ‘Je moet het proces
zijn tijd gunnen’, meent Goossens. Tot nu toe werkt hij samen met een reeks van invloedrijke experts en bedrijven die wel brood zien in Ruraal Park. Hieronder (ex-)directeuren van onder meer een supermarktketen,
een rundveebedrijf, een restaurantketen en een bank. Zij hebben een Raad van Advies gevormd. ‘Er komen nu bedrijven naar ons toe die commerciële mogelijkheden zien. We slaan een nieuwe brug tussen primaire producenten en de supermarkt.’

maandag, januari 16, 2006

 

Bestemmining: Plattelandswoning

Het platteland is al lang niet meer het exclusieve domein van de landbouw. Steeds meer mensen maken aanspraak op deze ruimte. Bijvoorbeeld om rustig te kunnen wonen. Het is dan natuurlijk niet de bedoeling dat een agrariër vervolgens zijn beroep niet meer kan uitoefenen. Helaas komt dit wel voor vanwege de hoge bescherming van een burger-woning in de wet. Redelijk zou zijn dat er een zelfde bescherming zou zijn als voor de woning van de agrariër zelf. De nieuwe bewoner plukt dan de lusten van op het platteland maar zal ook de lasten moeten accepteren als gevolg van de reguliere hinder die kan ontstaan bij het uitvoeren van het beroep van een agrariër.

Rapport Grontmij over 'plattelandswoning'

Door aan een burgerwoning op het platteland de bestemming plattelandswoning toe te kennen zal het aantal klachten over bedrijfsactiviteiten op en rondom boerderijen afnemen. Samen met de provincie Zeeland is de ZLTO dit plan voor bestemmingswijziging aan het voorbereiden. Hierbij volgt men het spoor van het rapport 'Platteland Zeeland: Lusten en lasten', dat al in mei 2004 door het onderzoeksbureau Grontmij werd voltooid. Het rapport is nu op de site van de ZLTO gepubliceerd.

Woningen op het platteland kennen nu nog twee bestemmingen. Of agrarisch of burgerwoning. Door vrijkomende agrarische woningen in het buitengebied een nieuwe bestemming te geven, de zogenaamde 'plattelandswoning', is het in het vervolg uitgesloten dat burgers bij klachten over bedrijfsactiviteiten nog sterk staan in juridische processen, Dit is volgens het rapport van Grontmij één van de kansrijke oplossingen om klachten door burgers op het platteland in te perken. PlattelandswoningIn het rapport wordt voor het eerst een concrete oplossing aangedragen voor het klaagprobleem: de bestemming 'plattelandswoning'. Door in de milieuwetgeving de plattelandswoning gelijk te stellen aan een bedrijfswoning kunnen de toelaatbare normen worden verhoogd. Dit geeft extra kansen voor de agrariërs met betrekking tot hun bedrijfsvoering, aldus het rapport. Om tot uitvoering van dit plan te komen dient er eerst echter wel een wijziging doorgevoerd te worden in Nederlandse wet- en regelgeving. Verschillende overheden op verschillende niveaus zijn hierbij betrokken. Mogelijk is een nieuwe wet, AMVB of ministerieel besluit om te zorgen dat wetgeving en planologisch regime op elkaar afgestemd blijven. Een mogelijke manier op te komen tot een dergelijke bestemmingswijziging is bijvoorbeeld door middel van een provinciale verordening (nieuwe wet RO), waardoor in één keer voor bijvoorbeeld de gehele provincie de mogelijkheid wordt gecreëerd om de bestemming te wijzigen. Mogelijkheden liggen in de toestemming voor bewoners om groter bouwvolume toe te staan. Ook liggen er mogelijkheden in een partiele streekplanherziening. Landelijke belangstellingDe provincie Zeeland en ZLTO hopen het plan binnen nu en een paar weken te presenteren. Er is landelijk veel belangstelling voor het plan, maar deze wijziging van de wet moet natuurlijk wel landelijk ingevoerd worden alvorens het plan echt uitgevoerd kan worden. Zie voor meer informatie het rapport 'Platteland Zeeland: Lusten en lasten' op de site van de ZLTO.
ZLTO, 13/01/06

zondag, januari 15, 2006

 

Herbouw Kastelen

Donjon, Nijmegen
't Juffere Oploo
Frisselstein, Veghel

De geschiedenis terughalen door cultuurhistorische gebouwen te herbouwen was lang on-bespreekbaar. Door professionals werd het afgedaan als kitsch. Nu er steeds meer naar burgers geluisterd wordt is dit thema bespreekbaar geworden. In het nieuws is de herbouw van de Donjon in Nijmegen (zie de berichten hieronder). Ook in Oploo (Kasteel 't Juffere) en Veghel (Kasteel Frisselstein) zijn inwoners actief om herbouw van cultuurhistorisch erfgoed te realiseren.


Luide roep om herbeleving van verleden

Het succes van de steigerdonjon heeft velen verrast. Honderdduizend mensen zijn al naar boven gegaan. Het debat over de herbouw wordt in elke kroeg gevoerd. De roep om herbeleving van het verleden door ‘oud’ te herbouwen, klinkt in meer steden en dorpen.
Honderddertig jaar geleden werd de Groningse Herepoort, gebouwd in 1672, van de sloop gered. Niet door Groningers, maar door een Amsterdamse architect. Hij haalde de poort op en plaatste het monument bij het Rijksmuseum. Daar staat het gebouw nog steeds. Groningen heeft echter spijt. Onlangs is er een actie gestart om de poort terug te halen naar het noorden. De Groningers willen het verleden herbeleven met echte, authentieke gebouwen. De identiteit van de stad wordt ermee versterkt, zo is het argument. In Amsterdam voeren de Vrienden van de Binnenstad al jaren actie voor herbouw van de Haringpakkerstoren nabij de Prins Hendrikkade. En het ziet er goed uit voor de Vrienden. De bouwaanvraag is ingediend, de lokale politiek is enthousiast. De toren verdween in 1829. De bouwtekeningen zijn echter bewaard gebleven en daarmee is het mogelijk het uiterlijk van de toren tot in detail terug te brengen. Met de toren vallen ook de andere gebouwen weer op hun plaats. Het gebouw versterkt de trots van de Amsterdammers op hun historie, zeggen de actievoerders.Het is een gevoel dat veel Nijmegenaren zullen herkennen. Al decennia wordt gesproken over herbouw van de Valkhofburcht. In de beginjaren negentig van de vorige eeuw leek het te gaan lukken. Maar de combinatie met allerlei commerciële initiatieven op dezelfde plek zorgde ervoor dat het herbouwplan sneuvelde, al was de meerderheid in de gemeenteraad die het plan tegenhield, destijds heel klein.De overweldigende kracht die de steigerdonjon uitstraalt, heeft er in korte tijd opnieuw voor gezorgd dat de herbouw – alleen de reuzentoren in dit geval – op de agenda staat en er zelfs een referendum over komt. Het is de revanche van de stad op de voormalige Gelderse machthebbers die in 1798 ondanks veel verzet in Nijmegen de burcht helemaal lieten afbreken.Maar hoe groot is de kans dat de donjon werkelijk herbouwd wordt, zelfs na een positieve referendumuitslag? Er zullen heel wat partijen, naast burgers en de raad, over de herbouw oordelen. Zoals de lokale commissie Beeld en Kwaliteit en de Rijkdienst voor Monumenten en de Rijksdienst voor Archeologisch Bodemonderzoek. Het Valkhofpark met ruïne en kapel is een rijksmonument; zelfs de bodem is beschermd. En dat geldt ook voor het stedenbouwkundig front van de Valkhofheuvel. Het Valkhof van nu is ‘nationaal erfgoed’. Hieraan knutselen, hoe goed bedoeld ook, zal veel vragen oproepen bij de monumentendeskundigen. In het land zijn diverse voorbeelden dat Monumenzorg flink dwars kan liggen. Bij de herbouw van kasteel Montfort in Limburg stelde de Rijksdienst zich zeer stroef op. Onder meer omdat er geen oorspronkelijke bouwtekeningen waren. Positief voor de donjonvoorstanders is dat er inmiddels aan de herbouw wordt gewerkt. Een nee is dus niet altijd een definitief nee, kan Nijmegen hieruit leren.Adjunct-directeur Aart de Vries van de Rijksdienst voor Monumentenzorg schreef in 2002 op persoonlijke titel een discussiestuk over het verlangen van mensen de verloren tijd terug te brengen in het stadsbeeld via de reconstructie van complete gebouwen. Hij toonde zich sceptisch over die dromen. Daarbij maakte hij een uitzondering voor gebouwen die in de oorlog verloren zijn gegaan.Hij waarschuwde op basis van zijn ervaringen dat het verlangen van de oudheidminnaars nog al eens misbruikt wordt door projectontwikkelaars. Zo’n ontwikkelaar ziet soms zijn kans schoon om een zeer lucratieve bouw er door te drukken inclusief hotel en casino. Hij verwijst in dit verband ook naar de herbouwplannen van de complete Valkhofburcht in de jaren negentig.De Vries erkent overigens dat het de toerist en de burgers mogelijk niks kan schelen of hij naar een oorspronkelijk oud gebouw kijkt of naar een namaakoptrekje. Maar hij waarschuwt dat wellicht geen enkele reconstructie in staat is de geschiedenis werkelijk te doen beleven. De werkelijke materiële ouderdom is niet na te maken, stelt hij.Toch verzet De Vries zich niet tegen elke herbouw. In Schagen heeft de Rijksdienst meegewerkt aan de herbouw van een oud slot. Ook dat was op een archeologisch beschermd terrein. De Vries verklaart de steun van de Rijksdienst door erop te wijzen dat plannenmakers geen replica van het oorspronkelijke kasteel wilden. Dat zou geschiedvervalsing zijn geweest. Toegeven aan gevoelens van nostalgie vindt De Vries te gemakkelijk. Schagen is een voorbeeld omdat hier met een knipoog naar het verleden is gebouwd. Het historisch motief is opnieuw gewaardeerd. Het Romeins park in Xanten waardeert De Vries omdat het hier niet gaat om herstel van een verdwenen situatie. Het park met zijn gebouwen is een manier om de resultaten van archeologich onderzoek weer te geven. Wetenschap en educatie gaan in Xanten hand in hand. „En dat maakt de reconstructie hier succesvol“, aldus De Vries.Nijmegen kan heervan leren. Gelderlander 14 januari 2006.

Herbouw donjon zorgt nu voor denkwerk
Door onze verslaggever
NIJMEGEN - De Nijmeegse raad dubt over de voorwaarden voor het referendum over de donjon. Aannemers denken na over de bouwkosten en de Rijksdienst Monumentenzorg werkt aan een advies over de herbouw. De donjon is hot. Voor een kleine vier miljoen euro kunnen de lokale aannemers, verenigd in het NVOB Cultuurfonds, de reuzentoren van de voormalige Valkhofburcht herbouwen. In authentieke stijl.
(Illustratie: Royal Haskoning)
Uiteraard niet met muren van 1,60 m dik. Maar wel met echte tufstenen uit de Eifel. Binnen zal het bouwwerk voldoen aan alle moderne brand- en veiligheidseisen. En natuurlijk aangepast voor gehandicapten. Op alle verdiepingen is voldoende lichtinval. Dat laatste betekent wel dat de historie een beetje geweld wordt aangedaan. De donjon die zes eeuwen het stadsbeeld bepaalde, kende vroeger alleen op grote hoogte ramen. Het was immers een verdedigingstoren waar de bewoners zich bij gevaar in konden terugtrekken, veilig voor de vijand. Nu moet de toren vooral een attractie worden. Hoe meer mensen de nieuwe donjon betreden, hoe beter. Want de aannemers nemen de bouwkosten zonder enige subsidie van de gemeente voor hun rekening, al hopen ze wel op Europese fondsen. En de provincie zou moeten bijdragen. In 1798 verdiende de Gelderse Staten immers 90.000 gulden aan de afbraak. Nijmegen zag er niks van terug. De exploitatie zou verder gedekt moeten worden door entreeinkomsten en consumpties van bezoekers in een van de horecaverdiepingen. Verder rekenen de bouwers erop dat de gemeente afziet van een ozb-aanslag, precario en bouwleges. De Stichting Donjon gelooft in haar verhaal en is overtuigd van een positieve referendumuitslag, welke vraag de gemeenteraad ook aan de kiezer gaat voorleggen. Het optimisme is zo groot dat de stichting al een convenant met de werkvoorziening Breed heeft afgesloten over de inzet van leerlingbouwvakkers. Op het Valkhofterrein kunnen jongeren straks het restauratievak leren.De angst dat de Rijksdienst voor Monumentenzorg en de Rijksarcheologische Dienst roet in het eten gooien door elke aantasting van de Valkhofbodem te verbieden, is volgens de stichting ongegrond. Beide instanties hebben laten weten dat ze nog voor de referendumdag met een integraal advies komen. Ze behandelen daarin de consequenties voor het ‘beschermd stadsbeeld’ (Valkhof en stuwwal), de relatie van de nieuwe toren met de Barbarossaruïne en Valkhofkapel en de gevolgen voor de verborgen bodemschatten. gelderlander 12 januari 2006.

Resultaat en uitsag referendum Nijmegen:

http://www.nijmegen.nl/Actueel/referendumdonjon/index.asp

 

B&B in Sint Anthonis

De huidige Wet Ruimtelijke Ordening (WRO) stamt uit 1965. Hierop is het streekplan van de provincie gebaseerd. Met het streekplan in de hand maken de gemeenten hun bestemmingsplannen. In 1965 was men van mening dat het platteland er was voor voedselvoorziening. De honger van WOII was nog maar kort geleden. Activiteiten anders dan agrarisch werden gemeden en naar stedelijke bebouwing verwezen. Vandaag kijken we daar heel anders tegen aan. De nota ruimte maar ook het reconstructieplan accepteren dat er meer partijen zijn die aanspraak maken op het landelijke gebied. Dictatoriaal op afstand vaststellen heeft zijn langste tijd gehad. De overheid stimuleert een gebiedsgerichte aanpak waarbij alle betrokken partijen een vinger in de pap krijgen. Echter een nieuwe WRO is er nog steeds niet. De verwachting is dat deze er wel snel komt. Dan zal het streekplan aangepast moeten worden en vervolgens de bestemmingsplannen. We zijn dan jaren verder. Gemeentes die willen anticiperen op ontwikkelingen kunnen dat het beste doen door beleid te maken op basis van een eigen visie op de toekomst. Dit beleid wordt vervolgens met de provincie besproken.

Een voorbeeld:

Regels voor logies met ontbijt

Met regels voor Bed & Breakfast maakt Sint Anthonis een nieuwe stap in de richting van een gemeente waarin toerisme centraal staat. Eind vorig jaar ging de raad al akkoord met een ‘verbreding van het toeristisch-recreatief beleid’ in de gemeente. Daarmee wordt het voor ondernemers makkelijker om zich in het toerisme te storten. Met kanoverhuur, of met een sauna bijvoorbeeld.Nu staat er nieuw beleid op stapel, waarin de regels voor het zogenoemde Bed & Breakfast op een rijtje worden gezet. Met deze Engelse naam wordt overnachting met ontbijt aangeduid. De nieuwe regels gelden dan vooral voor de grotere doorgaande wegen, de dorpen Stevensbeek, Westerbeek en Landhorst en de centrumgebieden van de grotere kernen.Onder die centrumgebieden vallen Sint Anthonis, inclusief Ledeacker (met name Dr. Verbeecklaan/Breestraat/Dorps- straat, Molenstraat/Lepelstraat, Henri Dunantstraat, Kolonel Silvertoplaan), Wanroij (Millseweg/Dorpsstraat/Molenstraat, Lepelstraat, Kwikstraat) en Oploo Deurneseweg/Vloetweg/Grotestraat).Tijdens de vaststelling van het eerder genoemde toeristische beleid, kwam de vraag naar regels voor het runnen van een Bed & Breakfastvoorziening ook al aan de orde. De gemeenteraad wilde daar toen nog niet aan, maar nu er op het gemeentehuis twee verzoeken liggen voor een Bed & Breakfast-voorziening vinden burgemeester en wethouders de tijd rijp om toch iets te doen.In het voorstel gaat het uitdrukkelijk om bescheiden voorzieningen.Het mag dan ook alleen om een slaapgelegenheid gaan in woonhuizen. Per woning mogen maximaal drie kamers door toeristen gebruikt worden. Die mogen niet een eigen keukentje hebben.Wie een Bed & Breakfast wil beginnen, mag daarvoor geen reclameborden in de tuin of in de buurt plaatsen. Wel kan de gemeente Sint Anthonis zelf meewerken aan het neerzetten van bewegwijzering. Het voorstel komt eerst aan de orde tijdens een vergadering van de commissies Middelen, Burgerzaken en Grondgebied, op dinsdag 17 januari (aanvang 19.30 uur) in het gemeentehuis. Daarna besluit de raad tijdens een vergadering op maandag 6 februari. Gelderlander 12 januari 2006

 

Nieuwe wegen

Jonge Brabantse boeren slaan nieuwe wegen in

Het verhaal van de schaalvergroting en de mini-camping, dat kennen ze bij het Brabants Agrarisch Jongeren Kontakt zo langzamerhand wel. Het BAJK wil écht nieuwe wegen inslaan om de bestaanszekerheid van jonge boeren te verbeteren.

Nieuwe denkwijzen ontwikkelen. Anders naar de dingen kijken. Dat is de rode draad in het betoog van Aad Vermeer die met anderen namens het BAJK het project ‘Nieuwe Wegen’ ontwikkelt.Komende dinsdagavond vindt in het Willem II-stadion in Tilburg de ’kick off’ plaats van de Brabantse tak van het landelijke project. Een van de sprekers dinsdagavond in Tilburg is Roger De Bruyne, als hoogleraar Creatief Denken verbonden aan de Universiteit van Antwerpen. Hij is de inleider van de avond en verzorgt een workshop met als thema ’Ondernemen is in kansen denken’. Andere workshopleiders zijn marketing adviseur Vincent van Rijsewijk en ondernemer en bedrijfsadviseur Hans Jansen.Dat de belangstelling groot is blijkt uit het feit dat zich inmiddels honderd jonge boeren hebben aangemeld voor het project.Er zijn in elk geval financiële mogelijkheden om individuele of collectieve trajecten op te tuigen. Via het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontak (NAJK) subsidieert het ministerie van Landbouw het project Nieuwe Wegen. Voor de Brabantse tak is de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO) sponsor. Er komen ook geldelijke middelen van Agro & Co, de vernieuwingsdenktank van de Brabantse Landbouw, die financieel gesteund wordt door de Rabobank. Brabantsdagblad 14 januari 2006

zaterdag, januari 14, 2006

 

Excursie Casteren Hilvarenbeek


Klik hier voor een impressie:
http://www.flickr.com/photos/tags/beerzereusel/show/

vrijdag, januari 13, 2006

 

Hardheid reconstructieplan

Provincie duldt geen afwijkingen van hoofddoelen reconstructie

Het provinciebestuur eist dat de hoofddoelstellingen voor de herinrichting van het buitengebied in Oost- en Midden-Brabant onverkort worden opgenomen in alle bestemmingsplannen hiervoor. Gemeenten die afwijken van deze wettelijke verplichting worden tot de orde geroepen.

Dat maakte H. Geraedts van de directie ruimtelijke ontwikkeling gisteren onomwonden duidelijk in de provinciale planologische commissie (ppc). Daar woedde een heftige discussie over beperkingen die de gemeente Boxtel wil stellen aan de ontwikkeling van locaties waar de intensieve veehouderij fors kan doorgroeien. Dit gebeurt om het landschap te beschermen tegen een megastal zoals die tussen twee natuurgebieden rond Westelbeers dreigt te verrijzen. Daarmee wijkt Boxtel af van de regels voor zogeheten duurzame locaties in het reconstructieplan Meierij en daar sprak de provincie het onaanvaardbaar over uit bij haar beoordeling van het nieuwe gemeentelijke bestemmingsplan buitengebied. „De gemeente heeft deze keus niet“, betoogde Geraedts. Volgens het ppc-lid H. Kloosterboer zijn gemeenten wel degelijk gerechtigd om extra eisen te stellen aan duurzame locaties waar varkens-, kippen- en nertsenbedrijven tot 2,5 hectare voor stallenbouw kunnen doorgroeien. Daarbij kunnen zij volgens hem een beroep doen op een in alle zeven regionale reconstructieplannen opgenomen bepaling. Die geeft hen het recht om af te wijken van het vestigingsbeleid voor de intensieve veehouderij als dat ongunstige ruimtelijke, landschappelijke, maatschappelijke en milieuhygiënische gevolgen heeft. De milieubeweging heeft kort geleden voor het eerst een beroep gedaan op deze bepaling om de uitbreiding van een nertsenhouderij in cultuurlandschap bij Haps te voorkomen. Brabantsdagblad 12 januari 2006

woensdag, januari 11, 2006

 

Veehouderij in extensiverings- gebieden

Milieubeweging in actie om stallen

De milieubeweging keert zich tegen een reeks nieuwe uitbreidingen van intensieve veehouderijen aan de randzones van natuurgebieden. Volgens de Brabantse Milieu Federatie (BMF) druisen de uitbreidingen in tegen de reconstructie van het Brabantse buitengebied.
Het gaat onder meer om een nertsenfarm in het cultuurlandschap Ossenbroeck bij Haps, een varkenshouderij bij het Millse landgoed Tongelaar, een kippenbedrijf aan de rand van de Mortel en bij Spoordonk, een gemengde veehouderij aan de rand van De Brand bij Biezenmortel en een varkenshouderij aan de rand van het landgoed Gorp en Rovert bij Hilvarenbeek. Al deze bedrijven staan in zogeheten extensiveringsgebieden waar volgens de doelstellingen van de reconstructie geen toekomst meer is voor de intensieve veehouderij.Daarom wordt gestreefd naar beëindiging of verplaatsing van deze bedrijven uit gebied met waardevolle natuur en landschap. In de praktijk zijn in de natuurrandzones nog allerlei mogelijkheden om stallen bij te bouwen en meer dieren te gaan houden, waardoor hun positie juist wordt versterkt. Milieuvereniging Land van Cuijk en buurtbewoners pogen te voorkomen dat de nertsenfarm Framink in kleinschalig cultuurlandschap bij Haps 1600 vierkante meter stalruimte mag bijbouwen om zijn drieduizend nertsen meer ruimte te geven. Voor deze wijziging van het bestemmingsplan heeft de gemeente Cuijk toestemming nodig van de provincie. Die moet dit volgens de milieuvereniging weigeren op grond van het reconstructieplan Peel en Maas dat ongewenste ontwikkelingen in natuurzones verbiedt als daartegen ‘overwegende bezwaren bestaan’. De milieuvereniging wil hierover een uitspraak van de rechter uitlokken. „Als op deze ongewenste locaties gewoon gebouwd kan worden, valt met ons niet meer praten over extra groeiruimte voor de intensieve veehouderij“, zegt woordvoerder Geert Verstegen. Verontwaardigd is hij over de bouw van een stal voor 630 varkens aan de rand van het kasteellandgoed Tongelaar van Brabants Landschap bij Mill. Dit betreft een uitbreiding van het bedrijf van CDA-gemeenteraadslid Edwin van Schipstal. „Wij vragen ons soms af of gemeenten ongewenste ontwikkelingen wel wíllen tegengaan“, aldus Verstegen. Gelderlander 11 januari 2006

zondag, januari 08, 2006

 

Onderzoeksplanologie in Boekel

Woonwerlandschap is een project dat in Boekel door DLG opgestart wordt. De bedoeling is dat men op zoek gaat naar nieuwe ruimtelijke mogelijkheden door out of the box te denken. Minister Dekker noemt dat 'onderzoeksplanologie'. Hieronder een artikel over een ander voorbeeld project.

Eerst kijken wat je wilt, dan pas wat er mag

DRONTEN/KAMPEN - Het is de omgekeerde manier van werken. Niet eerst kijken naar de regels voor de inrichting van een gebied. Nee, blanco beginnen, met een wit vel papier op tafel. ‘Eerst onderzoek wat je wilt tussen Dronten en Kampen. En dan pas wat er mag’, zegt gedeputeerde Andries Greiner.

Kortom, ‘onderzoeksplanologie’. Een term die minister Dekker van VROM vorig jaar op Nederland heeft losgelaten. Ze heeft elke provincie gevraagd om een ‘ontwikkelingsgebied’ aan te wijzen. Een lap grond waarvoor een inrichtingsplan wordt opgesteld. Op onorthodoxe wijze; zonder vooraf rekening te houden met eventuele belemmeringen. De minister wil provincies en gemeenten hiermee aansporen om op een andere manier te denken, zegt Greiner. ‘Of het plan daarmee kans van slagen heeft? Tja, in Flevoland kan meer dan elders.’De provincie heeft het oog laten vallen op het gebied ten oosten van Dronten. Grofweg tussen Dronten, Ketelmeer, het Vossemeer en Drontermeer en de toekomstige Hanzelijn. ‘Een mooi gebied waar onvoldoende samenhang in zit’, zegt Greiner.Hiermee komen twee plannen samen, want Dronten wil graag inspringen op de Kampense ‘bypass’ van de IJssel. Dit wordt een extra afvoer voor het naar verwachting sterk wassende IJsselwater, die uitkomt in het Dronter- of Vossemeer. ‘Raar, was onze eerste gedachte’, zegt burgemeester Aat de Jonge van Dronten. ‘Dat water komt uit in onze meren. Wij krijgen te maken met dat plan.’ Dronten raakte in gesprek met de provincie Overijssel en de gemeente Kampen. Met als resultaat dat wethouder Annie Haverkort een zetel kreeg in de projectgroep voor de ‘bypass’. De Jonge: ‘We praten mee op het hoogste niveau.’ Het leidde ertoe dat Dronten, aldus de burgemeester, ging nadenken over haar kant van het Drontermeer. ‘Kijken wat er mogelijk is’. Het plannetje van minister Dekker kwam dus als geroepen. ‘Andries Griener vond het een goede gedachte.’ Los daarvan, is Dronten sterker gericht op Kampen dan Lelystad, zegt De Jonge. Dat wordt alleen maar beter met de komst van de Hanzelijn en de N23, voorspelt hij. Wat is er allemaal mogelijk tussen Dronten en de randmeren? Meer recreatie en toerisme, oppert Greiner. De Jonge: ‘Ik hou het nog even voor me. Mijn plannen kosten veel geld.’ De Stento 5 januari 2006

 

Samen eten in Sint Hubert

Plannen om samen te eten
Door onze verslaggever
Als het aan Ed Derks ligt, kunnen ouderen binnenkort één of twee keer in de week samen de lunch gebruiken in gemeenschapshuis De Jachthoorn.
Derks, voorzitter van de dorpsaccommodatie, denkt dat daar behoefte aan is. „In het dorp maken veel mensen gebruik van Tafeltje Dekje. Het lijkt ons veel leuker voor hen, als ze één of twee keer in de week kunnen eten in De Jachthoorn. Het is een win-win-situatie. Vrijwilligers hoeven een paar keer in de week niet het hele dorp door om eten te brengen en de mensen die hier komen eten, hebben meer sociale contacten.“Het bloedprikpunt dat sinds een paar maanden is geopend in gemeenschapshuis De Jachthoorn, maakt volgens Derks een vliegende start. Hij constateert dat veel mensen in Sint-Hubert hun bloed laten prikken in De Jachthoorn en daarvoor niet meer naar Mill gaan. „Het mes snijdt aan twee kanten. Bij het prikpunt in Mill moet je wachten. Dat punt wordt nu ontlast en voor de mensen is het makkelijker in Sint-Hubert te blijven.“ 7 januari 2006.

 
Wegens klachten over Typisch Spaans is het bericht van de site gehaald.

 

Veghel: Smaakmakend!

Veghel wil ’smaakmakender’ worden

Maandag 2 januari 2006 - Burgemeester Frankfort presenteerde tijdens de nieuwjaarsreceptie een nieuwe leuze voor Veghel: Smaakmakend.
Veghel - Het kan in voedingsstad Veghel allemaal nog een beetje ’smaakmakender’, zo vindt burgemeester Arno Frankfort. Tijdens de nieuwjaarsreceptie die gisteren in theater de Blauwe Kei werd gehouden, presenteerde hij dan ook een nieuwe leuze voor Veghel: Veghel Smaakmakend. Want volgens hem zitten er smaakmakende bedrijven in Veghel en heeft Veghel ook de smaak te pakken wat samenwerken met Uden betreft. „Het intergemeentelijk bureau economie is inmiddels een feit.“ De trots werd uitgesproken dat Veghel het afgelopen jaar eerste zakenstad van Brabant is geworden. „De werkgelegenheid in onze gemeente is gestegen naar bijna 26.000 arbeidsplaatsen. Daarmee staat Veghel op een zesde plaats in Noordoost-Brabant“, telde de Veghelse burgemeester uit. Op onderwijsgebied springt Veghel er volgens hem ook uit. Het nieuwe Zwijsencollege moet dé school van de toekomst worden in deze regio. En met de nieuwe rondweg om Erp en een ’smaakvolle inrichting van Mariaheide’ denkt Veghel de bereikbaarheid vanaf dit jaar te verbeteren.
Prullenbak De opmerking dat er in Veghel niets te beleven valt, moet volgens Frankfort in de prullenbak verdwijnen. „Wandel of fiets eens door onze gemeente. U komt vast op plekjes waarvan u niet het vermoeden had dat ze bestonden. Ook met het oog op het spraakmakende Slokdarmfestival dat dit jaar plaats gaat vinden, kun je zien dat Veghel leeft.“ In zijn toespraak blikte Frankfort alvast vooruit op de gemeenteraadsverkiezingen die op 7 maart plaatsvinden. Hij riep de inwoners van Veghel op om te gaan kiezen ’voor een raad die haar verantwoordelijkheid voor Brabants zakenstad nummer één waarmaakt’.

 

Fietsboot

Fietsboot pendelt over Maas

LOCO - burgemeester van Mook en Middelaar Piet Martens en reder Huub Niessen hebben gisteren in het gemeentehuis van Mook de laatste handtekeningen onder het contract gezet.
De Drie Provinciën, een boot van 35 meter lang en 6,5 meter breed van rederij Party River Cruise, moet een toeristische attractie worden én een extra vervoerservice voor de lokale bevolking. Dit jaar vaart de pendelboot van 1 mei tot 1 oktober op alle dagen behalve op vrijdag en maandag.De Drie Provinciën meert op vaste tijden aan in plaatsen in Brabant en Limburg: Boxmeer, Gennep, Oeffelt, Cuijk, Mook en Grave. In de toekomst kan ook het Gelderse Heumen als halteplaats worden opgenomen, vandaar de scheepsnaam.Zeven gemeenten dragen bij aan de startsubsidie die de fietspendelboot mogelijk maakt. De provincies Noord-Brabant en Limburg hebben subsidies verstrekt en Euregio Rijn-Waal draagt ook een steentje bij. De initiatiefnemers hopen op veel Duitse klanten. Informatieborden en folders worden dan ook tweetalig. Na twee jaar moet de boot zichzelf bedruipen.Exploitant Party River Cruise is ook eigenaar van partyschip Jan van Cuijk. De rederij schreef in op het project en haalde het binnen. Eigenaar Huub Niessen heeft een bestaande boot gekocht die momenteel wordt omgebouwd. „Ik neem als ondernemer inderdaad een risico. We moeten maar afwachten of de fietspendelboot een succes wordt.“ Toch twijfelde de ondernemer geen seconde. „Wij zitten al in die markt. Als ik het niet gedaan had, was een concurrent in ons ons vaarwater gekomen.“ Niessen hoopt ook buiten het toeristenseizoen emplooi voor zijn tweede boot te vinden. „Maar ik heb er alle vertrouwen in. Ik word nu al gebeld door mensen die vragen wanneer De Drie Provinciën gaat varen.“Aan boord is ruimte voor honderd mensen met fiets. De boot is alleen toegankelijk voor (snor)fietsers en wandelaars. Reizigers kunnen op de boot een kaartje kopen. Dagkaarten voor het hele traject worden straks waarschijnllijk ook op VVV-kantoren aangeboden. Gelderlander 6 januari 2006

woensdag, januari 04, 2006

 

Bouwen in Keldonk

Rüpp: Keldonk moet kunnen bouwen voor eigen inwoners

Donderdag 8 december 2005 - Uden/Keldonk - Gouden bergen belooft hij niet, maar Keldonk moet op zijn minst kunnen bouwen voor haar natuurlijke aanwas. Dat zei provinciebestuurder P. Rüpp gisteren tegen de Dorpsraad van Keldonk.

Die bood Rüpp tussen diens bedrijven door in Uden de resultaten aan van een enquête naar de woningbehoefte onder de inwoners van Keldonk. Daaruit blijkt dat de behoefte veel groter is dan de 4 woningen die het dorp gemiddeld per jaar mag bouwen. Er zou zelfs ruimte zijn voor 17 woningen. „Er is nu een grote piek van jeugd die niet vooruit kan in Keldonk“, vertelde J. van den Heuvel van de dorpsraad aan de gedeputeerde. Die zei dat wat hem betreft veel meer mogelijk moet worden. „Maar als er gebouwd wordt, moet de gemeente zorgen dat de huizen ook echt voor de Keldonkenaren zijn.“

This page is powered by Blogger. Isn't yours?