woensdag, november 09, 2011

 

Nieuw Voor Oud

Vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen (VAB’s).
De komende jaren zal een fors deel van de veehouders stoppen met het houden van dieren. De reden zijn lage en wisselende prijzen, strenge eisen financiering, kredietcrisis, te weinig eigen vermogen, bestaande plek voldoet niet voor veehouderij, wettelijke milieueisen en gebrek aan opvolging. Volgens het LEI zullen binnen enkele jaren 30-50% van de intensieve veehouderijbedrijven stoppen. Het advies van de cie Van Doorn zal ertoe leiden dat er nog meer bedrijven zullen gaan stoppen. N.B: naast stoppende veehouders zijn er ook andere agrariërs die hun activiteiten zullen staken. Meedoen aan Van Doorn biedt zicht op betere prijzen maar een fors deel van de veehouders zal toch de pijp aan Maarten geven. In Noord-Brabant zijn ca 11.000 bedrijven met vee waarvan 2.700 gespecialiseerd zijn in intensieve veehouderij (varkens, pluimvee) , 4.200 gespecialiseerd zijn in extensieve veehouderij (melkvee, paarden of schapen) en er zijn 3.900 gemengde bedrijven. In tabel 2 is aangegeven hoe de veehouderij er uit zou zien in 2020 indien alle veebedrijven qua omvang ingericht zijn conform het advies Van Doorn. In deze situatie zijn er geen gemengde bedrijven meer maar alleen gespecialiseerde bedrijven.

Tabel 1: alle veebedrijven in Brabant conform Van Doorn anno 2020
Diersoort Aantal bedrijven
Melkvee 1.250
Vleeskalveren 120
Melkgeiten 50
Varkens 850-950
Pluimvee 150
Totaal circa 2.500

Indien alle Brabantse veehouders meedoen aan Van Doorn en zich toeleggen op gespecialiseerde
bedrijven, zal op 8.000 plekken geen vee meer worden gehouden. Als de helft van de veehouders meedoet en een deel van de gemengde bedrijven zal blijven bestaan, zullen op circa 4.000 plekken bedrijfsgebouwen vrijkomen. Dat betekent dat tot 2020 op gerekend mag worden dat op circa 4.000-8.000 locaties bedrijfsgebouwen kunnen gaan vrijkomen.
Lees verder

Om deze enorme aantallen op te vangen volstaat passief beleid (conserverend bestemmingsplan) van gemeenten niet meer. Nu is het zo dat er voor iedere nieuwe ontwikkeling een bestemmingsplan wijziging nodig is. Dat vraagt enkele tienduizenden euro's aan procedure kosten en kost 3 tot 5 jaar aan proceduretijd. Niet echt een stimulans om een locatie te gaan herontwikkelen. Gemeenten zullen een VAB visie moeten maken en vervolgens een nieuwe bestemming voor alternatieve bedrijvigheid in het bestemmingsplan moeten opnemen. Middels een binnenplanse wijziging kan er dan vlot en tegen beperkte kosten medewerking verleent worden aan plannen die een bijdrage aan economie, leefbaarheid en landschappelijke kwaliteit leveren. Het slopen van een groot deel van de stallen en het landschappelijk inpassen geschied dan op kosten van de nieuwe ondernemer.





<< Home

This page is powered by Blogger. Isn't yours?