dinsdag, juni 27, 2006

 

Gevolgen Nota Ruimte

Paul Rüpp: Nota Ruimte betekent vrijheid in gebondenheid

Het nieuwe ruimtelijk beleid mag dan veel kansen bieden, het roept ook veel vragen op. Daarom organiseren provincies en Rijk regiobijeenkomsten, waarbij alle betrokken partijen de nieuwe situatie verkennen. Op 28 juni is Noord-Brabant aan de beurt. In voorbereiding op de bijeenkomst vroeg Ruimteforum aan Paul Rüpp (gedeputeerde ruimtelijke ontwikkeling) wat er zo bijzonder is aan de Brabantse situatie. Welke ruimtelijke uitdagingen maken Noord-Brabant anders dan de rest van Nederland?Onze provincie is op sommige plekken in hoge mate verstedelijkt, en daar tegenover staat een groot aantal landelijke gebieden met een agrarische functie. Die combinatie is niet te vergelijken met de Randstad, waar de verstelijking nummer één is, maar ook niet met de meeste andere provincies, waar het landelijk gebied domineert. Daarom moeten wij eigenlijk gaan kiezen: moeten we constant een afweging blijven maken tussen stad en platteland, of moeten we Brabant zien als een ‘groene stad’? Ik denk dat de traditionele tweedeling ‘stad – platteland’ bij ons niet meer aan de orde is. In het nieuwe ruimtelijk beleid vervalt het goedkeuringsrecht. U moet uw provinciaal belang daarom scherp formuleren. Met welke ontwikkelingen gaat u zich wel bemoeien, en met welke juist niet?Wij zullen ons actief bezig houden met de revitalisering van het landelijk gebied. Dat gaat niet alleen over natuurontwikkeling, we willen ook samen met gemeenten landbouwontwikkelingsgebieden opzetten. Wat betreft het stedelijk gebied zullen wij ons alleen bezig houden met bovenlokale zaken, zoals regionale bedrijventerreinen. We gaan ons niet bemoeien met wat er in de steden gebeurt. Wat moet er in Brabant nog veranderen om helemaal aan te sluiten bij het nieuwe ruimtelijk beleid?Ons streekplan is ‘Nota Ruimte-proof’, maar we moeten dat straks omzetten naar een structuurvisie. Onze insteek is om dat vooral op hoofdlijnen te doen. Wij gaan niet op provinciaal niveau meeschrijven aan de ruimtelijke afwegingen die de gemeenten moeten maken. Kijk, het nieuwe instrumentarium biedt veel kansen, maar het brengt voor gemeenten ook verantwoordelijkheden met zich mee. Zij moeten straks zelf zorgen dat hun plannen overeind blijven in een juridische procedure. Vroeger deed de provincie een soort extra kwaliteitstoets, en verdedigde de plannen naar de Raad van State. Dat is in de toekomst niet meer aan de orde. Uit andere regiobijeenkomsten blijkt dat veel gemeenten moeilijk in kunnen schatten tot hoever hun vrijheden reiken. Is dat een probleem dat in Brabant ook speelt?Bij sommige gemeenten bestaat misschien het idee: “Nog een jaar en dan zijn we van die provincie af!” Dat is een misvatting. Er blijven kaders bestaan vanuit Rijk en provincie. En we verwachten ook van gemeenten dat ze zorgvuldig afwegen wat ze met hun ruimte willen. Het is een soort ‘vrijheid in gebondenheid’, geen vrijstaat. Daarom zal regionale afstemming aan belang winnen, wat ik persoonlijk een goede zaak vind. Uw streekplan heeft eigenlijk aan de basis gelegen van de vijfde nota ruimtelijke ordening. De Nota Ruimte biedt gemeenten echter nog meer vrijheden. Levert dat geen problemen op?Ons streekplan heeft inderdaad een hoog ‘bestemmingsplangehalte’, het is vrij gedetailleerd. We hebben het dan ook al op een aantal onderdelen herzien, zodat het beter inspeelt op de Nota Ruimte. Uiterlijk in 2009 zullen we een structuurvisie vaststellen, waarin we de zaken op een wat globalere manier vastleggen. Maar het is niet zozeer een kwestie van papierwerk, het is vooral een cultuuromslag die nodig is. Wij moeten als provincie los durven laten en de gemeenten moeten zelfbewuster worden. Dat gaat ons zeker lukken, maar niet zonder slag of stoot. Over het algemeen is het voor kleinere gemeenten moeilijker om alle implicaties van de Nota Ruimte te overzien. Levert dat ook problemen op in Brabant?Ja, ik herken dat inderdaad. Ik heb in het najaar van 2005 gemerkt dat het nieuwe ruimtelijk beleid nog absoluut niet op de gemeentelijke agenda’s stond. Ook niet bij de grotere gemeenten, hoewel ik wel zie dat zij het nu sneller oppakken dan de kleine gemeenten. Toch maak ik me geen zorgen, want de gemeenten worden er nu constant mee geconfronteerd. Als de zij een duidelijk beeld krijgen van de kansen die er liggen, dan pakken ze het snel genoeg op. Ik denk dat de bijeenkomst van 28 juni daaraan bijdraagt.
Hebt u vragen naar aanleiding van dit interview? Neem dan contact op met Bert Schampers via (e-mail).

Ruimte voor kansen in Noord-Brabant op 28 juni





<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?