woensdag, mei 31, 2006

 

Kroef Odiliapeel

Het houdt maar niet op met Kroef in Odiliapeel

Twee forse uitbreidingen binnen tien jaar voor Kroef in Odiliapeel. Met steun van Paul Rüpp, toen Udens wethouder en nu provinciebestuurder. Een akkoord tussen gemeente en ondernemer dat dit niet kan, doet niet meer ter zake.

Het aardappel- en groenteverwerkend bedrijf Kroef bij Odiliapeel wil spectaculair uitbreiden met bijna 17.000 vierkante meter bebouwing. De hoofdmoot vormt een gesubsidieerde biogasinstallatie waarmee uit organisch afval goedkope stroom wordt opgewekt. Tevens komt er een derde fabriekshal waar straks kant-en-klaar-maaltijden worden gefabriceerd. Na de uitbreiding gaat Kroef zeven dagen per week draaien. Dat betekent ook weekenddrukte op de smalle wegen rond Odiliapeel. De gemeente Uden heeft deze voedingsindustrie op agrarische grond sinds de jaren zeventig ongecontroleerd laten groeien. Hoewel zij het fabriekscomplex inmiddels aanmerkt als een zelfstandig industrieterrein van straks 18,5 hectare met 43.000 vierkante meter bebouwing, gaat het planologisch gezien nog steeds om een bedrijf dat niet in het buitengebied thuishoort.

Toestemming

provincie Aangezien de gewenste uitbreiding van 60 procent ook de perken van het bestemmingsplan ver te buiten gaat, is toestemming nodig van de provincie. Op grond van het streekplan dat industrialisatie van het Brabantse platteland tegengaat, kan de provincie Kroef niet meer dan 15 procent uitbreiding toestaan. Om dit toch door te laten gaan moet van de regels worden afgeweken. Het provinciebestuur vindt dit alleszins gerechtvaardigd. De biogasinstallatie levert milieuwinst op, die alleen optimaal kan zijn als Kroef zijn productieproces hier volledig concentreert. Daarmee is ook de derde fabriekshal noodzakelijk, zodat het filiaal op een industrieterrein in Asten dicht kan. Dat blijkt uit de argumentatie die wordt voorgelegd aan de provinciale planologische commissie (ppc) en aan de Statencommissie voor Ruimte en Milieu.

Herhaling van zetten

Maar wat daarin onvermeld blijft, is dat zich hier een getrouwe herhaling van zetten uit de jaren negentig voltrekt. Toen ging het om een uitbreiding voor Kroef van 40 procent (met bijna 7000 vierkante meter) waarvoor eveneens van het streekplan moest worden afgeweken. Dat was verordonneerd door de Raad van State. In het politieke debat dat zich hierover in de Staten ontspon, figureerde een toezegging van de gemeente Uden dat deze uitbreiding voor Kroef de ’eindsituatie’ is. ’Aan extra ruimtebeslag ten behoeve van eventueel in de toekomst gewenste uitbreidingen van de produktie zal op uw locatie in Odiliapeel geen medewerking worden verleend’, schreven B. en W. aan Kroef die deze brief voor akkoord ondertekende. Daarmee voldeed de gemeente aan een harde voorwaarde tot instemming van de ppc die concludeerde dat Kroef voor verdere uitbreidingen op een bedrijventerrein moet zijn. Tijdens een provinciale hoorzitting verklaarde Kroef dat hij daar geen probleem mee heeft.Twijfels over de houdbaarheid van deze belofte, werden door toenmalig gedeputeerde Pieter van Geel de kop ingedrukt. De overeenkomst tussen Uden en Kroef is volgens Van Geel dé garantie dat een salamitactiek van verdere uitbreidingen bij de Raad van State kansloos is.

Zegen van Rüpp

Daar dacht Paul Rüpp toen al anders over. „Ik sluit niet uit dat de eindsituatie van Kroef aan verandering onderhevig is. Ruimtelijke ordening is steeds in beweging“, relativeerde de toenmalige Udense wethouder van ruimtelijke ordening tijdens een hoorzitting de gemeentelijke overeenkomst met Kroef. Onder zijn wethouderschap kreeg Kroef 40 procent uitbreiding. Als gedeputeerde van ruimtelijke ontwikkeling heeft Rüpp nu zijn zegen gegeven aan nog eens 60 procent. Ook al is een uitbreiding op deze schaal in Brabant zelden vertoond, zijn opstelling komt niet als een verrassing. „Nou kun je moeilijk gaan doen over verdere uitbreiding van Kroef, maar daar bereik je niets mee. Want verplaatsing naar een bedrijventerrein zit er niet meer in“, oordeelde hij in 2003 als kersverse provinciebestuurder. Rüpp noemde Kroef als voorbeeld van een plattelandsindustrie die moet kunnen blijven doorgroeien indien dat past in de omgeving. Het moment van afrekenen is nu aangebroken. „Het moet met Kroef een keer ophouden“, verklaarde eind 1998 een omwonende die het drie weken later op een akkoordje gooide met de onderneming omdat hij de jarenlange strijd beu was. Nu de groei doorgaat zijn andere buurtbewoners in het geweer gekomen. Hun bezwaren tegen aantasting van woon- en leefklimaat, worden door gemeente en provincie afgewezen. Door aanleg van drie hectare bos en afbraak van oude stallen rond de fabriek, verbetert de situatie volgens hen juist. Brabantsdagblad 31 mei 2006.





<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?