donderdag, mei 22, 2008
De Brabant Code
Guido Derks
"De reflex van 'centraal wat kan' is nooit ver weg"
De nWro laat zien dat het doorlopen van wetgevingsprocessen lang kan duren. In al die jaren is wel de filosofie van de wet onveranderd gebleven: “decentraal wat kan, centraal wat moet”. Echter, de uitwerking van het bijbehorend instrumentarium laat de ‘bovengelegen overheden’ de keus: als men er voor kiest kan werkelijk alles worden vastgelegd en dichtgetimmerd. Bijvoorbeeld op basis van een serie AmvB’s, delegaties en RO verordeningen. Een toename in plaats van afname van regulering en centrale invloed is dan ook zeker niet uit te sluiten. Daar zit dan meteen ook de crux van uitwerking en toepassing van de nWro.
"De reflex van 'centraal wat kan' is nooit ver weg"
De nWro laat zien dat het doorlopen van wetgevingsprocessen lang kan duren. In al die jaren is wel de filosofie van de wet onveranderd gebleven: “decentraal wat kan, centraal wat moet”. Echter, de uitwerking van het bijbehorend instrumentarium laat de ‘bovengelegen overheden’ de keus: als men er voor kiest kan werkelijk alles worden vastgelegd en dichtgetimmerd. Bijvoorbeeld op basis van een serie AmvB’s, delegaties en RO verordeningen. Een toename in plaats van afname van regulering en centrale invloed is dan ook zeker niet uit te sluiten. Daar zit dan meteen ook de crux van uitwerking en toepassing van de nWro.
Handelen in de geest van de nieuwe wet betekent ook loslaten en ruimte geven. Dat zal vaak goed gaan, maar het zal ook wel eens leiden tot minder gewenste uitkomsten. Juist dan zal de reflex van ‘centraal wat kan’ nooit ver weg zijn. De ruimtelijke ordening kenmerkt zich door de weging van een groot aantal ruimtelijke belangen op verschillende schaalniveaus. Voor het realiseren van deze belangen hecht de Brabantse planningspraktijk veel waarde aan de basisfilosofie ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’; planologie op basis van vertrouwen, inhoudelijke argumentatie over de waarden achter de papieren regels, het maken van afwegingen en het leveren van maatwerk ten dienste van de uitvoering.
Als “reconstructieprovincie” hebben we in dit opzicht een grote voorsprong. Door de enorme ILG opgave voelen wij al iedere dag de spanning tussen beleid en uitvoering. En zeker ook de afhankelijkheid van overheden onderling en maatschappelijke organisaties anderzijds voor de realisering van elkaars belangen. Dat wij in de ruimtelijke ordening - na 43 jaar Wro- op basis van een nieuwe wet gaan werken is een kentering waarvan we de importantie niet voldoende kunnen benadrukken. 30 juni zullen we in Brabant met een grote “Big Bang” bijeenkomst de komst van de nieuwe Wro inluiden. Alle Brabantse RO bestuurders tekenen deze dag voor een gezamenlijke aanpak: de BrabantCode. Hierin staan geen regels en normen maar afspraken over de wijze van samen werken aan de ruimtelijke kwaliteit. De ervaringen van samenwerking, ploeteren en ploegen in het landelijk gebied komen nu goed van pas voor de kentering van het hele ruimtelijke speelveld en zullen ons behoeden voor ‘oude reflexen’. “Ik gun heel Nederland de BrabantCode” Bron: ruimteforum Vrom.
