donderdag, mei 04, 2006

 

Miljarden naar provincies

Provinciehuis voortaan hét anker voor platteland

Ministerie van Landbouw verschuift miljarden naar provincies voor inrichting landelijk gebied

De inrichting van het landelijk gebied en daarmee de toekomst van het platteland komt in handen van de provincie. In een van de grootste decentralisatieoperaties van dit kabinet verschuiven bevoegdheden en ruim € 3 mrd aan subsidies van de rijksoverheid naar de twaalf provinciehuizen. Burgers, boeren en buitenlui moeten vanaf volgend jaar voor wensen, grieven én geld aankloppen bij de provinciale bestuurders.
'De provincies zullen volop in de wind komen te staan', beaamt Gerard Beukema, directeur van het Interprovinciaal Overleg (IPO), het samenwerkingsverband van de provincies. 'Zij worden de regisseur voor natuur, recreatie, landbouw, milieu en bodem.' Voor Beukema staat vast dat de provincie hierdoor 'een veel grotere profilering' krijgt. Met andere woorden: provincies worden voor de kiezers veel belangrijker.
De gevolgen van de decentralisatie liegen er niet om.

Alle rijkssubsidieregelingen komen per l januari
2007 te vervallen en worden gebundeld tot het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). 'Besluiten over en uitvoering van de landinrichting komen bij gedeputeerde staten te liggen. De minister van Landbouw heeft daar geen bemoeienis meer mee', licht projecüeider Rudolf Haije van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) toe. Verder moet de besluitvorming over het platteland sneller, beter en goedkoper kunnen worden', vult LNV-directeur Kees de Ruiter aan. 'Provincies zullen flexibeler kunnen opereren. Zij mogen voor een groot deel zelf invullen hoe ze doelen willen bereiken.' De stille revolutie in de landinrichting gaat gepaard met grote veranderingen in de verhoudingen tussen het ministerie van LNV, de provincies, gemeenten en belangengroeperingen. Immers, LNV moet zijn centrale rol loslaten en alleen nog op hoofdlijnen sturen, terwijl de provincies aan de slag moeten met andere overheden om een samenhangend en gebiedsgericht beleid van de grond te krijgen.
Cynici zouden zeggen: LNV bepaalt de hoofddoelen, geeft voor een periode van zeven jaar vrij te besteden geld aan de provincies, die op hun beurt alle problemen op hun bordje krijgen. Dat niemand precies weet hoe deze complexe operatie uitpakt, werd woensdag duidelijk. De landbouwspecialisten van de Tweede Kamer lieten zich gisteren door bestuurders, belangengroepen en ambtenaren van LNV informeren over de gevolgen van de decentralisatie. Nog dit jaar moeten de kamerleden namelijk hun oordeel vellen over het fundament onder
de nieuwe structuur: de Wet inrichting landelijk gebied (Wilg) en het Meerjarenprogramma Vitaal Platteland.

Vragen zijn er nog volop. Zijn provincies in staat hun nieuwe rol te vervullen? Komt er goed overleg tussen provincies, gemeentes, waterschappen en andere organisaties? En houdt de rijksoverheid niet te veel controle op de provincies? Hoe worden burgers meer en béter betrokken bij de inrichting van het landelijk gebied?
Sluitende antwoorden werden woensdag niet gegeven. Duidelijk werd wel dat de gemeenten zich zorgen maken over hun betrokkenheid bij de provinciale regierol. 'Het is nu veel te veel een ambtelijk gericht proces. Het is noodzakelijk dat de betrokkenheid van andere overheden groter wordt', aldus Rein Munniksma, burgemeester van de Drentse gemeente Aa en Hunze. Andere organisaties, waaronder de Landelijke Vereniging van Kleine Kernen, vrezen dat evenals het ministerie van LNV ook de provincies de burgers nauwelijks betrekken bij de inrichting van het landelijk gebied. Jan Pieter Lokker, gedeputeerde van de provincie Utrecht en lid van het IPO, benadrukte dat de provincies inmiddels een inhaalslag hebben gemaakt en zich beter bewust zijn van hun nieuwe rol. Hij ziet echter een groot financieel spanningsveld opdoemen met de rijksoverheid.

'Het evenwicht tussen doelen en financiële middelen is zoek.' 'Het ministerie van LNV heeft voor de periode 2007-2013 weliswaar €3,2 mrd beschikbaar gesteld, maar de ambities van zowel LNV als van de provincies liggen veel hoger.' Voordat de provincies hun offertes voor de landinrichting bij het ministerie gaan indienen, willen zij volgens Lokker dan ook 'eerst de getallen scherp krijgen'. Verder moet een speciale commissie zich uitspreken over de mogelijke onbalans tussen middelen en doelen. Daarbij zal zeker de prijs voor grondaankopen voor onder meer de Ecologische Hoofdstructuur een heikel punt vormen. Het ministerie heeft voor alle provincies dezelfde grondprijs vastgesteld. Onwerkbaar, moesten ook ambtenaren van
LNV erkennen. Snel uitsluitsel is vereist, want nog dit jaar moeten het Rijk en de provincies volgens de Wilg zogenoemde bestuursovereenkomsten sluiten.

Vertegenwoordigers van organisaties als de ANWB, Natuurmonumenten, de Recron en de agrarische belangenvereniging LTO Nederland eisten gisteren hun deel van de ruimte en de budgetten alvast op bij de provincies. De ANWB wil meer geld voor prachtige fiets- en wandelpaden; de recreatie- ondernemers zien nieuwe vaarroutes in gevaar komen. LTO Nederland vreest dat de 'agrarische bedrijvigheid naar de achtergrond wordt gedrongen' en Natuurmonumenten wil meer middelen voor de Nationale Landschappen.

Het zal dus een hele toer voor de provincies worden om te voldoen aan een van de belangrijkste doelstellingen van de nieuwe landinrichting: met andere belanghebbenden een samenhangend beleid opzetten. In theorie staat de provincie dichter bij waterschappen, natuurorganisaties en boeren, maar of dat in de praktijk ook zo uitpakt? Directeur Beukema van het IPO lijkt gelijk te krijgen met zijn verwachting dat de provincies in de vuurlinie komen te staan. Het aantal bezoeken aan provinciehuizen gaat de komende jaren waarschijnlijk flink omhoog. Financieeldagblad 27 april 2006.





<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?